Media:Tijd in kaart

7 / 12

Wie leest wat en hoe?

Auteurs: Annemarie Wennekers, Jos de Haan en Frank Huysmans

Nederland telt in 2015 circa 1350 fysieke boekwinkels en 160 webwinkels die gezamenlijk meer dan 95% van de omzet van distributeur CB (voorheen Centraal Boekhuis) uitmaken.  Eind 2015 zijn in totaal zo'n 175.000 boektitels leverbaar.  Via openbare bibliotheken  zijn in 2015 23 miljoen fysieke exemplaren van 4,5 miljoen verschillende titels (waaronder 2,4 miljoen Nederlandstalige) te leen, aangevuld met 11.000 e-booktitels (KVB Boekwerk 2016; VOB 2016).

Er zijn echter – al geruime tijd – tekenen dat het lezen terugloopt. Tussen 2010 en 2014 daalde de afzet van algemene boeken met een kwart. De afzet van deze boeken daalde van 49,6 miljoen exemplaren in 2010 naar 37,3 miljoen exemplaren in 2014 (KVB 2016). Gecombineerd met de groei van de internetverkoop leidde dat – net als in de retail in het algemeen – tot sluiting van boekhandels en het faillissement van de boekhandelsketens Selexyz in 2012 en Polare in 2014. In dezelfde periode kregen bijna alle openbare bibliotheken te maken met soms forse subsidiekortingen. Dit resulteerde in een reductie van het aantal volwaardige vestigingen, openingsuren, collectieomvang en personeel op de bibliotheekvloer (Kasperkovitz 2012). Ook de boekuitleningen liepen terug;  een trend die overigens al sinds medio jaren 1990 zichtbaar is. In 2015 kwam de teruggang in boekenverkoop en -uitleen tot een halt. Het aantal verkochte exemplaren nam zelfs toe,  evenals het aantal geleende boeken. 

Bij dagbladen en tijdschriften is zo'n – al dan niet tijdelijke – opleving als binnen de boekenmarkt nog niet zichtbaar. Sinds 2000 dalen oplages van dagbladen flink en die daling zet zich voorlopig voort (Bakker 2015, 2016a). De regionale en lokale pers heeft hieronder meer te lijden dan de landelijke (Huysmans 2015). 

Dalend bereik van dagbladen

Inmiddels is het bereik van de landelijke dagbladen per uitgebracht nummer onder de bevolking van 13 jaar en ouder (26,6%) groter dan het bereik van de regionale dagbladen (23,9%). Vóór de eeuwwisseling was dat omgekeerd. Met het enige nog overgebleven gratis dagblad (van de 4 in 2007-2008) erbij (bereik 7,4% van de bevolking per nummer) bereiken de dagbladen minder dan de helft van de bevolking (47,7%). Eind 2015/begin 2016 werden dagelijks 3,1 miljoen dagbladexemplaren verspreid, waarvan 2,4 miljoen betaald en gericht (d.w.z. niet gratis verspreid). Ter vergelijking: in de vroege jaren ‘70 van de vorige eeuw werd er gemiddeld in elk Nederlands huishouden één dagblad verspreid (NOM 2016).

Ook bij de tijdschriften lopen betaalde oplages terug, voor alle soorten magazines: opinie-, omroep-, publieks-, vrouwen-, mannen-, jeugd- en special interestbladen en vaktijdschriften (Huysmans 2014; Bakker 2016b). 

Bij de dagbladen en vaktijdschriften is wel een duidelijke stijging van digitale abonnementen zichtbaar (NOM 2016).  De stijging in de digitale oplages compenseert de omzetdaling voor papier echter niet volledig. Dit komt ook doordat digitale abonnementen vaak goedkoper zijn.

46% van de Nederlanders leest op een doorsneedag

Op de langere termijn bekeken daalde de leestijd fors. In 1975 lazen Nederlanders nog gemiddeld 6,1 uur per week, in 2011 was dat nog maar 2,5 uur (De Haan en Sonck 2013). Het gaat hier om het ‘lezen van papier’.  Belangrijk om te vermelden is dat deze daling in leestijd al inzette geruime tijd vóór het begin van het digitale tijdperk.

In het Media:Tijd-onderzoek van 2015 heeft 46% van de Nederlanders op een gemiddelde dag een leesactiviteit in het dagboek genoteerd.  De totale leestijd (van papier én scherm) van Nederlanders bedraagt op een doorsneedag 37 minuten. Dat is een daling van 5 minuten ten opzichte van 2013. Deze daling in leestijd wordt veroorzaakt door de daling in aantal lezers in de bevolking (van 50% naar 46%). De leestijd van degenen die lezen, loopt niet (significant) terug. Anders gezegd: het is niet zo dat mensen steeds minder lezen, wel dat steeds minder mensen lezen.  Het dagelijks lezersbereik van boeken (15%) en tijdschriften (10%) bleef constant tussen 2013 en 2015. Het bereik van dagbladen daalde licht van 34% naar 30%. 

Tijd aan diverse leesactiviteiten

2013 2015
aandeel deelnemers tijd bevolking tijd deelnemers aandeel deelnemers tijd bevolking tijd deelnemers
lezen 50%* 00:42* 01:25 46%* 00:37* 01:22
boek 15% 00:13 01:28 15% 00:11 01:21
tijdschrift 10% 00:06 01:01 10% 00:05 00:53
dagblad 34%* 00:17 00:53 30%* 00:16 00:54
huis-aan-huisblad, gemeente-/wijkkrant 4%* 00:01 00:39 3%* 00:01 00:40
overig lezen (o.a. teletekst, folders, post) 8%* 00:03* 00:43 6%* 00:02* 00:44
Tijd aan diverse leesactiviteiten

↑ / ↓= stijging/daling ten opzichte van 2013 significant (p < .05).

Bron:NLO/NOM/SCP/SKO (Media:Tijd TBO ’13) en NLO/NOM/SKO/BRO/SCP (Media:Tijd TBO ’15)

Lezen van papier nog altijd favoriet

Vooralsnog is het gebruik van digitale leesvormen nog beperkt. Van de 37 minuten die Nederlanders op een dag lezen, doen ze dat 6 minuten van een scherm. Terugkijkend over iets langere termijn is dit winst te noemen voor partijen die lezen een warm hart toedragen. In 2008 werden boeken, tijdschriften of kranten nog nauwelijks van schermen gelezen (Huysmans en De Haan 2010). Een recentere vergelijking levert een stabiel beeld op. Tussen 2013 en 2015 veranderde de omvang van het digitale lezen nauwelijks. In 2015 is lezen van papier nog veruit favoriet. Ook al zijn apparaten en schermen gewoner en wijdverspreider, de voorkeur ligt bij lezen dus nog duidelijk bij papier. Op een doorsneedag leest 39% van de Nederlanders van papier en 11% van een scherm. In de figuur hieronder staat het lezen via een aantal verschillende schermen weergegeven. Opvallend is de daling in leestijd op e-readers. Het percentage Nederlanders dat via een e-reader leest, is gelijk gebleven, maar de leestijd van deze lezers is met een halfuur gedaald (van 1:41 naar 1:10 uur). Het aandeel dat leest van een tablet of mobiele telefoon is licht gestegen van 4% naar 5%.

Tijd aan lezen van papier en diverse schermen

2013 2015
aandeel deelnemers tijd bevolking tijd deelnemers aandeel deelnemers tijd bevolking tijd deelnemers
lezen 50%* 00:42* 01:25 46%* 00:37* 01:22
papier 44%* 00:36* 01:22 39%* 00:30* 01:19
e-reader 2% 00:01 01:41* 2% 00:01 01:10*
computer, laptop 3% 00:01 00:48 3% 00:01 00:54
tablet, mobiele telefoon/smartphone 4%* 00:02 00:48 5%* 00:02 00:49
overige apparaten 3%* 00:00 00:31 2%* 00:01 01:00
Tijd aan lezen van papier en diverse schermen

↑ / ↓= stijging/daling ten opzichte van 2013 significant (p < .05).

Bron:NLO/NOM/SCP/SKO (Media:Tijd TBO ’13) en NLO/NOM/SKO/BRO/SCP (Media:Tijd TBO ’15)

E-book vervangt papieren boek nog niet

Bij boeken komt de digitale versie sterk overeen met de papieren versie, maar ook hier is het percentage digitale lezers op dagelijkse basis nog erg laag. Op een doorsneedag leest 3% van de Nederlanders een boek via een apparaat, terwijl 11% een boek van papier leest. De leesduur van lezen van boeken van papier (1 uur en 22 minuten) en scherm (1 uur en 13 minuten) is ongeveer gelijk.

E-books: vooral aanvulling op lezen van papier

In ander onderzoek is mensen gevraagd of ze wel eens een e-book lezen. Tussen de 35% en 40% van de Nederlanders geeft aan dit wel eens te doen (Stichting Marktonderzoek Boekenvak/GfK 2016, in Leesmonitor 2016). Maar ook dit onderzoek bevestigt dat het papieren boek nog niet vervangen is door e-books. Zo’n 90% van de digitale lezers leest e-books naast gedrukte boeken, de rest leest uitsluitend via digitale apparaten.

Digitale media zijn dus niet alleen een concurrent van het lezen – tijd die aan gamen of sociale media wordt besteed kan niet ook aan lezen worden besteed – maar vormen door hun complementariteit ook een stimulans doordat ook het lezen zelf deels digitaal wordt (Huysmans 2013).

Dit is in overeenstemming met cijfers over de verspreiding van e-books in Nederland (CB 2016b) en in andere landen. In de Verenigde Staten leest slechts 6% van de volwassen bevolking uitsluitend digitale boeken, 28% leest zowel e-books als gedrukte boeken, 38% leest alleen gedrukte boeken, en 26% zegt geen boeken te lezen (Pew Research Center 2016). In meerdere landen/taalgebieden is de opmars van het e-book nagenoeg of zelfs geheel tot stilstand gekomen. In Nederland en Duitsland steeg het aantal verkochte exemplaren nog licht tussen 2014 en 2015. De jaar-tot-jaar-toename was wel een stuk lager dan in de jaren ervoor. Doordat de gemiddelde verkoopprijs van een e-book flink afnam, daalde ook het marktaandeel in termen van omzet van e-books in Nederland van 2014 tot 2015 een beetje. De omzet zelf steeg nog van 18,4 naar 18,5 miljoen euro. In Duitsland werd eveneens een kleine omzetstijging geboekt. In het Angelsaksische taalgebied daalde het aantal verkochte e-books van de vijf grote uitgevershuizen in 2015 licht ten opzichte van een jaar eerder, van 39,0 naar 37,9 miljoen stuks (KVB 2016; Börsenverein 2016; Bookseller 2016).

Boek lezen van papier of scherm

boek lezen van papier boek lezen van scherm
aandeel deelnemers tijd deelnemers aandeel deelnemers tijd deelnemers
totaal 11% 01:22 3%* 01:13*
geslacht
man 9% 01:26 3% 01:22
vrouw 14% 01:19 4% 01:06*
leeftijd
13-19 jaar 5% 1%
20-34 jaar 7% 01:21 3% 01:14
35-49 jaar 10% 01:02 4%* 01:08
50-64 jaar 12% 01:22 4% 01:07*
≥ 65 jaar 21% 01:36 2%
opleiding
laag 9% 01:29 1%
midden 10% 01:24 4% 01:12*
hoog 15% 01:17 4% 01:12
Boek lezen van papier of scherm

↑ / ↓= stijging/daling ten opzichte van 2013 significant (p < .05).

*= verschil naar achtergrondkenmerk in 2015 significant (p < .05).

-= te weinig observaties (<20) om betrouwbare informatie te presenteren.

Bron:NLO/NOM/SCP/SKO (Media:Tijd TBO ’13) en NLO/NOM/SKO/BRO/SCP (Media:Tijd TBO ’15)

Meer vrouwen dan mannen lezen boeken van papier. Ook ouderen en hoogopgeleiden zijn oververtegenwoordigd bij het lezen van papieren boeken. De gemiddelde leestijd van lezers van e-books ligt bij mannen juist hoger dan bij vrouwen. Laagopgeleiden blijven qua deelname achter bij het lezen van e-books. Ook bij tieners lijken schermen nog niet echt aan te zetten tot het lezen van boeken. Slechts 1% van de 13-19-jarigen leest op een gemiddelde dag een boek via een apparaat.

Leesbevordering door digitaal lezen?

In de Leesmonitor (2016) van de Stichting Lezen wordt een aantal onderzoeken aangehaald waarin positieve effecten van schermlezen onder jongeren werden gevonden. Zo prefereren 15- en 16-jarigen na het lezen van een kort verhaal de e-reader boven een gedrukte tekst. Dit geldt vooral voor jongens en minder gemotiveerde lezers. Ook beïnvloedt het gebruik van een e-reader gedurende twee maanden de leesattitude van jongens tussen 11 en 14 jaar positief. Dit zijn enkele positieve signalen voor leesbevordering onder tieners. Het valt echter te betwijfelen of digitale apparaten lezen echt populair gaan maken binnen deze groep. Onderzoek onder beginnende lezers heeft uitgewezen dat digitale prentenboeken een leerwinst in termen van woordenschat kunnen bieden, in het bijzonder bij migrantenkinderen (Leesmonitor 2016).

Spannende boeken het meest geliefd

Lezen behoort voor veel mensen niet meer tot de dagelijkse routine. Het leesbereik ligt dan ook hoger als het om niet-dagelijks lezen gaat. In het Media:Tijd-onderzoek is daarom aan respondenten gevraagd hoe vaak ze in de vrije tijd een boek lezen. 77% van de Nederlanders geeft aan boeken te lezen (45% af en toe en 32% geregeld) en 23% zegt nooit een boek te lezen. In 2013 was dit nog 84% (42% af en toe en 42% geregeld) versus 16%. Deze cijfers bevestigen het beeld dat al eerder naar voren kwam: de groep mensen die met regelmaat leest wordt kleiner.

Lezers van diverse boekengenres

lezers
spannende boeken, science fiction, fantasy 54%
literaire boeken/romans, poëzie 42%
informatieve vrijetijdsboeken 39%
informatieve boeken over mens en maatschappij 35%
romantische boeken, streekromans 29%
andere onderwerpen 22%
strips 13%
kinder- en jeugdboeken 13%
Lezers van diverse boekengenres

Bron:NLO/NOM/SKO/BRO/SCP (Media:Tijd TBO ’15)

De meeste boekenlezers hebben een voorkeur voor de categorie spannende boeken, science fiction, fantasy. Van de mensen die af en toe of geregeld lezen heeft 54% in de afgelopen 12 maanden minstens 1 boek gelezen die tot deze categorie behoort. Hierna volgen literaire boeken of romans en poëzie (42% lezers), en informatieve vrijetijdsboeken (39% lezers).

Literatuur

Bakker, P. (2015). Lezen we in 2020 nog elke dag een papieren krant? Geraadpleegd op 25 oktober 2016 via http://www.journalismlab.nl/lezen-we-in-2020-nog-elke-dag-een-papieren-krant.

Bakker, P. (2016a). Krantenstatistiek. Geraadpleegd op 25 oktober 2016 via http://krantenstatistiek.tumblr.com.

Bakker, P. (2016b). Tijdschriftcijfers. Geraadpleegd op 25 oktober 2016 via http://tijdschriftcijfers.tumblr.com.

Bookseller (2016). E-book sales abate for Big Five. Geraadpleegd op 25 oktober 2016 via http://www.thebookseller.com/blogs/e-book-sales-abate-big-five-321245.

Börsenverein des Deutschen Buchhandels (2016). Buch und Buchhandel in Zahlen 2016. Zahlen, Fakten und Analysen zur wirtschaftlichen Entwicklung. Frankfurt am Main: Börsenverein des Deutschen Buchhandels.

Breedveld, K., A. van den Broek, J. de Haan, L. Harms, F. Huysmans en E. van Ingen (2006). De tijd als spiegel. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

CB (2016a). Titelbarometer Q1 2016. Geraadpleegd op 25 oktober 2016 via http://www.cb.nl/infographics/titelbarometer-q1-2016.

CB (2016b). E-book barometers Q1 2014 t/m Q3 2016. Geraadpleegd op 25 oktober 2016 via http://www.cb.nl/service-and-contact/infographics.

CBS (2016). Openbare bibliotheken. CBS Statline. Geraadpleegd op 25 oktober 2016 via http://statline.cbs.nl/Statweb/publication/?DM=SLNL&PA=70763ned&D1=a&D2=a&HDR=T&STB=G1&VW=T.

Haan, J. de, en Sonck, N. (2013). Mediagebruik en sociale contacten. In: M. Cloïn (red.), Met het oog op de tijd. Een blik op de tijdsbesteding van Nederlanders (p. 81-99). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

Huysmans, F. (2013). Van woordjes naar wereldliteratuur. De leeswereld van kinderen van 7-15 jaar. Amsterdam/Den Haag: Stichting Lezen/Sectorinstituut Openbare Bibliotheken. Geraadpleegd op 1 december 2016 via http://www.lezen.nl/publicaties/van-woordjes-tot-wereldliteratuur.

Huysmans, F. (2014). Media, informatie en communicatie: trends en beleid. Den Haag: Raad voor Cultuur. Geraadpleegd op 25 oktober 2016 via https://www.cultuur.nl/upload/documents/adviezen/Media-informatie-en-communicatie_trends-en-beleid.pdf.

Huysmans, F. (2015). Informatie in stad en streek: worstelen met het web. In: Informatieprofessional, jg. 19, nr. 4, p. 20-24. Online geraadpleegd op 25 oktober 2016 via http://www.denieuwereporter.nl/2015/05/informatie-in-stad-en-streek-worstelen-met-het-web.

Huysmans, F. en J. de Haan (2010). Alle kanalen staan open. De digitalisering van mediagebruik. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

Huysmans, F., J. de Haan en A. van den Broek (2004). Achter de schermen; een kwart eeuw lezen, luisteren, kijken en internetten. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

Kasperkovitz, J. (2012). Tussenbalans: de bibliotheeksector in 2012. Gemeentelijke bezuinigingen in de periode 2010-2014, effecten en vooruitblik. Amersfoort. Geraadpleegd op 15 november 2016 via http://kasperkovitz.nl/evaluaties.

KB (2016). Rapportage voor bibliotheken, 10 augustus 2016. Den Haag: Koninklijke Bibliotheek.

KVB (2016). Kerncijfers algemene boeken. Geraadpleegd op 25 oktober 2016 via http://www.kvb.nl/feiten-en-cijfers/kerncijfers.

KVB Boekwerk (2016). De boekverkoop. Geraadpleegd op 25 oktober 2016 via http://kvbboekwerk.nl/homepage/monitor/boekverkoop.

Leesmonitor – Het Magazine (2016). Digitaal lezen, anders lezen? Amsterdam: Stichting Lezen.

NOM (2016). Nationaal Onderzoek Multimedia: Print Monitor. Geraadpleegd op 26 oktober 2016 via http://www.nommedia.nl/1851969/NOM-Print-Monitor.html.

Pew Research Center (2016). Book reading 2016. Geraadpleegd op 25 oktober 2016 via http://www.pewinternet.org/2016/09/01/book-reading-2016.

VOB (2016). Bibliotheekvestigingen in Nederland. Geraadpleegd op 25 oktober 2016 via http://www.debibliotheken.nl/de-vob/publicaties/nieuws/bericht/bericht/bibliotheekvestigingen-in-nederland.

Deze kaart citeren

Wennekers, A.M., J. de Haan en F. Huysmans (2016). Wie leest wat en hoe? In: Media:Tijd in kaart. Geraadpleegd op [datum vandaag] via https://digitaal.scp.nl/mediatijd/wie_leest_wat_en_hoe.

Informatie noten

Er zijn echter meer plekken waar je boeken kunt kopen. Denk aan supermarkten, tankstations en dergelijke. Tellen we die mee, dan zijn er zo'n 12.000 adressen.

Bestaande uit 114.000 papieren titels, 16.000 printing-on-demand titels (PoD, leverbare titels waarvan er bij aanvraag een of enkele worden gedrukt en gebonden) en 45.000 e-books, waarvan er respectievelijk 14.400 (papier), 1.600 (PoD) en 7.400 (e-books) in 2015 zelf verschenen.

In 2015 waren er in Nederland 770 (hoofd)vestigingen van openbare bibliotheken en circa 360 (mini-)afhaalpunten en onbemande zelfservicebibliotheken.

Van 93,4 miljoen in 2010 naar 72,4 miljoen in 2014.

Van 37,3 miljoen in 2014 naar 39 miljoen in 2015.

Toename van geleende papieren boeken van 72,4 naar 73,4 miljoen en e-books van 0,8 naar 1,5 miljoen (CB 2016a; CBS 2016; KB 2016).

Dat neemt niet weg dat sommige individuele titels, zoals LINDA, een groei laten zien. Van de 116 bij het Nationaal Onderzoek Multimedia (NOM) aangesloten magazines is de gezamenlijke oplage per editie 19,8 miljoen, waarvan 12,2 miljoen betaald en gericht. Daarnaast verschijnen er 1,8 miljoen vaktijdschriften, waarvan 1,2 miljoen betaald en gericht. Gezamenlijk bereiken de magazines per editie 80,4% van de bevolking vanaf 13 jaar (NOM 2016).

Er zijn vele soorten digitale abonnementen en deze zijn daarom niet zonder meer bij de papieren oplage op te tellen.

In de tijdsbestedingsonderzoeken van het SCP (TBO 1975-2005) waren er 4 soorten printmedia: boeken, kranten, tijdschriften en huis-aan-huisbladen en reclamefolders.

Hieronder valt het lezen van een boek, tijdschrift, dagblad, huis-aan-huisblad of gemeente- of wijkkrant, en overig lezen (onder andere folders of post), zie de kaart 'Over Media:Tijd' voor een volledige omschrijving van alle leesactiviteiten. Lezen van studieboeken valt buiten deze categorie en wordt in het dagboek gerekend tot de algemene activiteit ‘studeren’. Naast de activiteit (zoals lezen van boeken, kranten, tijdschriften) wordt ook naar de informatiedrager (bijvoorbeeld papier, tablet, e-reader) gevraagd (en zelfs ook naar genre of titel). Op deze manier kan een onderscheid worden gemaakt tussen lezen van papier en digitaal lezen.

De dalende leestijd in de reeks tijdsbestedingsonderzoeken van het SCP (1975-2005) is ook terug te voeren op een dalend aantal lezers, niet op een teruglopende leestijd onder lezers (Huysmans et al. 2004; Breedveld et al. 2006).

Onder dagbladen vallen hier ook de digitale versies van papieren kranten. Het bekijken van nieuwssites of -apps – zoals Nu.nl of Nos.nl – valt onder online informeren.