10 / 12
Gebruik van nieuwsmedia
De televisie, de krant en de radio waren lange tijd de meest prominente nieuwsbronnen (Huysmans en De Haan 2010: 51-57) en werden gekenmerkt door een vaste programmering of vaste bezorging. Als gevolg van technologische ontwikkelingen is digitaal nieuws tegenwoordig overal en altijd toegankelijk. In deze kaart beschrijven we in hoeverre en langs welke kanalen Nederlanders zich op de hoogte stellen van nieuws en welke verschillen zich daarbij voordoen tussen bevolkingsgroepen.
Nieuwsmedia spelen een belangrijke rol bij de vorming, versterking en verandering van meningen en opvattingen van burgers (McCombs et al. 2011). Het is daarom van groot publiek belang dat Nederlanders betrouwbaar nieuws kunnen onderscheiden in het groeiende informatieaanbod.
Hieronder volgt een samenvatting van de verdiepende studie Nederlanders en nieuws. Gebruik van nieuwsmedia via oude en nieuwe kanalen.
Nieuwsmediagebruik in kaart
Meer dan de helft van de deelnemers aan het Media:Tijd-onderzoek (61%) noteert op een doorsneedag in 2015 het gebruik van minstens één nieuwsmedium in het dagboek 'Over Media:Tijd'. Met andere woorden, 61% van de Nederlanders besteedt op een gemiddelde dag minstens vijf minuten aaneengesloten aan het gebruik van nieuwsmedia.
Van de 39% niet-gebruikers is niet gezegd dat zij zich helemaal niet op de hoogte stellen van nieuws. Mogelijk maakt deze groep wel kortdurend (< 5 minuten) gebruik van met name online nieuwsmedia. Met inbegrip van deze vluchtige gebruikers van online nieuwsplatforms daalt de omvang van de groep niet-gebruikers van nieuwsmedia tot 21%. Ook de deelnemers opnemen die gedurende de dagboekweek minstens één keer aangeven nieuwsmedia te gebruiken, vergroot het bereik tot 87% van de bevolking. Inclusief het kortdurend gebruik van nieuwssites/-apps op weekbasis komt het bereik van nieuwsmedia dan uit op 95%.
De 65-plussers gaan voorop in het nieuwsgebruik: 89% stelt zich op een doorsneedag via media op de hoogte van nieuws. Onder de tieners ligt dit gebruik beduidend lager (26%). Iets meer mannen en hoogopgeleiden gebruiken nieuwsmedia dan vrouwen respectievelijk laagopgeleiden. Deze verschillen zijn echter alleen zichtbaar als we kortdurende bezoekjes aan nieuwssites/-apps ook meenemen.
Doorsneedag | Week | |||
---|---|---|---|---|
excl. kortdurend gebruik nieuwssites/-apps) | incl. kortdurend gebruik nieuwssites/-apps) | excl. kortdurend gebruik nieuwssites/-apps) | incl. kortdurend gebruik nieuwssites/-apps) | |
totaal | 61% | 79% | 87% | 95% |
geslacht | ||||
mannen | 62% | 82% | 88% | 96% |
vrouwen | 60% | 77% | 86% | 94% |
* | * | |||
leeftijd | ||||
13-19 jaar | 26% | 57% | 56% | 84% |
20-34 jaar | 40% | 73% | 76% | 92% |
35-49 jaar | 59% | 80% | 90% | 97% |
50-64 jaar | 74% | 84% | 95% | 98% |
≥ 65 jaar | 89% | 92% | 99% | 99% |
* | * | * | * | |
opleiding | ||||
laag | 65% | 76% | 90% | 95% |
midden | 59% | 79% | 84% | 95% |
hoog | 61% | 83% | 88% | 96% |
* | ||||
* = verschil naar achtergrondkenmerk in 2015 significant (p < .05) |
↑ / ↓= stijging/daling ten opzichte van 2013 significant (p < .05).
*1= verschil naar achtergrondkenmerk in 2015 significant (p < .05), voor nieuwsmediagebruik excl. kortdurend gebruik nieuwssites/-apps.
*2= verschil naar achtergrondkenmerk in 2015 significant (p < .05), voor nieuwsmediagebruik excl. én incl. kortdurend gebruik nieuwssites/-apps.
Bron:NLO/NOM/SKO/BRO/SCP (Media:Tijd TBO’15)
Klassieke nieuwsmedia blijven populair
In 2015 blijken op een doorsneedag meer Nederlanders nieuwsmedia te gebruiken via klassieke kanalen (53%) dan via nieuwe kanalen (17%). Er is een grote overlap in het gebruik van de twee soorten nieuwsmedia: van de kleinere groep gebruikers van nieuwe media voor nieuws maakt ruim de helft (56%) ook gebruik van klassieke nieuwsmedia.
De dominantie van klassieke kanalen kan toegeschreven worden aan de televisie en de kranten. Op een doorsneedag kijkt 39% van de bevolking op het moment van uitzending naar nieuws via televisie, leest 27% een krant van papier, luistert 7% naar nieuwsradio en leest 2% teletekst.
Gebruik nieuwsmedia via oude kanalen
2015 | lineair nieuws kijken 2015 a | lineair nieuws kijken 2013 a | nieuwsradio luisteren 2015 | nieuwsradio luisteren 3 | krant lezen (papier) 2015 | krant lezen (papier) 2013 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
% | % | % | % | % | tijd | % | tijd | |
totaal | 39% | 42% | 7% | 8% | 27% | 00:56 | 31% | 00:55 |
geslacht | ||||||||
mannen | 37% | 41% | 8% | 9% | 28% | 00:59 | 33% | 01:00 |
vrouwen | 41% | 42% | 6% | 7% | 26% | 00:52 | 30% | 00:49 |
* | * | |||||||
leeftijd | ||||||||
13-19 jaar | 15% | 19% | 1% | 1% | 8% | 00:36 | 9% | 00:46 |
20-34 jaar | 20% | 24% | 2% | 3% | 7% | 00:40 | 12% | 00:38 |
35-49 jaar | 34% | 34% | 5% | 7% | 19% | 00:40 | 22% | 00:41 |
50-64 jaar | 49% | 55% | 10% | 12% | 35% | 00:55 | 46% | 00:55 |
≥ 65 jaar | 66% | 67% | 14% | 13% | 58% | 01:07 | 62% | 01:06 |
* | * | * | * | |||||
opleiding | ||||||||
laag | 48% | 52% | 5% | 6% | 31% | 00:56 | 35% | 00:59 |
midden | 39% | 42% | 5% | 7% | 25% | 00:56 | 28% | 00:51 |
hoog | 32% | 35% | 11% | 11% | 27% | 00:56 | 34% | 00:57 |
* = verschil naar achtergrondkenmerk in 2015 significant (p < .05) | ||||||||
vetgedrukt getal = verschil ten opzichte van 2013 significant (p < .05) |
aVan de specifieke televisieprogramma’s die mensen in het dagboek aangaven gezien te hebben (alleen gevraagd voor lineair tv-kijken), zijn de nieuwsprogramma’s gecodeerd (o.a. NOS Journaal, RTL Nieuws en Hart van Nederland). Voor het radio luisteren hebben deelnemers aangegeven naar welke zender ze luisterden en is het luisteren naar nieuwsradiozenders gecodeerd (BNR nieuwsradio en Radio 1). Op basis daarvan is het aandeel deelnemers aan respectievelijk ‘lineair nieuws kijken’ en ‘nieuwsradio luisteren’ berekend. De gegevens maken het niet mogelijk om betrouwbare informatie over de bestede tijd aan specifieke tv-programma’s en radiozenders te presenteren. In deze figuur kan daarom alleen de tijd besteed aan kranten lezen door deelnemers (in uren:minuten) gepresenteerd worden.
↑ / ↓= stijging/daling ten opzichte van 2013 significant (p < .05).
*= verschil naar achtergrondkenmerk in 2015 significant (p < .05).
Bron:NLO/NOM/SCP/SKO (Media:Tijd TBO’13) en NLO/NOM/SKO/BRO/SCP (Media:Tijd TBO’15)
Online nieuwsmedia hebben het volgende bereik: nieuwssites/-apps 11% en krant lezen via een apparaat 6%. Niet-lineair kijken van nieuwsprogramma’s en teletekst lezen zijn niet opgenomen, omdat deze op een doorsneedag een bereik van slechts 2% hebben.
Gebruik nieuwsmedia via nieuwe kanalen
krant lezen (digitaal) 2015 | krant lezen (digitaal) 2013 | nieuwssites/-apps bezoeken 2015 | nieuwssites/-apps bezoeken 2013 | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
% | tijd | % | tijd | % | tijd | % | tijd | |
totaal | 6% | 00:44 | 5% | 00:39 | 11% | 00:52 | 9% | 00:46 |
geslacht | ||||||||
mannen | 7% | 00:50 | 7% | 00:41 | 14% | 01:03 | 12% | 00:52 |
vrouwen | 5% | 00:36 | 4% | 00:35 | 8% | 00:33 | 6% | 00:33 |
* | * | * | * | |||||
leeftijd | ||||||||
13-19 jaar | 2% | - | 3% | - | 4% | - | 6% | - |
20-34 jaar | 4% | - | 4% | - | 16% | 00:46 | 12% | 00:44 |
35-49 jaar | 7% | 00:37 | 7% | 00:34 | 15% | 00:52 | 12% | 00:48 |
50-64 jaar | 7% | 00:55 | 5% | 00:50 | 10% | 01:07 | 7% | 00:48 |
≥ 65 jaar | 6% | 00:56 | 4% | 00:46 | 4% | 00:44 | 4% | 00:37 |
* | * | * | ||||||
opleiding | ||||||||
laag | 4% | - | 3% | - | 5% | - | 5% | - |
midden | 6% | 00:42 | 5% | 00:38 | 10% | 00:52 | 8% | 00:46 |
hoog | 6% | 00:46 | 7% | 00:40 | 15% | 00:46 | 13% | 00:43 |
* | * | |||||||
* = verschil naar achtergrondkenmerk in 2015 significant (p < .05) | ||||||||
vetgedrukt getal = verschil ten opzichte van 2013 significant (p < .05) | ||||||||
rood getal = te weinig observaties om betrouwbare informatie te presenteren |
↑ / ↓= stijging/daling ten opzichte van 2013 significant (p < .05).
*= verschil naar achtergrondkenmerk in 2015 significant (p < .05).
-= te weinig observaties (< 20) om betrouwbare informatie te presenteren.
Bron:NLO/NOM/SCP/SKO (Media:Tijd TBO’13) en NLO/NOM/SKO/BRO/SCP (Media:Tijd TBO’15)
Ouderen houden veelal vast aan de klassieke kanalen om zich op de hoogte te stellen van nieuws en maken relatief weinig gebruik van nieuwssites/-apps. Ook tieners maken relatief weinig gebruik van nieuwssites/-apps. Zij geven de voorkeur aan ander mediagebruik, zoals communiceren en gamen 'Tijd in kaart'. Jongvolwassenen (20-34 jaar) zijn juist gretige gebruikers van nieuwssites/-apps, maar haken af bij het lezen van de papieren krant. Bij deze leeftijdsgroep is het tipping point in de verschuiving van print naar scherm reeds gepasseerd. De 50-plussers die de krant lezen, besteden daaraan relatief veel tijd (ongeveer een uur) in vergelijking met andere leeftijdsgroepen (minder dan drie kwartier). Opmerkelijk genoeg treedt ditzelfde patroon ook op bij het lezen van digitale kranten.
Nieuws via televisie is voor laagopgeleiden een populaire informatiebron, terwijl hoogopgeleiden juist relatief vaak nieuwssites/-apps bezoeken en nieuwsradio beluisteren.
Voor zover aanwezig zijn de verschillen op dit gebied tussen mannen en vrouwen relatief klein. Over het algemeen lezen meer mannen dan vrouwen de digitale krant of bezoeken nieuwssites/-apps. Ook besteden mannen die online nieuws lezen daaraan op een doorsneedag gemiddeld een halfuur meer dan vrouwen.
Snelle nieuwschecks populairst onder 20-49-jarigen
Veel Nederlanders stellen zich niet meer (alleen) op de hoogte van nieuws door twintig minuten naar een journaal te kijken of een uur de krant te lezen. Het aantrekkelijke van nieuws online is dat dit snel en frequent tussendoor bekeken kan worden. Als zo’n snelle check van het nieuws korter duurt dan vijf minuten, dan wordt deze niet in het dagboek aangegeven. Desgevraagd geeft een kleine meerderheid van de Nederlandse bevolking (52%) wel aan in de loop van de dag (een keer of meerdere keren) kort gebruik te maken van online nieuwsmedia. Dat is aanzienlijk meer dan de 11% die we op basis van de dagboekgegevens registreerden. Opnieuw zijn mannen (60%), hoogopgeleiden (62%), 20-34-jarigen (65%) en 35-49-jarigen (60%) oververtegenwoordigd.
Positieve samenhang mediawijsheid en online nieuwsmediagebruik
Goede digitale (informatie)vaardigheden zijn een stimulans voor het gebruik van nieuwe nieuwsmedia. Van de Nederlandse bevolking geeft 6% aan (heel) slecht te zijn in het gebruik van internet als informatiebron en 10% dit niet slecht maar ook niet goed te kunnen gebruiken. Onder deze achterblijvers zijn ouderen, laagopgeleiden en vrouwen oververtegenwoordigd. Meer vaardigheden gaan samen met meer online nieuwsmediagebruik. Voor een deel heeft dit te maken met de samenstelling van de groep vaardige gebruikers, maar het vaardighedenniveau heeft ook los van achtergrondkenmerken invloed. Vaardige Nederlanders zijn meer geneigd om nieuwe nieuwsmedia te gebruiken dan niet-vaardige Nederlanders, onafhankelijk van hun overige achtergrondkenmerken. Ook de inschatting van de eigen positie op een schaal van voorlopers en volgers met betrekking tot technologische innovaties hangt – los van overige achtergrondkenmerken – samen met het nieuwe nieuwsmediagebruik. Zogenoemde innovators en early adopters lopen voorop wat betreft online nieuwsmediagebruik. Zowel deze technologische affiniteit als de digitale vaardigheden vormen onderdelen van het brede begrip mediawijsheid.
Samenhang mediawijsheid en nieuwsmediagebruik
Bron:NLO/NOM/SKO/BRO/SCP (Media:Tijd TBO’15)
Nederland behoort tot top 5 van Europa in het dagelijks lezen van kranten en nieuwstijdschriften
In Europa staat Nederland (55%) na Finland (67%), Luxemburg (67%), Zweden (66%) en Duitsland (57%) op de vijfde plaats wat betreft het dagelijks lezen van kranten en nieuwstijdschriften. Het aandeel Nederlanders dat nooit een krant of nieuwstijdschrift leest (10%), ligt ruim onder het Europese gemiddelde (18%). In Griekenland, Spanje, Roemenië en Malta leest 30% tot 35% van de inwoners nooit een krant of nieuwstijdschrift. In Cyprus ligt dit aandeel zelfs op 39%.
Kranten en nieuwstijdschriften lezen in Europa
Europa gemiddeld
dagelijks | |
wekelijks | |
maandelijks | |
nooit |
Naam country
dagelijks | |
wekelijks | |
maandelijks | |
nooit |
dagelijks | wekelijks | maandelijks en minder vaak | nooit | |
---|---|---|---|---|
Griekenland | 7 | 27 | 35 | 30 |
Bulgarije | 10 | 37 | 29 | 22 |
Roemenië | 11 | 30 | 22 | 34 |
Polen | 12 | 41 | 27 | 20 |
Cyprus | 14 | 22 | 22 | 39 |
Tsjechië | 15 | 47 | 20 | 17 |
Slowakije | 19 | 37 | 25 | 19 |
Letland | 21 | 43 | 21 | 14 |
Spanje | 22 | 30 | 16 | 31 |
Hongarije | 22 | 30 | 22 | 24 |
Italië | 22 | 36 | 21 | 19 |
Malta | 23 | 25 | 16 | 35 |
Kroatië | 24 | 35 | 29 | 11 |
Portugal | 26 | 47 | 12 | 13 |
Frankrijk | 27 | 31 | 16 | 23 |
Verenigd Koninkrijk | 29 | 33 | 16 | 22 |
Litouwen | 31 | 44 | 10 | 15 |
Slovenië | 33 | 31 | 21 | 14 |
België | 37 | 35 | 16 | 12 |
Ierland | 38 | 39 | 13 | 9 |
Estland | 44 | 31 | 16 | 7 |
Denemarken | 48 | 25 | 15 | 12 |
Oostenrijk | 49 | 36 | 9 | 6 |
Nederland | 55 | 23 | 11 | 10 |
Duitsland | 57 | 27 | 12 | 4 |
Zweden | 66 | 23 | 10 | 1 |
Luxemburg | 67 | 22 | 5 | 6 |
Finland | 67 | 23 | 7 | 3 |
Europa gemiddeld | 31 | 32 | 18 | 18 |
Bron:EC (2015)
Literatuur
EC (European Commission) (2015). Eurobarometer 84. Brussel: Directorate-General for Communication, European Commission.
Huysmans, F. en J. de Haan (2010). Alle kanalen staan open. De digitalisering van mediagebruik. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
McCombs, M., L. Holbert, S. Kiousis en W. Wanta (2011). The news and public opinion. Media effects on civic life. Cambridge: Polity Press.
Rogers, E. (2003). Diffusion of innovations. New York: Free Press.
Deze kaart citeren
Wennekers, A.M. en J. de Haan (2017). Gebruik van nieuwsmedia. In: Media:Tijd in kaart. Geraadpleegd op [datum vandaag] via https://digitaal.scp.nl/mediatijd/gebruik_van_nieuwsmedia.
Informatie noten
Met nieuws bedoelen we hier informatie over recente gebeurtenissen (actualiteiten) in Nederland en elders die via media verspreid worden en zich afspelen op een divers scala aan terreinen (politiek, sport, entertainment, enzovoort).
Onder nieuwsmedia rekenen we hier: nieuwsprogramma’s op televisie, teletekst, nieuwsradiozenders NPO Radio 1 en BNR Nieuwsradio, landelijke/regionale/gratis dagbladen en lokale kranten en nieuwssites/-apps.
Deze kortdurende nieuwsmomenten komen niet in de dagboeken terecht, zie voor meer details over het onderzoek de kaart 'Over Media:Tijd'. In een vragenlijst vullen respondenten aan het einde van elke dag wel in of en hoe vaak ze die dag kortdurend (< 5 minuten) gebruik hebben gemaakt van nieuwssites-/apps.
Als vormen van zich op een klassieke manier op de hoogte stellen van nieuws hanteren we hier het bekijken van nieuwsprogramma’s op het moment van uitzending (lineair nieuws kijken), teletekst lezen, nieuwsradio luisteren en een krant van papier lezen. Het uitgesteld kijken of streamen van nieuwsprogramma’s (niet-lineair nieuws kijken), het lezen van een digitale versie, website of app van een krant, en het bezoeken van nieuwssites/-apps beschouwen we als manieren van zich op een nieuwe (online) manier op de hoogte stellen van nieuws.
Mensen die technologische innovaties over het algemeen relatief snel omarmen, zie Rogers (2003).