9 / 19
Werk en werkloosheid
Meer Syriërs aan het werk
In 2017 had 11% van de Syrische statushouders betaald werk, in 2019 is dat opgelopen tot 34%. Het aandeel werkenden in de algemene bevolking van 15-74 jaar is 69% (CBS 2020a).
Mede als gevolg van de groei van het aandeel werkenden is ook het aandeel Syriërs dat deel uitmaakt van de beroepsbevolking toegenomen. Bij de beroepsbevolking gaat het om personen met betaald werk en om personen die actief naar werk zoeken en beschikbaar zijn. Het aandeel personen dat geen deel uitmaakt van de beroepsbevolking is aanzienlijk afgenomen: van 78% in 2017 naar 54% in 2019. Het verschil met de algemene bevolking van 15-74 jaar is overigens nog groot: daarvan behoort 29% tot de niet-beroepsbevolking (CBS 2020b).
Het is gangbaar om het werkloosheidspercentage af te meten aan de beroepsbevolking. Dan blijkt dat het aandeel werklozen in de beroepsbevolking is gedaald van 52% in 2017 naar 28% in 2019 (niet getoond in figuur 1).
Beroepsbevolking, netto arbeidsparticipatie en werkloosheid toegelicht
De bevolking kan worden ingedeeld in de beroepsbevolking en de niet-beroepsbevolking. De beroepsbevolking bestaat uit de werkzame en de werkloze beroepsbevolking. Iedereen met betaald werk, ongeacht het aantal uren, behoort tot de werkzame beroepsbevolking. Om de werkloosheid en de werkloze beroepsbevolking te bepalen, hanteren wij de definities van de International Labour Organization (ILO). De werkloze beroepsbevolking wordt gevormd door personen die geen betaald werk hebben, maar wel willen werken, actief op zoek zijn naar een baan en daar op korte termijn ook beschikbaar voor zijn. Personen die niet aan deze criteria voldoen, vallen onder de niet-beroepsbevolking. De netto arbeidsparticipatie verwijst naar het aandeel van de werkzame beroepsbevolking in de bevolking van 15-74 jaar. De werkloosheid wordt afgemeten aan de beroepsbevolking.
Figuur 1Werkzame, werkloze en niet-beroepsbevolking, 15-74 jaara
aWe maken onderscheid tussen de werkzame beroepsbevolking (heeft betaald werk), werkloze beroepsbevolking (geen betaald werk, wel recent naar werk gezocht en daarvoor direct beschikbaar) en niet-beroepsbevolking (geen betaald werk, niet recent naar werk gezocht en/of daarvoor niet direct beschikbaar).
Bron:SCP/CBS (NSN’17 en ’19 verrijkt met registergegevens), gewogen gegevens
Vrouwen minder vaak aan het werk en minder snelle toename
Het aandeel vrouwen met betaald werk is aanzienlijk lager dan het aandeel bij de mannen. Het is tussen 2017 en 2019 ook iets minder snel gestegen dan bij de mannen. Jongeren zijn het vaakst actief op de arbeidsmarkt. Maar weinig Syriërs van 45 jaar en ouder zijn actief op de arbeidsmarkt. Bij alle leeftijdscategorieën is de arbeidsparticipatie tussen 2017 en 2019 gestegen.
Langer in Nederland, vaker aan het werk
De arbeidsparticipatie is ook gebonden aan de periode dat men in Nederland woont. Van de Syriërs die in 2014 naar Nederland zijn gekomen heeft in 2019 ruim twee vijfde een betaalde baan, van degenen die in 2016 in Nederland zijn gaan wonen geldt dit voor een vijfde. Bij de groep die in 2014 is gekomen, zien we ook een daling van het aandeel bijstandsuitkeringen (zie kaart Uitkering en rondkomen).
In de eerste fase van het verblijf is de oriëntatie op de arbeidsmarkt gering, onder meer omdat men bezig is met het leren van de Nederlandse taal en met de inburgering (vgl. Miltenburg en Dagevos 2019). Naarmate men langer in Nederland is, verandert dit. De inburgering wordt afgerond, de maatschappelijke begeleiding afgesloten (zie kaart Inburgering) en dat geeft ruimte om de arbeidsmarkt te betreden. Er zijn op dit punt dus duidelijke verschillen tussen Syriërs die hier langer verblijven en degenen die recent zijn aangekomen, maar het is niet zo dat de toename in arbeidsparticipatie tussen 2017 en 2019 sterk tussen deze categorieën verschilt.
Syriërs die als eerste aanvrager naar Nederland zijn gekomen hebben vaker werk dan degenen die als nareiziger of in het kader van gezinshereniging naar Nederland zijn gekomen. De arbeidsparticipatie van nareizigers is niet alleen lager, maar tussen 2017 en 2019 ook minder snel toegenomen dan bij eerste aanvragers. Nareizigers zijn vaak vrouw en kort in Nederland, kenmerken die van invloed zijn op de arbeidsparticipatie. Verder blijft de arbeidsparticipatie van Syriërs met maximaal basisonderwijs achter bij hogere opleidingsgroepen. Wel is bij de verschillende opleidingscategorieën de toename van de arbeidsparticipatie tussen 2017 en 2019 ongeveer even groot.
Tabel 1Kenmerken van de werkzame beroepsbevolking, 15-74 jaar
zelfstandigea | 2017 | 2019 |
11 | 6 | |
flexibele arbeidsrelatieb | 2017 | 2019 |
92 | 93 | |
uren per week werkzaamc | 2017 | 2019 |
0-11 uur | 39 | 21 |
12-34 uur | 35 | 42 |
≥ 35 uur | 26 | 37 |
beroepsniveau in Nederlandd | 2017 | 2019 |
niveau 1 | 32 | 29 |
niveau 2 | 53 | 54 |
niveau 3 | 8 | 8 |
niveau 4 | 6 | 9 |
passend werke | 2017 | 2019 |
ja, werk past | 37 | 41 |
nee, ik ben te hoog opgeleid | 48 | 42 |
nee, ik ben te laag opgeleid | 2 | 1 |
werk past, maar ik ben voor iets anders opgeleid | 14 | 16 |
aVoor werkende mensen in loondienst en zelfstandigen, (n)=250 in 2017 en (n)=812 in 2019.
bHet betreft hier zowel een flexibel contract als een nuluren-/oproepcontract, alleen gevraagd aan werkende mensen in loondienst, (n)=216 voor mensen in loondienst in 2017 en (n)=750 in 2019, missende waarden niet meegenomen.
cVoor werkende mensen in loondienst en zelfstandigen, missende waarden niet meegenomen, (n)=220 in 2017 en (n)=752 in 2019.
dVoor werkende mensen in loondienst en zelfstandigen, missende waarden niet meegenomen, (n)=206 in 2017 en (n)=722 in 2019.
eAlleen gevraagd aan mensen in loondienst, missende waarden niet meegenomen, (n)=209 voor mensen in loondienst in 2017 en (n)=702 in 2019.
Bron:SCP/CBS (NSN’17 en ’19 verrijkt met registergegevens), gewogen gegevens
Nog steeds overwegend flexibele banen en laag beroepsniveau
De toegenomen arbeidsparticipatie tussen 2017 en 2019 is een positieve ontwikkeling in de integratie van Syrische statushouders. Daar staat tegenover dat werkende Syriërs in overgrote meerderheid werkzaam zijn in een flexibele baan (93%) , een met 2017 vergelijkbaar aandeel. Ook zien we tussen 2017 en 2019 weinig veranderingen in het beroepsniveau (83% is werkzaam op elementair of laag niveau) en in de aansluiting tussen opleiding en werk (rond de 40% van de werkenden in loondienst geeft aan dat er sprake is van passend werk). Wel is tussen 2017 en 2019 de afhankelijkheid van kleine baantjes (0-11 uur per week) afgenomen.
Vaker op zoek naar werk
Van de mensen die niet tot de beroepsbevolking behoren is bekend of ze willen werken en de afgelopen vier weken naar werk hebben gezocht. Onder hen is tussen 2017 en 2019 het aandeel gelijk gebleven dat aangeeft al dan niet te willen werken. Wel geven mensen binnen de niet-beroepsbevolking vaker aan naar werk te hebben gezocht. Was dit in 2017 nog 33%, in 2019 heeft 45% van de niet-beroepsbevolking in de afgelopen vier weken naar werk gezocht. De oriëntatie op de arbeidsmarkt is dus toegenomen. Daarbij zijn er forse verschillen tussen mannen en vrouwen. Niet alleen geven mannen vaker dan vrouwen aan dat ze willen werken, ze zoeken ook vaker naar werk.
Tabel 2Arbeidsmarktoriëntatie niet-beroepsbevolking, 15-74 jaar
ja, wil werken | nee, wil op dit moment geen betaald werk | wil wel, maar kan niet | heeft afgelopen vier weken gezochta | is binnen twee weken beschikbaara | ||||||
totaal | 2017 | 2019 | 2017 | 2019 | 2017 | 2019 | 2017 | 2019 | 2017 | 2019 |
47 | 46 | 13 | 14 | 40 | 40 | 33 | 45 | 17 | 14 | |
geslacht | 2017 | 2019 | 2017 | 2019 | 2017 | 2019 | 2017 | 2019 | 2017 | 2019 |
man | 55 | 56 | 9 | 7 | 36 | 37 | 36 | 53 | 19 | 17 |
vrouw | 34 | 36 | 20 | 21 | 46 | 43 | 24 | 32 | 12 | 11 |
aDit is alleen gevraagd aan personen die niet werken maar hebben aangegeven te willen werken, (n)=949 in 2017 en (n)=646 in 2019.
Bron:SCP/CBS (NSN’17 en ’19 verrijkt met registergegevens), gewogen gegevens
Geen betaald werk? Onvoldoende beheersing Nederlands vaak als reden genoemd
Syriërs die geen betaald werk hebben, noemen daarvoor het vaakst als reden dat zij de Nederlandse taal niet goed beheersen. Ook geven veel niet-werkenden aan dat zij eerst het inburgeringsexamen willen halen of dat ze bezig zijn met een opleiding of die willen gaan volgen. Het ontbreken van de juiste netwerken wordt ook vaak genoemd, net als het ontbreken van geschikte vacatures. Ongeveer een kwart van de niet-werkenden voert zijn of haar gezondheid aan als belemmerende factor. Eenzelfde aandeel wijt het aan een buitenlands diploma. Slechts weinigen zijn van mening dat discriminatie een belangrijke reden is dat ze geen werk hebben.
Mannen en vrouwen noemen in grote lijnen dezelfde redenen waarom ze geen betaalde baan hebben. Tussen leeftijdsgroepen zijn er wel aanzienlijke verschillen. Dat men geen betaald werk heeft, schrijven Syriërs van 45 jaar en ouder vaak toe aan hun onvoldoende beheersing van het Nederlands en aan hun gezondheid. Bij jongeren speelt een belangrijke rol dat ze een opleiding (willen gaan) volgen. Factoren die te maken hebben met hun Nederlandse taal, netwerken of gezondheid noemen jongeren minder vaak.
De Nederlandse taal, de inburgering en een opleiding worden door mensen die in 2014 zijn aangekomen minder vaak genoemd als reden dat ze geen betaald werk hebben dan door mensen die in 2015 aankwamen. Mensen met maximaal basisonderwijs noemen als belangrijke reden vaak dat ze niet goed Nederlands spreken. Dat zij een opleiding (willen gaan) volgen geven zij het minst vaak als reden. Mensen die hoger onderwijs in het buitenland volgden, noemen minder vaak gezondheid als reden van niet werken en wijten het juist het vaakst aan een buitenlands diploma.
Figuur 2Redenen geen betaald werk, 15-74 jaara
aGevraagd aan mensen die geen betaald werk hebben, (n)=1715 in de leeftijd 15-74 jaar. Gevraagd is: ‘Hoe belangrijk zijn de volgende redenen dat u nu geen betaald werk heeft?’ We tonen hier het aandeel ‘belangrijk’ vs. ‘beetje en niet belangrijk’).
Bron:SCP/CBS (NSN’19 verrijkt met registergegevens), gewogen gegevens
Zoeken via advertenties, netwerken en klantmanager gemeente
In hun zoektocht naar werk raadplegen Syrische werkzoekenden vaak advertenties, schakelen ze netwerken in en zoeken ze naar werk via de klantmanager bij de gemeente. Een derde van de Syrische werkzoekenden maakt gebruik van social media. Vrouwen zoeken vaker dan mannen naar werk via advertenties, maar schrijven zich minder vaak bij een uitzendbureau in. Interessant is verder dat vrouwen minder vaak contact hebben met een klantmanager. Dit ondersteunt eerder onderzoek dat erop wees dat vrouwen het risico lopen minder in beeld te zijn van het gemeentelijk beleid (Gruijter en Hermans 2019).
Tabel 3Activiteiten om betaald werk te krijgen, 15-74 jaara
totaal |
man |
vrouw |
|
---|---|---|---|
naar advertenties gekeken (op internet, in de krant etc.) |
56 |
53 |
64 |
gesolliciteerd op een advertentie |
18 |
18 |
18 |
op eigen initiatief een werkgever benaderd |
20 |
19 |
24 |
familie, vrienden of relaties ingeschakeld |
48 |
49 |
47 |
via UWV/werk.nl gezocht |
26 |
26 |
25 |
heb mij bij een uitzendbureau opgegeven |
23 |
26 |
14 |
heb contact gehad met gemeente/klantmanager |
46 |
50 |
36 |
via social media gezocht |
32 |
31 |
36 |
andere activiteit |
11 |
11 |
13 |
heb geen activiteit ondernomen |
1 |
1 |
0 |
aAan mensen die aangeven werk te willen en de afgelopen vier weken hebben gezocht, (n)=528, is gevraagd: ‘Kunt u aangeven of u de afgelopen 4 weken één of meer van de volgende activiteiten heeft ondernomen om betaald werk te krijgen?’ Meerdere antwoorden mogelijk.
Bron:SCP/CBS (NSN’19 verrijkt met registergegevens), gewogen gegevens
Netwerken belangrijk bij vinden van een baan
Syrische werkzoekenden schakelen in hun zoektocht naar werk vaak hun netwerken in. En dit blijkt behoorlijk effectief. Van de hier onderscheiden vindkanalen leiden netwerken het vaakst naar betaald werk. Een derde van de Syriërs met betaald werk heeft op deze manier zijn/haar huidige baan gevonden. Daarna volgen op zekere afstand advertenties, zelf werkgevers benaderen, via een uitzendbureau en via de gemeente/klantmanager.
Tabel 4Hoe baan gevonden, 15-74 jaara
via advertentie (op internet, in de krant etc.) |
14 |
zelf een werkgever benaderd (open sollicitatie) |
13 |
via familie, vrienden of relaties |
33 |
via VluchtelingenWerk |
1 |
via UWV/werk.nl |
2 |
via een uitzendbureau |
11 |
via gemeente/klantmanager |
12 |
via social media |
3 |
werd gevraagd |
3 |
via een project, werkervaringsplaats |
1 |
via stage |
5 |
anders |
1 |
aAan werknemers in loondienst, (n)=756, is gevraagd: ‘Hoe heeft u uw baan gevonden?’.
Bron:SCP/CBS (NSN’19 verrijkt met registergegevens), gewogen gegevens
Literatuur
CBS (2020a). Werkzaam. Geraadpleegd 24 maart 2020 via https://www.cbs.nl/nl-nl/visualisaties/dashboard-beroepsbevolking/werkzaam.
CBS (2020b). Niet-beroepsbevolking. Geraadpleegd 24 maart 2020 via https://www.cbs.nl/nl-nl/visualisaties/dashboard-beroepsbevolking/niet-beroepsbevolking.
Gruijter, M. de en L. Hermans (2019). Op weg naar werk? Vrouwelijke statushouders en gemeenten over kansen en belemmeringen bij arbeidstoeleiding. Utrecht: Kennisplatform Integratie en Samenleving (KIS).
Miltenburg, E. en J. Dagevos (2019). Variatie in participatie. In: E. Miltenburg, J. Dagevos en W. Huijnk (red.), Opnieuw beginnen. Achtergronden van positieverschillen tussen Syrische statushouders (p. 119-144). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
Deze kaart citeren
Dagevos, J. en E. Miltenburg (2020). Werk en werkloosheid. In: Syrische statushouders op weg in Nederland: De ontwikkeling van hun positie en leefsituatie. Geraadpleegd op [datum vandaag] via https://digitaal.scp.nl/syrische-statushouders-op-weg-in-nederland/werk-en-werkloosheid.
Informatie noten
In deze studie kijken we naar het cohort Syriërs dat tussen 1 januari 2014 en 1 juli 2016 een verblijfsvergunning asiel heeft gekregen en hun kinderen en partner die als nareiziger of in het kader van gezinshereniging naar Nederland zijn gekomen.
Het gaat hier om mensen in loondienst en zelfstandigen in de leeftijd van 15-74 jaar.
In figuur 1 is het aandeel werklozen in 2017 en 2019 nagenoeg gelijk. Daarbij gaat het om alle personen in de leeftijd van 15-74 jaar, terwijl het bij het werkloosheidspercentage in de tekst om de beroepsbevolking gaat.
Het betreft hier zowel een flexibel contract als een nuluren-/oproepcontract, alleen gevraagd aan mensen in loondienst.
De niet-beroepsbevolking betreft mensen die geen betaald werk hebben. Hiertoe behoren ook mensen die wel gezocht hebben, maar niet direct beschikbaar zijn of omgekeerd.
Hierbij merken we op dat het aandeel personen dat niet tot de beroepsbevolking behoort tussen 2017 en 2019 is afgenomen. Omdat de populatie niet-beroepsbevolking verschilt tussen 2017 en 2019, is dit niet getoetst.