12 / 19
Waardenoriëntaties
Opvattingen over manvrouwrollen egalitairder geworden
Tussen 2017 en 2019 zijn Syrische statushouders wat progressiever gaan denken over man-vrouwrollen. De groep die het langst in Nederland is (gekomen tussen 2010-2014), is iets minder veranderd in hun opvattingen dan de groep die recenter naar Nederland is gekomen. Jongeren (15-24 jaar) zijn juist relatief sterk veranderd in hun opvattingen. In 2019 hebben zij van alle leeftijdsgroepen de meest egalitaire opvattingen over man-vrouwrollen, al zijn de verschillen met de andere leeftijdsgroepen niet heel groot.
Vrouwen en hogeropgeleiden hebben de meest gelijke opvattingen over de rolverdeling tussen mannen en vrouwen. Wel zijn het juist de lageropgeleiden (maximaal basisonderwijs of lager middelbaar onderwijs) die in vergelijking met 2017 de grootste toename laten zien in het progressief denken over man-vrouwrollen. Nareizigers en eerste aanvragers verschillen in 2019 niet van elkaar in hun opvattingen op dit vlak, net als in 2017.
Figuur 1Opvattingen over man-vrouwrollena, b
aZelf gerapporteerde gegevens op een schaal van 1 tot 5. Een hogere score impliceert meer progressieve opvattingen.
bHet panel is gebalanceerd voor missende waarden, (n)=2507.
Bron:SCP/CBS (NSN’17 en ’19 verrijkt met registergegevens), gewogen gegevens
Opvatting over homohuwelijk niet gewijzigd
De houding tegenover het homohuwelijk is tussen 2017 en 2019 niet veranderd. Dit geldt zowel voor de gehele groep als voor de diverse subgroepen. Slechts een klein deel (19%) geeft in 2019 aan het (helemaal) eens te zijn met de stelling dat homoseksuelen met elkaar mogen trouwen. De acceptatie van het ‘homohuwelijk’ is dus beperkt, ook in vergelijking met opvattingen van autochtone Nederlanders of met andere niet-westerse migrantengroepen (zie Dagevos et al. 2016).
De laagste twee leeftijdsgroepen zijn relatief vaak van mening dat het goed is dat homoseksuelen met elkaar mogen trouwen (15 tot 24 jaar: 26%, 25 tot 34 jaar: 24%). Hoogopgeleiden ondersteunen de stelling vaker dan lageropgeleiden. Nareizigers en vrouwen zijn het relatief vaak niet (helemaal) eens dat het goed is dat homoseksuelen met elkaar mogen trouwen. Wel is het aandeel dat instemt met het homohuwelijk bij vrouwen toegenomen, terwijl dit aandeel bij mannen is afgenomen.
Figuur 2Opvatting over het homohuwelijka, b
aDe term ‘homohuwelijk’ is feitelijk geen correcte benaming. Het lijkt namelijk te suggereren dat er sprake is van een apart soort huwelijk. De correcte benaming luidt : ‘het voor paren van gelijk geslacht opengestelde huwelijk’. Aan respondenten is de stelling voorgelegd ‘Het is goed dat homoseksuelen met elkaar mogen trouwen’. In de figuur is het percentage weergegeven dat het hier (helemaal) mee eens is.
bHet panel is gebalanceerd voor missende waarden. (n)=1577 in beide jaren, wat betekent dat 38% een missende waarde heeft in ten minste een van de twee jaren. Dat is een relatief groot deel. Respondenten die moeite hebben met homoseksualiteit zijn wellicht eerder geneigd om geen antwoord te geven op deze vraag. Een analyse naar selectiviteit laat bijvoorbeeld zien dat de kans op een missende waarde kleiner is voor hogeropgeleiden, die relatief accepterend staan tegenover het homohuwelijk. Wanneer respondenten met negatieve opvattingen relatief vaak uitvallen betekent dit dat de opvattingen over de acceptatie van het homohuwelijk in de Syrische groep (nog) minder positief zijn dan hier wordt weergegeven.
Bron:SCP/CBS (NSN’17 en ’19 verrijkt met registergegevens), gewogen gegevens
Democratische waarden grotendeels onderschreven
Bij een deel van de Nederlanders bestond tijdens de vluchtelingencrisis de vrees dat veel Syriërs de democratische waarden niet zouden onderschrijven (Den Ridder et al. 2016). Dit beeld wordt niet bevestigd door de cijfers. Het overgrote merendeel (93%) van de Syriërs geeft bijvoorbeeld aan dat de vrijheid van meningsuiting (zeer) belangrijk is. Ook vindt 92% het goed dat burgers kunnen meebeslissen over het bestuur. Bijna driekwart (73%) vindt dat religieuze leiders de overheid niet mogen beïnvloeden. 59% wijst de stelling af dat je een sterke leider nodig hebt die zich geen zorgen hoeft te maken over het parlement.
Het beeld dat Syriërs veel belang hechten aan politieke vrijheid, maar tegelijkertijd moeite hebben met homoseksualiteit komt ook naar voren uit ander (kwalitatief) onderzoek (Dagevos 2020).
Vrouwen onderschrijven de democratische waarden gemiddeld genomen wat minder sterk dan mannen en – opvallend – jongeren ook wat minder dan oudere Syriërs. Hoogopgeleiden onderschrijven meer democratische waarden dan de lageropgeleiden als het gaat om de scheiding van kerk en staat, de macht van één sterke leider of het meebeslissen van burgers.
Figuur 3Opvattingen over democratische waardena, b
aDe democratische waarden zijn alleen in 2019 bevraagd.
bHet betreft het percentage dat het (helemaal) eens is met de stellingen. Behalve voor de stelling ‘sterke leider’, daar is het percentage dat het (helemaal) niet eens is met de stelling weergegeven. Een hoger percentage betekent dus telkens dat democratische waarden sterker worden onderschreven.
Bron:SCP/CBS (NSN’19 verrijkt met registergegevens), gewogen gegevens
Literatuur
Dagevos, J. (2020). ‘Vrijheid kun je leren’. Syrische statushouders over vrijheid in Syrië en Nederland. In: SCP, Vrijheid in Nederland 75 jaar na de bevrijding (p. 71-82). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
Dagevos, J., I. Andriessen en M. Vervoort (2016). Identificatie, sociale contacten en waardeoriëntaties; ontwikkelingen in de sociaal-culturele positie. In: W. Huijnk en I. Andriessen (red.), Integratie in zicht? De integratie van migranten op acht terreinen nader bekeken (p. 210-242). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
Ridder, J. den, P. Dekker en P. van Houwelingen (2016). Burgerperspectieven 2016 | 2. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
Deze kaart citeren
Damen, R. en W. Huijnk (2020). Waardenoriëntaties. In: Syrische statushouders op weg in Nederland: De ontwikkeling van hun positie en leefsituatie. Geraadpleegd op [datum vandaag] via https://digitaal.scp.nl/syrische-statushouders-op-weg-in-nederland/waardenorientaties.
Informatie noten
In deze studie kijken we naar het cohort Syriërs dat tussen 1 januari 2014 en 1 juli 2016 een verblijfsvergunning asiel heeft gekregen en hun kinderen en partner die als nareiziger of in het kader van gezinshereniging naar Nederland zijn gekomen.