5 / 19
Nederlandse taal
Beheersing Nederlandse taal is vooruit gegaan
Syrische statushouders zijn de Nederlandse taal de afgelopen jaren beter gaan beheersen. Gaven zij zichzelf in 2017 nog een onvoldoende (4,8) voor hun Nederlandse taalbeheersing, in 2019 geven zij zichzelf gemiddeld net een voldoende (5,6).
Mannen zijn er in vergelijking met vrouwen tussen 2017 en 2019 meer op vooruitgegaan. Tussen leeftijdsgroepen bestaan grote verschillen in de beheersing van de Nederlandse taal: jongeren (15-24-jarigen) geven in 2019 gemiddeld een 7 voor hun Nederlands, Syriërs van 45 jaar en ouder geven zichzelf een 4. De 45-plussers hebben in vergelijking met andere leeftijdscategorieën tussen 2017 en 2019 op dit punt de minste vooruitgang geboekt.
Personen die in 2015 of 2016 naar Nederland zijn gekomen gingen tussen 2017 en 2019 wat meer vooruit in hun beheersing van de Nederlandse taal dan degenen die eerder kwamen. Laagopgeleide Syriërs (maximaal basisonderwijs) geven zichzelf in 2019 een veel lager taalcijfer dan middelbaar en hoogopgeleiden. De verschillen in de verbetering van het Nederlands tussen opleidingscategorieën zijn echter gering. Nareizigers zijn er iets minder op vooruitgegaan dan eerste asielaanvragers.
Figuur 1Taalcijfera
aRespondenten is gevraagd hoe goed zij zelf vinden dat ze de Nederlandse taal spreken, en een rapportcijfer te geven op een schaal van 1 tot 10, waarbij 10 een goede beheersing van de Nederlandse taal uitdrukt.
Bron:SCP/CBS (NSN’17 en ’19 verrijkt met registergegevens), gewogen gegevens
Meer Syriërs hebben minder moeite met Nederlandse taal
Behalve via een rapportcijfer is gevraagd in hoeverre Syrische statushouders moeite hebben met het spreken van de Nederlandse taal. In figuur 2 is het aandeel weergegeven dat nooit moeite heeft met het spreken van de Nederlandse taal. Net als bij de rapportcijfers zien we ook hier dat tussen 2017 en 2019 de beheersing van het Nederlands is verbeterd: het aandeel dat aangeeft nooit moeite te hebben met het spreken van Nederlands neemt toe. We zien hier geen duidelijke verschillen tussen de categorieën in tempo van verbetering. Wel zijn er in 2019 duidelijke onderlinge verschillen. Bijna de helft van de jongeren (15-24-jarigen) geeft aan nooit moeite te hebben met de Nederlandse taal, bij oudere groepen is dat aanzienlijk minder. Ook het opleidingsniveau speelt een rol: weinig Syriërs met maximaal basisonderwijs hebben nooit moeite met het spreken van het Nederlands.
Het niet goed beheersen van de Nederlandse taal beïnvloedt andere domeinen in het leven. Het is een van de belangrijkste redenen die statushouders aanvoeren waarom ze nog geen werk hebben (zie kaart Werk en werkloosheid). Ook ervaart ongeveer een derde van de onderzochte Syrische statushouders tijdens contact met de huisarts meestal of altijd problemen met de Nederlandse taal (zie kaart Gezondheid en zorggebruik).
Figuur 2Nooit moeite met spreken Nederlandse taala
aRespondent is gevraagd: ‘Heeft u, als u een gesprek in het Nederlands heeft, vaak, soms of nooit moeite met de Nederlandse taal?’, met antwoordcategorieën: 1. ik spreek geen Nederlands, 2. ja, vaak, 3. ja, soms en 4. nee, nooit. We laten het percentage zien dat aangeeft nooit moeite te hebben met een gesprek in het Nederlands.
Bron:SCP/CBS (NSN’17 en ’19 verrijkt met registergegevens), gewogen gegevens
Binnen huishouden wordt weinig Nederlands gesproken
Weinig Syriërs spreken binnen het huishouden vaak Nederlands met hun partner of kinderen. Dat is tussen 2017 en 2019 weinig veranderd.
Tabel 1Spreken van Nederlands met partner en kinderena
met kind(eren)b |
met partnerc |
|||
---|---|---|---|---|
2017 |
2019 |
2017 |
2019 |
|
vaak of altijd |
7 |
10 |
3 |
3 |
soms |
71 |
68 |
66 |
61 |
nooit |
23 |
23 |
31 |
36 |
aRespondenten is gevraagd of zij met partner en kind(eren) vaak of altijd, soms of nooit Nederlands spreken.
bAlleen gerapporteerd voor mensen met minstens één inwonend kind.
cAlleen gerapporteerd voor mensen met inwonende partner.
Bron:SCP/CBS (NSN’17 en ’19 verrijkt met registergegevens), gewogen gegevens
Meer dan de helft heeft inmiddels taalcursus afgerond
Tussen 2017 en 2019 is het aandeel Syriërs dat een taalcursus heeft gevolgd en afgerond sterk toegenomen: van 12% in 2017 tot 54% in 2019. Dit past bij de ontwikkeling dat steeds meer Syrische statushouders hun inburgeringsexamen hebben behaald (zie kaart Inburgering). De eerste fase van het verblijf van Syrische statushouders stond sterk in het teken van het leren van de Nederlandse taal (Dagevos en Miltenburg 2018; Miltenburg en Dagevos 2019). Steeds meer mensen hebben hun cursussen dus afgerond en richten zich momenteel op andere activiteiten, zoals (het zoeken naar) werk (zie kaart Werk en werkloosheid).
Wel zijn er behoorlijke verschillen binnen de Syrische groep. Vrouwen, lageropgeleiden, 45-plussers en personen die kort in Nederland zijn hebben in 2019 het minst vaak een taalcursus afgerond. De 45-plussers en personen die kort in Nederland zijn, laten hierin over tijd ook de minste toename zien.
Figuur 3Taalcursus gevolgd en afgeronda
aRespondenten is gevraagd of zij momenteel een cursus Nederlandse taal volgen en zo niet, of ze die in het verleden gevolgd hebben (en zo ja, of ze deze afgerond hebben). We tonen hier de mensen die in het verleden een Nederlandse taalcursus gevolgd en afgerond hebben.
Bron:SCP/CBS (NSN’17 en ’19 verrijkt met registergegevens), gewogen gegevens
Nederlands wordt vooral geleerd via zelfstudie, vrijwilligers en taalbuddy’s veel minder belangrijk
Het vaakst leren Syrische statushouders Nederlands door zelfstudie. Dat doen zij doorgaans meerdere dagen per week. Rond de 16% leert (bijna) elke dag via zelfstudie Nederlands. Ook leren veel Syrische statushouders de Nederlandse taal via Nederlandse vrienden, bekenden en buren. Dit gebeurt ook vaak meerdere dagen per week. Daarnaast volgen veel Syrische statushouders een taalcursus of leren ze Nederlands via een taalschool. Dit neemt meestal drie of vier dagen per week in beslag. Nederlands leren via (vrijwilligers)werk of opleiding komt minder vaak voor. Weinig Syriërs leren de Nederlandse taal via vrijwilligers of taalbuddy’s, en voor zover dat het geval is, gebeurt dit weinig frequent gedurende een week.
Figuur 4Manieren om Nederlands te lerena, b
aRespondenten is gevraagd aan te geven hoe vaak zij op dat moment de taal op welke manieren leren.
bNiet iedereen heeft de vraag beantwoord, omdat de vraag willekeurig is voorgelegd aan de halve steekproef, (n)=1301.
Bron:SCP/CBS (NSN’19 verrijkt met registergegevens), gewogen gegevens
Literatuur
Dagevos, J. en E. Miltenburg (2018). Inburgering, maatschappelijke begeleiding en taal. In: J. Dagevos, W. Huijnk, M. Maliepaard en E. Miltenburg (red.), Syriërs in Nederland. Een studie over de eerste jaren van hun leven in Nederland (p. 80-94). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
Miltenburg, E. en J. Dagevos (2019). Variatie in participatie. In: E. Miltenburg, J. Dagevos en W. Huijnk (red.), Opnieuw beginnen. Achtergronden van positieverschillen tussen Syrische statushouders (p. 119-144). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
Deze kaart citeren
Miltenburg, E. en J. Dagevos (2020). Nederlandse taal. In: Syrische statushouders op weg in Nederland: De ontwikkeling van hun positie en leefsituatie. Geraadpleegd op [datum vandaag] via https://digitaal.scp.nl/syrische-statushouders-op-weg-in-nederland/nederlandse-taal.
Informatie noten
In deze studie kijken we naar het cohort Syriërs dat tussen 1 januari 2014 en 1 juli 2016 een verblijfsvergunning asiel heeft gekregen en hun kinderen en partner die als nareiziger of in het kader van gezinshereniging naar Nederland zijn gekomen.
Het gaat hier om zelfrapportage van Nederlandse taalbeheersing via een rapportcijfer 1-10.
De verschillen over tijd zijn niet getoetst, omdat het aantal personen dat thuiswonende kinderen heeft of samenwoont met een partner in 2017 en 2019 verschillend is.