De sociale staat van Nederland 2020

2 / 12

Publieke opinie

Auteur: Josje den Ridder

Hoe gaat het volgens Nederlanders met Nederland in de periode 2008-2020? Tot en met januari 2020 was de stemming in Nederland relatief goed in vergelijking met de 12 jaar ervoor. Er waren weliswaar veel Nederlanders bezorgd over de stand van het land en ontevreden over de politiek, maar die zorgen waren kleiner dan gemiddeld in de periode 2008-2020. De coronacrisis zorgt voor grote veranderingen in de stemming. In april 2020 versomberde de economische verwachtingen flink, maar waren Nederlanders in vergelijking met januari 2020 veel optimistischer over de richting die het land opgaat. Ze hadden meer vertrouwen in elkaar en veel meer in de politiek. In juli 2020 nam die positieve sfeer iets af, maar er was nog altijd meer optimisme en meer politiek vertrouwen dan voor de coronacrisis.

Gegevens van 2008 tot en met april 2020, met een update voor juli

De gegevens op deze pagina zijn afkomstig uit het onderzoek Culturele Veranderingen in Nederland (CV) en vooral uit het Continu Onderzoek Burgerperspectieven (COB). De gegevens uit CV gaan over de periode 2008 tot eind 2019. Met gegevens van het COB kunnen we ook de periode vanaf de coronacrisis in kaart brengen.

In april 2020 zijn in het kader van het COB voor het laatst enquêtegegevens verzameld door onderzoeksbureau Marketresponse (MR). Vanaf oktober 2020 wordt de enquête gehouden in het LISS-panel van Centerdata (zie Dekker et al. 2020 voor een toelichting hierop). Om de metingen van Marketresponse en Centerdata te kunnen vergelijken is de vragenlijst in april 2020 afgenomen in beide onderzoekspanels.

In juli 2020 is in het LISS-panel een extra onderzoek uitgevoerd om de maatschappelijke gevolgen van corona in kaart te brengen. Hierin is een deel van de vragen uit de april-meting herhaald, waardoor we voor sommige indicatoren op deze pagina een update voor juli kunnen presenteren. Vanwege de korte tijd tussen het beschikbaar komen van de juli-gegevens en de deadline van deze publicatie, gebruiken we in de figuren alleen de gegevens van Marketresponse van 2008 tot en met april 2020. De uitkomsten van juli vermelden we in de tekst.

De gegevens uit beide onderzoeken zijn niet zonder meer vergelijkbaar vanwege verschillen in onderzoeksmethodes en (panel)samenstelling. De uitkomsten van de onderzoeken in april wijken daardoor soms iets van elkaar af, al zijn de verschillen klein. Om het leesbaar te houden, noemen we daarom in de lopende tekst alleen de ontwikkeling tussen april en juli (zien we een stijging of daling of blijven de cijfers gelijk) en daarvoor baseren we ons op een vergelijking tussen de gegevens uit het LISS-panel in april en juli. In een i’tje vermelden we de precieze LISS-cijfers uit april en juli 2020.

Meer optimisme aan het begin van de coronacrisis

In april 2020, in de tweede maand van de coronacrisis, waren er meer mensen optimistisch over Nederland dan in januari 2020. Het aandeel dat het de goede kant op vindt gaan, steeg in die maanden van 35% naar 46%. 41% vond het in april 2020 de verkeerde kant opgaan. In juli 2020 nam het optimisme iets af, maar het aandeel dat het de goede kant op vindt gaan met Nederland bleef groter dan voor de coronacrisis .

Zowel in april als in juli 2020 zijn er dus meer mensen positief over de richting die Nederland opgaat dan daarvoor. Die toename heeft te maken met de coronacrisis, zo zien we in de argumenten die mensen zelf geven voor hun optimisme. Het komt in de eerste plaats doordat mensen zowel in april als in juli wat optimistischer werden over de coronacijfers. In april vlakte het aantal bezette IC-bedden af, net als het aantal besmettingen en doden. In juli was het aantal besmettingsgevallen erg laag. ‘Corona is onder controle’ schrijft een deelnemer aan het onderzoek. In de tweede plaats vergelijken mensen Nederland vaak met andere landen, om dan te constateren dat dingen in Nederland goed geregeld zijn en we deze crisis aankunnen. Een derde reden voor optimisme is dat veel mensen zowel in april als in juli zien dat de crisis zorgt voor een gevoel van saamhorigheid, waarvan men hoopte dat dit ook na de crisis zou blijven (zie ook Dekker et al. 2020: 37). ‘Ik heb er goede hoop op dat deze coronatijd eraan bijdraagt dat we weer wat meer naar elkaar omkijken en contact hebben met elkaar als samenleving’, aldus een vrouw van 40 in het onderzoek van juli.

Voor diegenen die pessimistisch zijn over de richting die Nederland opgaat, zijn de coronacrisis of de economische gevolgen ervan een punt van zorg. Vaker gaan hun zorgen echter over onderwerpen die we ook in eerdere jaren al hoorden – en dus losstaan van de coronacrisis – zoals immigratie en integratie, het milieu of de politiek (zie Den Ridder et al. 2019: 21 voor een overzicht van redenen om pessimistisch te zijn).

Hogeropgeleiden zijn steevast veel optimistischer over Nederland dan lageropgeleiden en dat is ook in de coronacrisis zo. In april 2020 vond 55% van de hogeropgeleiden dat het de goede kant opgaat, onder lageropgeleiden was dat 36% en ook in juli 2020 blijft het opleidingsverschil groot .

De mening over Nederland

2008 kw1 2008 kw2 2008 kw3 2008 kw4 2009 kw1 2009 kw2 2009 kw3 2009 kw4 2010 kw1 2010 kw2 2010 kw3 2010 kw4 2011 kw1 2011 kw2 2011 kw3 2011 kw4 2012 kw1 2012 kw2 2012 kw3 2012 kw4 2013 kw1 2013 kw2 2013 kw3 2013 kw4 2014 kw1 2014 kw2 2014 kw3 2014 kw4 2015 kw1 2015 kw2 2015 kw3 2015 kw4 2016 kw1 2016 kw2 2016 kw3 2016 kw4 2017 kw1 2017 kw2 2017 kw3 2017 kw4 2018 kw1 2018 kw2 2018 kw3 2018 kw4 2019 kw1 2019 kw2 2019 kw3 2019 kw4 2020 kw1 2020 kw2
totaal
vindt het meer de goede kant opgaan 27 25 25 25 25 24 24 25 25 26 25 27 32 32 26 24 20 21 21 32 29 23 21 29 37 35 34 33 31 34 30 31 25 28 28 37 25 38 40 35 49 50 43 42 32 35 31 35 35 46
vindt het meer de verkeerde kant opgaan 64 64 64 65 62 63 64 63 65 63 61 61 56 58 62 65 67 67 71 57 63 69 68 62 54 53 54 55 58 56 57 60 63 60 61 52 64 50 49 57 38 40 44 48 58 54 56 54 57 41
weet niet 9 11 11 10 13 13 12 12 9 11 15 12 12 9 12 11 12 12 9 11 8 8 11 9 9 12 11 11 10 11 12 9 12 12 11 10 11 12 11 8 12 10 13 10 10 11 13 11 8 13
geslacht
vrouw 25 22 24 23 19 22 22 21 23 26 21 22 28 27 19 21 19 15 18 26 26 22 19 28 32 31 30 31 30 29 25 27 19 24 25 34 22 36 35 31 44 47 37 40 30 34 31 32 33 45
man 28 28 27 27 30 26 26 30 28 26 29 32 37 37 34 28 22 27 24 38 31 24 22 30 42 39 38 37 33 39 35 36 32 32 30 41 29 40 45 40 54 53 49 44 35 36 31 37 37 47
leeftijd
18-34 jaar 28 22 22 25 26 24 28 28 29 20 23 24 32 34 27 24 23 29 25 39 33 29 24 37 41 37 38 38 36 35 33 34 28 29 28 42 32 45 41 39 51 51 45 48 41 46 36 43 47 55
35-64 jaar 24 25 26 23 23 23 21 22 23 24 24 27 30 30 24 25 19 17 19 28 28 20 20 27 33 33 33 29 29 33 28 29 24 26 27 33 20 35 38 33 49 50 41 40 28 30 28 34 32 42
≥ 65 jaar 33 31 27 31 28 28 28 32 26 39 29 31 37 38 32 24 23 18 21 33 25 24 18 24 41 40 31 39 31 35 33 34 25 33 30 42 30 38 44 38 46 50 44 38 33 34 31 28 29 43
opleiding
lager opgeleid 23 22 19 21 17 22 20 16 18 25 17 23 25 28 21 16 13 12 12 22 18 12 10 21 30 27 24 25 18 27 22 23 16 21 20 29 19 27 29 26 36 40 33 31 29 24 21 26 24 36
middelbaar opgeleid 24 20 21 22 19 22 22 26 24 21 22 25 30 31 26 24 21 21 20 27 24 19 22 24 32 30 32 29 32 29 26 27 23 26 27 35 23 38 36 34 48 47 39 39 26 31 26 29 33 46
hoger opgeleid 34 35 36 34 41 29 32 33 34 34 37 33 41 38 32 33 28 30 29 46 44 36 29 42 48 48 45 46 43 44 42 43 36 38 35 48 34 49 52 45 63 62 53 52 42 48 43 48 48 55

aAntwoorden op de vraag: ‘In dit onderzoek zijn allerlei onderwerpen aan de orde geweest. We willen nog graag weten hoe u al met al vindt dat het gaat met Nederland. Vindt u dat het over het algemeen de verkeerde kant of de goede kant opgaat in Nederland?’

Bron:SCP (COB 2008|1-2020|2)

Tevreden met de economie, vanaf april somber over de economische toekomst

De tevredenheid met de economie was in 2019 hoog. Ook aan het begin van de coronacrisis, in april 2020, bleef de tevredenheid groot en gaf 86% de economie een voldoende. Tussen april en juli nam de tevredenheid met de economie af, maar een grote meerderheid bleef tevreden . De coronacrisis heeft vooral grote invloed op de economische verwachtingen. In 2019 waren al minder mensen optimistisch over de economische toekomst dan in 2018 en de coronacrisis heeft geleid tot een nog scherpere daling. Waar in januari 2020 69% geen verslechtering van de economische toekomst verwachtte, was dat in april 2020 nog maar 12%. 88% verwachtte dus een verslechtering. Deze verschuiving is groter dan aan het begin van de kredietcrisis eind 2008 . In juli 2020 was de economische stemming iets minder pessimistisch , maar deze blijft aanzienlijk somberder dan voor de coronacrisis. Veel mensen maken zich zorgen over de economische recessie als gevolg van de coronacrisis, zijn ongerust over de stijgende werkloosheid en verwachten dat vooral zelfstandigen en ondernemers het moeilijk krijgen (zie ook Dekker et al. 2020: 14).

Deze economische somberheid doet zich in alle subgroepen voor. In 2019 waren er grote verschillen tussen opleidingsniveaus, waarbij hogeropgeleiden optimistischer waren over de economische toekomst dan lageropgeleiden. In april en juli 2020 is dat verschil verdwenen en is iedereen somber . Ook bij eerdere versomberingen in de economische stemming vanaf eind 2008 en vanaf eind 2011 zagen we opleidingsverschillen kleiner worden.

Oordelen en verwachtingen over de Nederlandse economie

2008 kw1 2008 kw2 2008 kw3 2008 kw4 2009 kw1 2009 kw2 2009 kw3 2009 kw4 2010 kw1 2010 kw2 2010 kw3 2010 kw4 2011 kw1 2011 kw2 2011 kw3 2011 kw4 2012 kw1 2012 kw2 2012 kw3 2012 kw4 2013 kw1 2013 kw2 2013 kw3 2013 kw4 2014 kw1 2014 kw2 2014 kw3 2014 kw4 2015 kw1 2015 kw2 2015 kw3 2015 kw4 2016 kw1 2016 kw2 2016 kw3 2016 kw4 2017 kw1 2017 kw2 2017 kw3 2017 kw4 2018 kw1 2018 kw2 2018 kw3 2018 kw4 2019 kw1 2019 kw2 2019 kw3 2019 kw4 2020 kw1 2020 kw2
totaal
geeft de economie een voldoende 81 79 72 72 69 70 69 65 70 67 73 75 71 73 69 64 60 59 55 58 58 53 47 51 58 62 67 70 65 68 64 74 71 69 72 74 76 79 81 79 84 85 87 85 78 81 85 83 82 86
verwacht geen verslechtering van de economie in de komende 12 maanden 72 64 46 35 31 49 58 56 74 73 71 65 79 74 59 32 35 40 51 48 40 46 45 60 73 78 77 72 76 75 77 74 74 71 74 82 83 86 86 83 89 88 86 78 67 73 79 63 69 12
geslacht
vrouw 69 64 44 32 31 48 52 49 71 67 67 57 77 70 55 29 28 36 45 43 34 41 42 54 67 73 73 68 72 70 72 66 68 68 70 81 79 85 80 78 87 86 83 77 66 72 78 65 67 11
man 75 63 49 39 31 49 63 63 77 78 75 74 82 78 63 35 42 44 56 54 46 52 49 67 79 84 81 76 80 79 81 81 79 75 78 82 88 88 93 88 91 90 90 79 68 74 79 62 72 13
leeftijd
18-34 jaar 76 71 54 38 43 54 71 61 84 83 83 65 84 79 63 34 44 56 60 58 54 56 56 70 78 82 84 76 80 75 72 73 75 79 76 86 84 86 87 84 89 87 83 77 73 82 84 71 75 13
35-64 jaar 69 61 45 33 28 46 52 52 70 68 67 66 77 72 57 31 33 35 47 46 37 41 42 57 70 77 75 71 76 74 77 74 75 68 74 79 82 86 86 82 88 88 87 79 65 71 77 64 67 13
≥ 65 jaar 73 61 40 39 24 50 55 62 72 72 67 64 78 71 59 32 27 30 49 41 29 46 40 58 76 78 74 70 70 77 83 72 68 71 74 85 85 87 88 83 91 89 89 78 66 67 76 55 67 10
opleiding
lager opgeleid 67 58 45 36 30 49 51 47 66 61 59 54 72 65 52 26 27 29 39 36 26 33 35 53 65 67 66 64 63 68 69 59 62 59 66 75 77 80 81 73 86 84 83 69 61 65 70 58 58 14
middelbaar opgeleid 72 64 44 34 33 46 57 59 74 70 73 66 77 74 58 33 35 40 51 49 39 42 44 53 68 79 76 70 76 72 74 72 75 70 70 80 80 84 85 82 88 87 83 80 65 73 79 63 68 13
hoger opgeleid 75 69 50 36 31 52 64 60 82 87 79 75 88 82 66 36 42 48 61 60 53 63 57 75 84 88 88 80 87 85 85 87 83 84 86 90 93 95 92 91 93 92 91 83 75 80 86 69 79 9

aWeergegeven is het aandeel dat een rapportcijfer 6-10 geeft voor tevredenheid met de Nederlandse economie en het aandeel dat een (veel) betere of zelfde economie verwacht in de komende 12 maanden.

Bron:SCP (COB 2008|1-2020|2)

‘Coronazorgen’ domineren het probleembesef in april en juli 2020

In april 2020 worden zorgen over corona verreweg het meest genoemd als maatschappelijk probleem. 53% van de mensen noemt een of meer problemen in de categorie gezondheidszorg en ouderenzorg waarin we alle zorgen over corona hebben ondergebracht (zie uitklapboxen). Vóór corona was het thema gezondheids- en ouderenzorg ook al een veelgenoemd maatschappelijk probleem. Men was ongerust over de stijgende zorgkosten en de kwaliteit van de ouderenzorg. Andere belangrijke zorgen betroffen de manier waarop we met elkaar samenleven , economie en inkomen , en immigratie en integratie . Deze zorgen staan al tien jaar bovenaan de lijst met maatschappelijke problemen. In juli 2020 zijn de zorgen over corona nog steeds dominant; net als in april is ‘corona’ het meest genoemde woord als we vragen naar maatschappelijke problemen. In vergelijking met april staat het thema discriminatie en racisme hoger op de agenda.

Sinds 2017 is het thema klimaat en milieu gestegen op de lijst van maatschappelijke problemen. Die zorgen gaan enerzijds over klimaatverandering en milieuvervuiling, en anderzijds over de maatregelen die worden genomen om klimaatverandering tegen te gaan. Deze maatregelen gaan volgens sommigen te ver of worden aan de verkeerde groepen opgelegd (zie Dekker en Den Ridder 2019: 17).

Ale we kijken naar verschillen tussen groepen, dan zien we dat de gezondheidszorg in april 2020 in alle subgroepen met afstand het meest genoemde maatschappelijke probleem is. Het grootste verschil tussen groepen doet zich voor bij het thema klimaat en milieu. Dit thema wordt door hogeropgeleiden veel vaker als probleem genoemd dan door mensen met een ander opleidingsniveau.

Als sterke punten van Nederland noemen mensen vooral de manier van samenleven (naast alles wat er misgaat, is er toch veel hulpbereidheid en saamhorigheid), dat we in een vrij en democratisch land leven, de hoge welvaart en de goede kwaliteit van de gezondheidszorg en het onderwijs. De toegenomen saamhorigheid, het harde werk van het zorgpersoneel en de adequate aanpak van de politiek worden sinds het begin van de coronacrisis vaker genoemd als punt van trots (zie ook Dekker et al. 2020: 47).

Maatschappelijke problemen

2008 kw1 2008 kw2 2008 kw3 2008 kw4 2009 kw1 2009 kw2 2009 kw3 2009 kw4 2010 kw1 2010 kw2 2010 kw3 2010 kw4 2011 kw1 2011 kw2 2011 kw3 2011 kw4 2012 kw1 2012 kw2 2012 kw3 2012 kw4 2013 kw1 2013 kw2 2013 kw3 2013 kw4 2014 kw1 2014 kw2 2014 kw3 2014 kw4 2015 kw1 2015 kw2 2015 kw3 2015 kw4 2016 kw1 2016 kw2 2016 kw3 2016 kw4 2017 kw1 2017 kw2 2017 kw3 2017 kw4 2018 kw1 2018 kw2 2018 kw3 2018 kw4 2019 kw1 2019 kw2 2019 kw3 2019 kw4 2020 kw1 2020 kw2
gezondheids- en ouderenzorg 19 18 24 21 15 16 16 19 15 17 24 20 21 19 29 28 22 22 30 28 25 28 27 27 26 33 36 36 40 37 34 36 31 27 34 34 31 30 28 33 24 28 25 28 27 26 25 28 27 53
samenleven 42 41 40 37 38 42 43 38 45 42 37 45 41 38 34 36 43 37 35 35 41 37 32 33 36 37 32 30 35 31 33 26 29 30 35 34 37 39 35 34 36 38 33 35 35 35 34 28 32 26
inkomen en economie 26 29 34 43 41 41 33 40 30 35 29 27 30 28 28 38 38 40 38 37 40 43 45 40 42 33 33 31 31 37 30 26 28 25 24 23 22 21 21 22 28 22 23 27 32 25 26 26 28 26
immigratie en integratie 28 27 23 28 24 23 24 27 29 24 26 25 27 26 26 22 19 21 15 15 14 20 20 17 21 25 28 32 31 34 32 64 65 56 46 46 42 42 43 36 30 29 38 34 35 31 33 28 34 22
klimaat en milieu 8 10 10 7 8 8 7 8 7 8 6 5 5 6 6 5 6 5 4 5 4 4 4 4 5 6 4 4 5 5 5 6 7 5 4 6 7 9 9 9 12 13 15 14 21 22 22 33 27 16
politiek en bestuur 39 30 26 23 24 27 31 28 28 34 36 34 26 26 25 28 26 33 33 24 22 23 27 33 26 27 20 19 23 23 22 24 25 25 21 20 24 18 24 20 17 19 19 23 22 22 19 20 22 13
verkeer 15 19 19 17 11 11 11 11 15 13 12 13 13 13 12 9 10 12 10 12 13 11 12 9 8 7 8 6 6 9 5 9 7 7 8 8 9 10 10 11 12 16 15 18 16 15 15 20 22 12
criminaliteit en veiigheid 25 25 27 29 25 27 25 23 29 32 24 28 28 30 26 21 23 20 15 20 25 21 16 15 18 21 13 13 17 16 16 11 13 13 14 15 20 17 16 22 18 18 19 16 23 16 19 21 24 10
onderwijs en cultuur 9 9 8 6 5 6 6 6 5 7 8 7 10 10 11 8 10 11 10 11 9 8 10 9 7 9 12 9 9 8 8 8 5 6 6 7 7 8 7 9 8 10 10 12 11 10 9 17 14 7
Nederland internationaal 4 5 4 2 3 3 3 4 4 5 3 3 6 6 13 13 8 8 11 10 8 10 9 8 9 7 8 11 14 9 16 8 9 12 14 7 9 11 8 8 6 5 6 7 6 8 5 5 6 6
werkgelegenheid 4 4 5 3 9 11 13 15 10 8 10 7 7 7 7 10 10 13 14 17 18 23 21 21 22 21 23 16 18 20 19 17 17 14 13 13 11 9 11 7 7 7 8 5 7 6 5 5 4 5
sociaal stelsel 2 3 5 3 4 6 4 6 4 4 4 7 7 7 13 8 10 10 10 8 9 9 10 12 11 8 8 10 6 8 9 8 6 7 9 7 7 7 6 7 7 9 8 8 6 10 9 11 8 5
jeugd en gezin 11 11 10 15 12 10 10 8 9 8 7 8 8 6 8 5 7 5 5 5 7 6 7 6 8 6 5 4 3 4 4 3 3 3 4 4 4 3 4 2 3 4 3 3 3 2 3 3 5 3
vrijheden 4 3 2 1 2 1 2 1 2 1 2 3 1 2 1 2 2 1 1 1 1 1 1 1 2 2 1 1 2 1 1 1 1 1 2 2 2 2 1 2 2 2 1 2 3 1 2 2 2 2
Nederland(s) 0 0 0 0 0 1 0 1 0 1 1 0 1 1 0 0 1 0 0 0 1 1 0 4 1 1 5 12 2 1 1 4 2 1 3 10 3 2 2 2 3 4 2 6 3 1 1 5 5 1
overig 7 11 16 11 10 11 13 8 12 10 11 11 13 11 9 11 9 10 10 11 10 11 11 11 11 9 10 9 9 11 9 8 9 10 10 9 14 11 15 11 16 13 13 16 18 14 13 14 15 15
geslacht
vrouw zorg (55%) samenleven (28%) economie en inkomen (27%)
man zorg (51%) immigratie en integratie (24%) economie en inkomen (24%)
leeftijd
18-34 jaar zorg (45%) samenleven (24%) immigratie en integratie (23%)
35-64 jaar zorg (58%) samenleven (28%) economie en inkomen (27%)
≥ 65 jaar zorg (51%) economie en inkomen (31%) samenleven (24%)
opleiding
lager opgeleid zorg (48%) economie en inkomen (24%) immigratie en integratie (24%)
middelbaar opgeleid zorg (54%) samenleven (28%) economie en inkomen (23%)
hoger opgeleid zorg (58%) samenleven (32%) klimaat en milieu (25%)

aAandeel dat een probleem spontaan noemt als gevraagd wordt naar belangrijkste maatschappelijke problemen, personen van 18 jaar en ouder, april 2020 (in procenten)

Bron:SCP (COB 2008|1-2020|2)

Hoe vragen we naar maatschappelijke problemen?

In het Continu Onderzoek Burgerperspectieven (COB) vragen we mensen wat zij de belangrijkste maatschappelijke problemen in Nederland vinden. Het is een open vraag, waarbij men maximaal 5 problemen mag noemen. Mensen schrijven heel verschillende onderwerpen op. Wij ordenen de problemen in 16 categorieën. In april 2020 hebben we alle zorgen die te maken hebben met de coronacrisis ondergebracht in de categorie gezondheids- en ouderenzorg. In de figuur hiervoor staat per probleem het aandeel respondenten dat spontaan een of meer problemen noemt in de betreffende categorie.

Coronazorgen over gezondheid kwetsbare groepen en gevolgen voor economie en maatschappij

In april en juli 2020 vroegen we mensen welke zorgen zij hebben over het coronavirus. De genoemde zorgen gaan in april over gezondheid, en dan vooral over de gezondheid van kwetsbare groepen zoals ouderen. Velen maken zich ook zorgen over de economische gevolgen van de coronacrisis: men is bezorgd over een economische recessie en stijgende werkloosheid (vooral onder zelfstandigen en ondernemers). Ook gaan de zorgen over de maatschappelijke gevolgen in de (nabije) toekomst: hoe lang zal de crisis nog duren en hoe gaat onze samenleving er precies uitzien? De coronacrisis brengt veel onzekerheid met zich mee. Er is nog veel onduidelijk over het virus zelf en (mede daardoor) is het onzeker welke gevolgen er zullen zijn voor de volksgezondheid, economie en sociale contacten (Dekker et al. 2020: 10). Ook in juli 2020 zijn er veel zorgen over de gevolgen voor de gezondheid van kwetsbare groepen en de economie. Maar er zijn ook nieuwe zorgen: velen zijn bang dat er een tweede golf aankomt. Ook maken veel mensen zich zorgen over de in hun ogen gebrekkige naleving van de coronamaatregelen: mensen worden steeds lakser, vinden ze.

Sociaal vertrouwen 2008-2019 stabiel, lichte stijging in april 2020

Als mensen moeten kiezen tussen de stelling ‘andere mensen zijn wel te vertrouwen’ en de stelling ‘je kunt niet voorzichtig genoeg zijn in de omgang met anderen’, kiest in 2019 52% voor de eerste en 48% voor de tweede optie. Het sociaal vertrouwen is de afgelopen 12 jaar stabiel. De opleidingsverschillen hierin waren en blijven groot: in 2019 verkiest 72% van de hogeropgeleiden vertrouwen boven voorzichtigheid. Van de lageropgeleiden is dat 31%. Ouderen en vrouwen kiezen minder vaak dan gemiddeld voor vertrouwen in plaats van voorzichtigheid, maar daar zijn de verschillen kleiner.

In het Continu Onderzoek Burgerperspectieven (COB) is de afweging tussen vertrouwen en voorzichtigheid opgeknipt in 2 losse stellingen. Ook in dat onderzoek is het vertrouwen stabiel tussen 2008 en begin 2020 (niet in figuur). Tussen januari en april 2020 steeg het aandeel dat zegt vertrouwen in anderen te hebben van 63% naar 69%. Het vertrouwen steeg vooral onder groepen die voorheen minder sociaal vertrouwen hadden dan gemiddeld, zoals vrouwen, ouderen en lageropgeleiden. Ook andere indicatoren voor sociaal vertrouwen namen licht toe. In juli daalde het vertrouwen in anderen weer licht . In april 2020 heerste er een sterk gevoel van saamhorigheid en gaven mensen aan positief te zijn over het sociale crisisgedrag van anderen (zie ook Dekker et al. 2020: 38; 45). In juli is dat gevoel van saamhorigheid er nog, maar maken mensen zich meer zorgen over de naleving van de coronaregels door anderen, zo blijkt uit open antwoorden.

Sociaal vertrouwen

2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019
totaal
kiest voor vertrouwen in plaats van voorzichtigheid 55 55 51 53 54 53 49 52 51 51 52 52
kiest voor voorzichtigheid in plaats van vertrouwen 45 45 49 47 46 47 51 48 49 49 48 48
geslacht
vrouw 51 53 51 49 54 54 47 49 50 49 48 47
man 59 56 52 57 54 52 51 54 52 54 56 57
leeftijd
18-34 jaar 62 52 50 53 53 55 45 54 53 54 54 53
35-64 jaar 55 57 55 56 57 57 54 53 54 55 54 57
≥ 65 jaar 46 50 43 43 50 42 42 46 42 42 46 43
opleiding
lager opgeleid 40 41 33 37 34 31 31 30 29 30 31 31
middelbaar opgeleid 56 55 53 51 53 50 43 52 46 45 49 47
hoger opgeleid 77 75 73 77 74 78 71 70 77 76 72 72

aAntwoorden op de vraag: ‘Vindt u over het algemeen dat de meeste mensen wel te vertrouwen zijn of vindt u dat men niet voorzichtig genoeg kan zijn in de omgang met mensen?’ Mensen die geen antwoord gaven of het antwoord niet zeiden te weten zijn in de berekening weggelaten.

Bron:SCP (CV’08-‘19)

Doorgaans positiever over democratie dan over politiek (maar coronacrisis is tijdelijke uitzondering)

In 2019 is 74% van de Nederlanders tevreden met het functioneren van de Nederlandse democratie. De tevredenheid met de democratie ligt iets lager dan in 2008-2009 en iets hoger dan in 2014-2015, maar de schommelingen zijn beperkt. Jongeren en hogeropgeleiden zijn vaker tevreden over de democratie dan ouderen en lageropgeleiden.

Uit het Nationaal Kiezersonderzoek (NKO) van 2017 blijkt dat 77% van de Nederlanders voorstander is van de representatieve democratie via algemene verkiezingen, 6% is daar tegen. Voor alternatieven, zoals directe democratie, technocratie of een loterij, is de steun gering (Jacobs 2018: 92). Voor aanvullingen, zoals referenda, is wel veel steun (zie ook de pagina Maatschappelijke en politieke participatie).

De tevredenheid met de dagelijkse praktijk van de democratie – afgemeten aan het vertrouwen in de Tweede Kamer en de regering – is doorgaans aanzienlijk lager dan de tevredenheid met de democratie. In de periode 2008-2020/1 ligt het politieke vertrouwen gemiddeld op 51%, met uitschieters naar boven en beneden . Aan het begin van de coronacrisis steeg het politiek vertrouwen sterk, van 52% in januari 2020 naar 76% drie maanden later in april. Die stijging is het gevolg van de coronacrisis. Mensen geven aan dat zij vinden dat de regering de crisis doortastend aanpakt en velen oordelen daardoor positiever over de politiek dan voorheen. Een plotselinge vertrouwensstijging in tijden van crisis is bekend onder de Amerikaanse term ‘rally around the flag’ (Mueller 1970, zie voor meer informatie hierover Dekker et al. 2020: 44; Miltenburg en Schaper 2020). De consensus in de literatuur is dat het hier gaat om een tijdelijk effect: op termijn zal het vertrouwen terugkeren naar het oude niveau. In juli 2020 was dat nog niet het geval. Weliswaar was het vertrouwen in de politiek gedaald ten opzichte van april , maar het is nog altijd aanzienlijk hoger dan voor de coronacrisis.

Tevredenheid met democratie en politiek vertrouwen

is (tamelijk) tevreden met het functioneren van de democratie 2008 2008 kw2 2008 kw3 2008 kw4 2009 2009 kw2 2009 kw3 2009 kw4 2010 2010 kw2 2010 kw3 2010 kw4 2011 2011 kw2 2011 kw3 2011 kw4 2012 2012 kw2 2012 kw3 2012 kw4 2013 2013 kw2 2013 kw3 2013 kw4 2014 2014 kw2 2014 kw3 2014 kw4 2015 2015 kw2 2015 kw3 2015 kw4 2016 2016 kw2 2016 kw3 2016 kw4 2017 2017 kw2 2017 kw3 2017 kw4 2018 2018 kw2 2018 kw3 2018 kw4 2019 2019 kw2 2019 kw3 2019 kw4 2020 2020 kw2
totaal
totaal 82 80 74 77 74 71 70 70 69 73 76 74
geslacht
vrouw 78 82 72 73 72 68 71 68 69 75 75 74
man 85 78 76 81 75 73 69 71 68 72 76 73
leeftijd
18-34 jaar 81 82 74 71 70 71 70 68 69 74 79 80
35-64 jaar 83 80 74 81 75 72 70 70 70 73 75 73
≥ 65 jaar 78 80 73 74 76 67 71 69 65 73 75 68
opleiding
lager opgeleid 82 77 67 71 67 61 57 57 56 64 64 60
middelbaar opgeleid 80 79 75 78 71 71 70 71 69 71 76 73
hoger opgeleid 84 86 81 84 84 79 80 77 78 82 84 84
geeft politiek een voldoende voor vertrouwen 2008 kw1 2008 kw2 2008 kw3 2008 kw4 2009 kw1 2009 kw2 2009 kw3 2009 kw4 2010 kw1 2010 kw2 2010 kw3 2010 kw4 2011 kw1 2011 kw2 2011 kw3 2011 kw4 2012 kw1 2012 kw2 2012 kw3 2012 kw4 2013 kw1 2013 kw2 2013 kw3 2013 kw4 2014 kw1 2014 kw2 2014 kw3 2014 kw4 2015 kw1 2015 kw2 2015 kw3 2015 kw4 2016 kw1 2016 kw2 2016 kw3 2016 kw4 2017 kw1 2017 kw2 2017 kw3 2017 kw4 2018 kw1 2018 kw2 2018 kw3 2018 kw4 2019 kw1 2019 kw2 2019 kw3 2019 kw4 2020 kw1 2020 kw2
totaal
totaal 51 50 48 58 60 56 55 54 53 48 48 54 55 59 56 54 54 50 43 57 52 49 42 42 46 47 52 55 49 45 48 45 46 42 48 51 48 54 50 50 58 57 57 53 53 54 58 55 52 76
geslacht
vrouw 54 54 52 61 62 60 56 55 56 52 50 53 56 59 55 56 56 52 42 57 53 50 47 45 46 47 54 58 54 46 48 44 44 45 51 49 52 57 49 50 58 58 56 55 53 56 61 54 53 79
man 49 46 45 56 58 52 54 54 50 44 46 55 55 58 57 52 51 48 44 56 51 49 38 40 46 47 51 52 45 44 48 46 48 40 46 53 43 51 51 51 57 57 58 51 53 52 55 55 52 74
leeftijd
18-34 jaar 62 51 60 67 64 61 66 65 60 54 57 51 58 69 63 59 61 59 43 62 60 59 50 50 52 57 65 62 54 50 48 52 54 46 55 56 57 60 53 52 65 68 64 56 64 63 62 61 59 79
35-64 jaar 46 49 44 54 60 55 50 50 51 44 45 54 54 57 53 52 51 48 43 54 50 46 40 40 44 43 49 53 49 43 47 43 43 41 47 49 43 52 47 50 56 56 54 51 49 51 58 53 52 75
≥ 65 jaar 52 50 44 60 56 54 54 53 52 51 42 60 57 49 53 52 50 44 44 58 46 45 38 37 42 43 46 50 44 43 49 43 43 43 43 51 48 50 56 49 51 48 56 52 52 51 54 50 46 75
opleiding
lager opgeleid 39 40 38 50 45 47 40 38 40 39 34 47 46 45 44 42 40 37 31 43 34 31 29 28 33 34 37 37 34 33 39 28 32 31 33 37 34 41 35 38 46 43 43 39 35 41 39 42 31 66
middelbaar opgeleid 50 48 49 57 63 55 54 55 53 44 46 52 53 58 56 53 52 49 42 56 51 48 38 37 41 44 49 58 48 42 40 41 45 38 47 47 45 51 48 46 54 53 54 50 50 49 55 49 59 76
hoger opgeleid 65 61 59 69 71 67 71 69 66 61 63 62 66 70 67 65 68 62 54 71 69 67 58 61 61 60 70 66 64 59 62 64 61 57 62 67 63 69 66 65 71 72 70 68 69 67 77 69 66 85

aAntwoorden op de vraag: ‘In hoeverre bent u tevreden over de wijze waarop de democratie in Nederland functioneert. Bent u daarover al met al zeer tevreden, tamelijk tevreden, niet zo tevreden of helemaal niet tevreden?’ Het vertrouwen in de politiek is het gemiddelde van het aandeel dat een voldoende geeft voor vertrouwen in de Tweede Kamer en de regering.

Bron:SCP (COB’08-’20; CV’08-‘19)

Literatuur

CBS (2020). Economie krimpt met 8,5 procent in tweede kwartaal. Geraadpleegd 17 augustus 2020 via https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2020/33/economie-krimpt-met-8-5-procent-in-tweede-kwartaal-2020.

Dekker, P. en J. den Ridder (2019). Burgerperspectieven 2019|1. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Geraadpleegd 7 september 2020 via https://www.scp.nl/publicaties/monitors/2019/03/29/burgerperspectieven-2019-1.

Dekker, P., J. den Ridder, P. van Houwelingen en E. Miltenburg (2020). Burgerperspectieven 2020|2. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. https://www.scp.nl/publicaties/monitors/2020/06/29/burgerperspectieven-2020---2.

Miltenburg, E. en J. Schaper (2020). Verwachte gevolgen van corona voor de opvattingen en houdingen van Nederlanders. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. https://www.scp.nl/publicaties/publicaties/2020/07/17/verwachte-gevolgen-van-corona-voor-de-opvattingen-en-houdingen-van-nederlanders.

J.E. Mueller (1970). Presidential popularity from Truman to Johnson. In: American Political Science Review, jg. 64, nr. 1, p. 18-34.

Ridder, J. den, E. Miltenburg, W. Huijnk en S. van Rijnberk (2019). Burgerperspectieven 2019|4. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. https://www.scp.nl/publicaties/monitors/2019/12/30/burgerperspectieven-2019-4.

Deze kaart citeren

Ridder, J.M. den (2020). Publieke opinie. In: De sociale staat van Nederland: 2020. Geraadpleegd op [datum vandaag] via https://digitaal.scp.nl/ssn2020/publieke-opinie.

Informatie noten

LISS-april: 46%, LISS-juli: 41%.

LISS-april: 53% van de hogeropgeleiden vindt het de goede kant opgaan tegenover 36% van de lageropgeleiden; LISS-juli: 52% versus 31%.

LISS-april: 82% geeft de economie een voldoende, LISS-juli: 75%.

Mogelijk omdat de feitelijke krimp ook groter was, zie CBS 2020.

LISS-april: 89% verwacht een verslechtering, LISS-juli: 68%.

LISS-april: 15% van de lageropgeleiden verwacht geen verslechtering versus 8% van de hogeropgeleiden; LISS-juli: 35% versus 32%.

Onverdraagzaamheid, gebrek aan respect, asociaal gedrag en egoïsme.

Vooral over inkomensverschillen en armoede.

De komst van vluchtelingen, gebrekkige integratie, maar ook discriminatie en racisme.

LISS-april: 66% zegt vertrouwen te hebben in anderen, LISS-juli: 60%.

Zoals toen minister Bos van Financiën ABN AMRO redde eind 2008 of na verkiezingen.

Na kabinetscrises zoals in 2012.

LISS-april: 74% geeft de regering en Tweede Kamer een voldoende voor vertrouwen, LISS-juli: 67%.