Overige voorzieningen

  • De overige voorzieningen nemen in 2017 tezamen 7% van de uitgaven aan de onderzochte publieke voorzieningen in beslag (bijna 9 miljard euro), en groeien iets minder snel (61%) dan de publieke sector als geheel (66%).
  • De uitgaven aan musea nemen toe. Naast de toenemende dienstverlening komt dat vooral door een toename van de niet-personele uitgaven (zoals huisvesting).
  • De veranderingen in uitgaven aan en dienstverlening van de (landelijke) publieke omroep zijn klein.
  • De sportaccommodaties kennen een gematigde toename van de uitgaven, bij dalende dienstverlening. Niet-personele uitgaven en stijgende lonen laten de uitgaven groeien.
  • De uitgaven aan kinderopvang stijgen snel, vooral door groei van de dienstverlening (deelname) maar ook door toenemende uitgaven per geplaatst kind.
  • De uitgaven aan de Belastingdienst stijgen niet sterk, door dalende uitgaven per verleende dienst (aanslagen en toeslagen) en een stijgende deelname.

Kader 1.1Kerncijfers overige voorzieningen

In 2015 beslaan de uitgaven aan de categorie ‘overige voorzieningen’ bijna 9 miljard euro (in prijzen van 2015), en is het personeel in deze sector goed voor ruim 113.000 arbeidsjaren. Dit komt overeen met 7% van alle uitgaven en 9% van het totale personeel van de geanalyseerde voorzieningen (zie Publieke sector figuur 1). Het aandeel personele uitgaven ligt in de deze sector met 59% iets lager dan gemiddeld in de 27 onderzochte voorzieningen in de publieke sector (65% zie Publieke Sector).

De geleverde diensten lopen sterk uiteen tussen de voorzieningen. Zo zijn er in 2015 ruim 40 miljoen museumbezoeken, men benut de publieke omroep voor gemiddeld één uur per dag voor tv-kijken en vijf kwartier voor radio luisteren, 3,5 miljoen mensen zijn lid van een sportvereniging en er zijn naar schatting 62 miljoen bezoeken aan zwembaden. Daarnaast worden in 2015 door de Belastingdienst bijvoorbeeld 12,5 miljoen definitieve aanslagen inkomstenbelasting en 9,8 miljoen aangiften motorrijtuigenbelasting behandeld. In de kinderopvang worden 687.000 kinderen opgevangen.

Bron:SCP (DPS)

In dit hoofdstuk wordt een aantal voorzieningen samengenomen die niet in een van de andere sectoren kunnen worden ondergebracht. Ze hebben inhoudelijk weinig samenhang. De keuze is voornamelijk gebaseerd op de beschikbaarheid van gegevens. Zo zijn er voor podiumkunsten voor het begin van de onderzochte periode geen gegevens beschikbaar, en voor het openbaar vervoer is het door de intrede van regionale vervoerders en buitenlandse activiteiten lastig om consistente gegevens te vinden. Openbare bibliotheken zijn niet meegenomen, omdat de beschikbare indicatoren voor de dienstverlening (uitleningen) geen recht doen aan de activiteiten die bibliotheken momenteel uitvoeren.

We bestuderen achtereenvolgens:

  • musea
  • (landelijke) publieke omroep
  • sportaccommodaties (sporthallen, -velden en zwembaden)
  • de Belastingdienst
  • kinderopvang (kinderdagverblijven, buitenschoolse opvang en peuterspeelzalen)

Omdat de voorzieningen zeer divers zijn en niet inhoudelijk samenhangen, heeft het schetsen van een beeld van de ontwikkelingen van deze groep voorzieningen samen geen inhoudelijke betekenis. Toch geven we hier een kort gezamenlijk overzicht, omdat de vijf voorzieningen samen in het totaalbeeld van de onderzochte publieke sector 7% van de uitgaven vertegenwoordigt.

De kinderopvang en de Belastingdienst vormen in termen van uitgaven de grootste voorzieningen binnen deze groep ‘overige’, met respectievelijk 34% en 29% van het totaal (figuur 1). Sportaccommodaties, musea en publieke omroep nemen samen de resterende 37% van de uitgaven voor hun rekening. Dit betreft niet alleen uitgaven van de overheid (55%), maar ook uitgaven die worden bekostigd door bijdragen van bijvoorbeeld huishoudens en door ouderbijdragen in de kinderopvang. De geïnde belastingen en uitgekeerde toeslagen vormen geen onderdeel van de analyse, omdat veranderingen in de geïnde of uitgekeerde bedragen geen verandering in de werklast oplevert.

Figuur 1Verdeling van de uitgaven per voorziening binnen de categorie ‘overige voorzieningen’, 2015 (in procenten)

musea 11,9
publieke omroep 9,7
sportaccommodaties 15,1
belastingdienst 28,9
kinderopvang 34,3

Bron:SCP (DPS)

Ontwikkelingen in de voorzieningen

De ontwikkelingen van de verschillende voorzieningen zijn opgenomen in figuur 2 en figuur 3.

Figuur 2Aandeel van de totale uitgaven voor 2015, ontwikkeling uitgaven, dienstverlening en uitgaven per verleende dienst, 1998-2015 (in indexcijfers, 1998 = 100)

uitgaven 2015 ontwikkeling uitgaven ontwikkeling dienstverlening ontwikkeling uitgaven per verleende dienst
overige voorzieningen 61,3 52,4 5,8
musea 1 137,3 78,2 33,2
publieke omroep 0,9 -8 0,9 -8,9
sportaccomodaties 1,3 32,8 -7,8 44
belastingdienst 2,5 27,8 75,7 -27,3
kinderopvang 3 177,4 95,8 41,6

Bron:SCP (DPS)

Sterke uitgavengroei bij musea door niet-personele uitgaven en deelname

Bij de musea nemen de uitgaven sterk toe, sterker dan de dienstverlening (aantal bezoekers), zodat de uitgaven per bezoeker ook toenemen figuur 3. De stijgende dienstverlening komt door stijgende deelname (bezoeken per leeftijdsgroep), vooral vanaf 2009, mede door de heropening van enkele grote musea. Het aantal buitenlandse bezoekers groeit ook sterk (CBS 2015a). De uitgaven per bezoek nemen vooral toe doordat er meer niet-personele uitgaven per bezoeker worden ingezet (o.a. voor huisvesting). Zie verder Musea.

Uitgaven (landelijke) publieke omroep zijn stabiel

De veranderingen bij de landelijke publieke omroep zijn vergeleken met de andere voorzieningen in deze categorie van geringe omvang: de uitgaven dalen heel licht. De dienstverlening (kijk- en luisterminuten) neemt licht toe (CvdM 2018; SKO 2018). Enerzijds neemt het aantal ouderen toe en zij kijken vaker tv en luisteren vaker radio (component demografie). Maar de deelname per leeftijdsgroep neemt juist af. De reële loonkosten per uur liggen in 2015 gemiddeld lager dan in 1998, en de arbeidsproductiviteit is tamelijk constant. Hierdoor nemen de personele uitgaven per kijk- en luisterminuut wat af. Zie Landelijke publieke omroep.

Uitgaven sportaccommodaties stijgen flink door zowel personele als niet-personele uitgaven

De dienstverlening van sportaccommodaties neemt licht af door dalende deelname (vooral minder bezoeken aan zwembaden (CBS 2015b)). De niet-personele uitgaven per sporter stijgen echter (zoals het onderhoud van sporthallen en sportvelden). Daarbovenop komt dat de loonkosten per uur blijven groeien ondanks afnemende dienstverlening. Zie verder Sportaccommodaties.

Stijgende uitgaven Belastingdienst gedempt door dalende uitgaven per verleende dienst

De uitgaven voor de Belastingdienst nemen niet sterk toe, ondanks de snel toenemende dienstverlening (Belastingdienst 2005; 2012; 2016). De loonkosten per uur stijgen, maar de inzet van personeel per verleende dienst daalt (stijgende arbeidsproductiviteit). Hierdoor nemen de personele uitgaven per dienst licht toe. De niet-personele uitgaven per verleende dienst dalen. Automatisering speelt daarbij een belangrijke rol. Zie verder de Belastingdienst.

Uitgaven kinderopvang nemen toe door dienstverlening en dalende productiviteit

De uitgaven aan kinderopvang nemen juist sterk toe. Dit komt voor een groot deel door een toenemende dienstverlening (meer geplaatste kinderen (CBS 2017)). Maar ook de niet-personele uitgaven per kind nemen toe (o.a. door huisvesting), de loonkosten per uur groeien en de inzet van personeel per kind neemt toe (dus de arbeidsproductiviteit neemt af). In de onderzochte periode zijn de kwaliteitseisen een aantal maal verhoogd en de kinderopvangtoeslagen aangepast. Dit heeft waarschijnlijk een rol gespeeld bij deze ontwikkelingen. Zie verder Kinderopvang.

Figuur 3Oorzaken van de ontwikkeling van de reële uitgaven van de overige voorzieningen, 2015 ten opzichte van 1998 (in procenten) a, b

reële uitgaven demografie deelname niet-personele uitgaven per verleende dienst personeel per verleende dienst loonkosten per uur groei-op-groei
musea 137,34 5,82 68,41 35,72 -4,67 8,26 23,8
publieke omroep -8,02 15,79 -12,83 -2,34 1,49 -7,08 -3,06
sportaccomodaties 32,75 8,43 -14,97 22,74 6,09 13,65 -3,18
belastingdienst 27,76 10,25 59,4 -13,7 -29,23 30,73 -29,68
kinderopvang 177,39 -9,08 115,38 51,3 10,44 2,14 7,22

aDe groei van de afzonderlijke componenten telt niet exact op tot de totale groei van de uitgaven. Dit komt door de berekeningswijze (zie Opzet en aanpak). Het verschil wordt hier weergegeven door de component ‘groei-op-groei’.

bDe gele en oranje staven (demografie en deelname) vormen samen de groei van de dienstverlening. De groene staaf (niet-personele uitgaven) en de blauwe staven (personele uitgaven) geven opgeteld de groei weer door veranderingen in de uitgaven.

Bron:SCP (DPS)

Literatuur

Open literatuurlijst

Literatuur

Belastingdienst (2005). Beheersverslag Belastingdienst 2004. Den Haag: ministerie van Financiën / Directoraat-generaal Belastingdienst.

Belastingdienst (2012). Beheerverslag Belastingdienst 2011. Den Haag: ministerie van Financiën / Directoraat-generaal Belastingdienst.

Belastingdienst (2016). 17e Halfjaarsrapportage. Geraadpleegd op 22 januari 2018 via https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2016/04/13/aanbieding-17e-halfjaarsrapportage-belastingdienst.

CBS (2015a). Musea; bezoeken, tarieven en type collectie, 1993-2013. Geraadpleegd op xxxxxxxx via https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/82038NED/table?ts=1523861709704.

CBS (2015b). Sportaccommodaties; inrichting en gebruik naar type accommodatie 1988-2012. Geraadpleegd op 11 juli 2017 via https://opendata.cbs.nl/dataportaal/#/CBS/nl/dataset/7193SKCR/table?ts=1528357427460.

CBS (2017). Formele kinderopvang; kinderen, uren, soort opvang, vorm opvang, regio. Geraadpleegd op 9 april 2018 via http://jeugdstatline.cbs.nl/Jeugdmonitor/publication/?VW=T&DM=SLNL&PA=20214NED&D1=a&D2=a&D3=a&D4=0&D5=a&HD=180404-1348&HDR=T,G2,G1&STB=G3,G4.

CvdM (2018). Mediamonitor. Geraadpleegd op 15 juni 2018 via http://www.mediamonitor.nl/mediamarkten/radio/.

SKO (2018). TV kijkcijfers. Geraadpleegd op 2 april 2018 via https://kijkonderzoek.nl/jaaroverzichten.