18 / 18
Hoe doet Nederland het ten opzichte van andere EU-landen?
In alle EU-lidstaten werken vrouwen minder vaak dan mannen, verdienen ze een lager uurloon, vervullen ze minder vaak managementfuncties en doen ze vaker het onbetaalde werk. Wat betreft genderverschillen in arbeidsdeelname, opleidingsniveau, politieke macht en zorgtaken doet Nederland het relatief goed vergeleken met andere Europese landen. Maar nergens werken vrouwen zo vaak parttime als in Nederland. En ook het loonverschil met mannen is relatief groot. Bovendien telt Nederland in verhouding weinig vrouwelijke managers en doen weinig vrouwen een bètastudie. Nederland scoort de vijfde plek volgens een EU-index die sekseverschillen op deze en andere gebieden, zoals gezondheid, samenneemt.
Wat geeft de Gender Equality Index aan?
De Gender Equality Index van het Europees Instituut voor Gendergelijkheid (EIGE) geeft voor de domeinen werk, geld (loon en inkomen), kennis, tijdsbesteding, macht en gezondheid de gelijkheid weer tussen vrouwen en mannen in de EU-lidstaten. In de nieuwste versie van de Gender Equality index is geweld niet meegenomen. De index van EIGE is gebaseerd op verschillen (gaps) tussen vrouwen en mannen in participatie (of een andere uitkomstvariabele) en op het niveau van die participatie. De scores zijn zo berekend dat een waarde van 100 volledige gelijkheid tussen vrouwen en mannen aanduidt en een waarde van 0 volledige ongelijkheid. Eerst zijn voor de verschillende domeinen – die op hun beurt weer uit subdomeinen bestaan – de scores berekend. Daarna is op basis van de domeinscores de score op de totale index berekend voor de verschillende lidstaten (zie voor details over de berekening van de index: EIGE 2020a).
Op de Gender Equality Index 2020 (die is gebaseerd op data uit 2018) heeft Zweden, net als in voorgaande jaren, de hoogste score (84), op afstand gevolgd door Denemarken (77) en Frankrijk (75). Nederland neemt de vijfde plaats (74) in op deze ranglijst. Deze plaats is vooral toe te schrijven aan de, ten opzichte van andere EU-landen, hoge scores op tijdsbesteding (aan zorgtaken en sociale activiteiten), geld en gezondheid. De laagste scores hebben Griekenland (52), Hongarije (53) en Roemenië (54) (zie verder voor scores van de landen: https://eige.europa.eu/gender-equality-index). Ten opzichte van de vorige index (data uit 2017) is Nederland iets gestegen, zowel in score (was 72) als in plaats (was zesde). Dat komt vooral door de hogere score op het domein macht, en daarbinnen economische macht (vertegenwoordiging van vrouwen in topfuncties).
Naast de Gender Equality Index van EIGE, bestaan er nog andere indices die gender(on)gelijkheid weergeven. De Gender Inequality Index (GII) en de Gender Development Index (GDI) van de Verenigde Naties (UN 2019) richten zich op ongelijkheid op het gebied van onderwijs (kennis), arbeid, levensstandaard en gezondheid. Nederland neemt de tiende plaats in (van bijna 200 landen) op zowel de Gender Inequality Index als de Gender Development Index. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OECD 2019) heeft de Social Institutions and Gender Index (SIGI) ontwikkeld, die discriminatie van vrouwen op maatschappelijk terrein meet. Een andere bekende index is de Global Gender Gap Index van het World Economic Forum (2019). Deze meet ongelijkheden in economische participatie, opleidingsniveau, gezondheid en politieke participatie. Nederland neemt op deze index de 38e plaats in (van 153 landen). Tot slot is er de Glass Ceiling Index van het tijdschrift The Economist (The Economist 2020). Voor de 29 OECD-landen geeft deze index de positie van werkende vrouwen weer en de voorzieningen om arbeid en zorg te combineren. In deze index staat Nederland op de 24e plaats.
Vrouwen in Nederland vaak aan het werk en doorgaans in een parttimebaan
Vrouwen in Nederland scoren met hun relatief hoge arbeidsdeelname in 2019 de zevende plek op de EU-ranglijst. Daarmee staan ze even hoog op de ranglijst als twee jaar eerder (zie Emancipatiemonitor 2018). Al jarenlang is Zweden de lidstaat met de hoogste arbeidsdeelname van vrouwen. Bij de mannen is Tsjechië koploper, gevolgd door Malta. Daarna komen de Nederlandse mannen, die vergeleken met 2017 twee plaatsen stegen op de ranglijst. Met hun sterker gegroeide arbeidsdeelname dan die van mannen in Zweden en het Verenigd Koninkrijk streefden zij deze landen voorbij.
vrouw
# | percentage | percentage |
---|---|---|
EU-28 | 68.2 | 0 |
0 | 0 | |
Zweden | 79.7 | 0 |
Litouwen | 77.4 | 0 |
Duitsland | 76.6 | 0 |
Estland | 76.3 | 0 |
Finland | 75.8 | 0 |
Letland | 75.5 | 0 |
Nederland | 0 | 75.5 |
Denemarken | 74.7 | 0 |
Verenigd Koninkrijk | 74.6 | 0 |
Slovenië | 72.9 | 0 |
Tsjechië | 72.7 | 0 |
Portugal | 72.7 | 0 |
Oostenrijk | 72.4 | 0 |
Bulgarije | 70.7 | 0 |
Cyprus | 70.1 | 0 |
Ierland | 69 | 0 |
Frankrijk | 68.1 | 0 |
Luxemburg | 68.1 | 0 |
Hongarije | 67.6 | 0 |
Slowakije | 66.9 | 0 |
Malta | 66.7 | 0 |
België | 66.5 | 0 |
Polen | 65.3 | 0 |
Spanje | 62.1 | 0 |
Kroatië | 61.5 | 0 |
Roemenië | 61.3 | 0 |
Italië | 53.8 | 0 |
Griekenland | 51.3 | 0 |
man
# | percentage | percentage |
---|---|---|
EU-28 | 79.6 | 0 |
0 | 0 | |
Zweden | 84.4 | 0 |
Litouwen | 79 | 0 |
Duitsland | 84.6 | 0 |
Estland | 84 | 0 |
Finland | 78.5 | 0 |
Letland | 79.3 | 0 |
Nederland | 0 | 84.8 |
Denemarken | 81.9 | 0 |
Verenigd Koninkrijk | 84 | 0 |
Slovenië | 79.7 | 0 |
Tsjechië | 87.7 | 0 |
Portugal | 79.9 | 0 |
Oostenrijk | 81.2 | 0 |
Bulgarije | 79.3 | 0 |
Cyprus | 81.7 | 0 |
Ierland | 81.4 | 0 |
Frankrijk | 75.2 | 0 |
Luxemburg | 77.2 | 0 |
Hongarije | 83.1 | 0 |
Slowakije | 79.9 | 0 |
Malta | 86.7 | 0 |
België | 74.5 | 0 |
Polen | 80.7 | 0 |
Spanje | 74 | 0 |
Kroatië | 72 | 0 |
Roemenië | 80.3 | 0 |
Italië | 73.4 | 0 |
Griekenland | 71.3 | 0 |
Bron:Eurostat (2020a)
Gemiddeld hebben ruim drie op de tien werkende vrouwen en een op de tien werkende mannen in de EU een deeltijdbaan. Vrouwen en mannen in Nederland zijn kampioen deeltijdwerken. Bijna een kwart van de mannen en bijna driekwart van de vrouwen van 20 tot 65 jaar werkt in deeltijd (zie ook Kaart 5). In alle andere lidstaten heeft juist de meerderheid van de werkende vrouwen een voltijdbaan. In Oostenrijk en Duitsland, waar de arbeidsdeelname van vrouwen ook relatief hoog is, werkt net iets minder dan de helft in deeltijd. Onder Bulgaarse vrouwen (en mannen) komt een deeltijdbaan het minst voor.
vrouw
# | percentage | percentage |
---|---|---|
EU-28 | 30.7 | 0 |
0 | 0 | |
Nederland | 0 | 73.4 |
Oostenrijk | 47.8 | 0 |
Duitsland | 47.1 | 0 |
België | 40.5 | 0 |
Verenigd Koninkrijk | 38.2 | 0 |
Italië | 32.9 | 0 |
Zweden | 30.7 | 0 |
Denemarken | 30.5 | 0 |
Luxemburg | 30.1 | 0 |
Ierland | 29 | 0 |
Frankrijk | 27.8 | 0 |
Spanje | 23.4 | 0 |
Malta | 20.8 | 0 |
Finland | 19.2 | 0 |
Estland | 15.1 | 0 |
Cyprus | 14.4 | 0 |
Griekenland | 13.4 | 0 |
Slovenië | 12 | 0 |
Letland | 10.8 | 0 |
Portugal | 10.7 | 0 |
Tsjechië | 10.4 | 0 |
Polen | 9.1 | 0 |
Litouwen | 7.8 | 0 |
Hongarije | 6.7 | 0 |
Kroatië | 6.6 | 0 |
Slowakije | 6.4 | 0 |
Roemenië | 6 | 0 |
Bulgarije | 2.1 | 0 |
man
# | percentage | percentage |
---|---|---|
EU-28 | 8 | 0 |
0 | 0 | |
Nederland | 0 | 23.3 |
Oostenrijk | 9.4 | 0 |
Duitsland | 9.5 | 0 |
België | 9.7 | 0 |
Verenigd Koninkrijk | 9.4 | 0 |
Italië | 8.1 | 0 |
Zweden | 12 | 0 |
Denemarken | 12.2 | 0 |
Luxemburg | 5.1 | 0 |
Ierland | 8.7 | 0 |
Frankrijk | 7.4 | 0 |
Spanje | 6.5 | 0 |
Malta | 5.5 | 0 |
Finland | 8.8 | 0 |
Estland | 6.9 | 0 |
Cyprus | 6.1 | 0 |
Griekenland | 5.8 | 0 |
Slovenië | 4.5 | 0 |
Letland | 5.3 | 0 |
Portugal | 5.1 | 0 |
Tsjechië | 2.7 | 0 |
Polen | 3.3 | 0 |
Litouwen | 4.6 | 0 |
Hongarije | 2.4 | 0 |
Kroatië | 3.1 | 0 |
Slowakije | 2.9 | 0 |
Roemenië | 5.7 | 0 |
Bulgarije | 1.6 | 0 |
Bron:Eurostat (2020b)
Loonverschil tussen werkende mannen en vrouwen in Nederland relatief groot
Het bruto-uurloon van mannen is in alle lidstaten hoger dan van vrouwen. In Estland is het verschil tussen werkende mannen en vrouwen met bijna 23% het grootst, gevolgd door Duitsland (bijna 21%). Nederland neemt met een loonverschil van bijna 15% de tiende plaats in . Roemenië heeft van alle lidstaten het kleinste loonverschil (3%). Ook in Luxemburg, Italië en België zijn de loonverschillen tussen mannen en vrouwen verhoudingsgewijs klein.
Beloningsverschillen
# | percentage | percentage |
---|---|---|
Estland | 22.7 | 0 |
Duitsland | 20.9 | 0 |
Tsjechië | 20.1 | 0 |
Verenigd Koninkrijk | 19.9 | 0 |
Oostenrijk | 19.6 | 0 |
Slowakije | 19.4 | 0 |
Finland | 16.3 | 0 |
Portugal | 16.2 | 0 |
Frankrijk | 15.5 | 0 |
Nederland | 0 | 14.8 |
Denemarken | 14.5 | 0 |
Ierlandᵇ | 14.4 | 0 |
Letland | 14.1 | 0 |
Litouwen | 14 | 0 |
Spanje | 14 | 0 |
Cyprus | 13.7 | 0 |
Bulgarije | 13.5 | 0 |
Zweden | 12.2 | 0 |
Malta | 11.7 | 0 |
Hongarije | 11.2 | 0 |
Kroätië | 10.5 | 0 |
Polen | 8.8 | 0 |
Slovenië | 8.7 | 0 |
België | 6 | 0 |
Italiëᵇ | 5 | 0 |
Luxemburg | 4.6 | 0 |
Roemenië | 3 | 0 |
aCijfer van Griekenland is niet beschikbaar.
bCijfer over 2017.
Bron:Eurostat (2020c)
Relatief weinig vrouwelijke managers in Nederland
Het aandeel vrouwelijke managers in Nederland (30%) is een van de laagste van de EU. Alleen in Cyprus, Kroatië, Italië en Tsjechië is dat nog lager. Het EU-gemiddelde bedraagt 37%. Letland steekt er bovenuit met een meerderheid van 55% vrouwen als managers. Ook enkele andere Oost-Europese landen (Bulgarije, Polen, Slovenië) kennen relatief veel vrouwelijke managers (46%-49%) (Eurostat 2020d). De vertegenwoordiging van vrouwen onder managers is van belang, omdat zij de kweekvijver vormen van toekomstige topbestuurders.
Relatief veel vrouwelijke ministers in Nederland
De vertegenwoordiging van vrouwen in de regeringen van de Europese lidstaten varieert enorm. In enkele landen vormen vrouwen de meerderheid van de ministers, zoals Finland, Frankrijk, Oostenrijk en Zweden. In Spanje (48%), Nederland en Duitsland (beide 44%) bestaat iets minder dan de helft van de regering uit vrouwen. Nederland scoort daarmee ruim boven het Europees gemiddelde (31%). Aan de andere kant van het spectrum vinden we Malta, Litouwen en Griekenland, waar vrouwen nog geen 10% van de ministers uitmaken.
Vrouwelijke managers en ministers
vrouwelijke managers
# | percentage | percentage |
---|---|---|
EU-28 | 37.1 | 0 |
0 | 0 | |
Letland | 54.8 | 0 |
Polen | 48.7 | 0 |
Bulgarije | 48.3 | 0 |
Slovenië | 46.4 | 0 |
Estland | 45.4 | 0 |
Zweden | 43.1 | 0 |
Hongarije | 42.3 | 0 |
Litouwen | 42.2 | 0 |
Portugal | 41.6 | 0 |
Finland | 41 | 0 |
Ierland | 40.1 | 0 |
Roemenië | 40.1 | 0 |
Slowakije | 38.2 | 0 |
Spanje | 37.7 | 0 |
Verenigd Koninkrijk | 37.6 | 0 |
Frankrijk | 37.3 | 0 |
België | 36 | 0 |
Malta | 35.7 | 0 |
Oostenrijk | 34.5 | 0 |
Griekenland | 31.4 | 0 |
Luxemburg | 30.7 | 0 |
Duitsland | 30.5 | 0 |
Nederland | 0 | 30.5 |
Denemarken | 30.1 | 0 |
Tsjechië | 29.6 | 0 |
Italië | 27.6 | 0 |
Kroatië | 27.1 | 0 |
Cyprus | 22.2 | 0 |
vrouwelijke ministers
# | percentage | percentage |
---|---|---|
EU-28 | 31.4 | 0 |
0 | 0 | |
Finland | 57.9 | 0 |
Frankrijk | 53.7 | 0 |
Oostenrijk | 53.3 | 0 |
Zweden | 52.2 | 0 |
Spanje | 47.8 | 0 |
Duitsland | 43.8 | 0 |
Nederland | 0 | 43.8 |
Portugal | 40 | 0 |
Denemarken | 35 | 0 |
Italië | 34.8 | 0 |
Bulgarije | 31.6 | 0 |
België | 30.8 | 0 |
Luxemburg | 29.4 | 0 |
Tsjechië | 28.6 | 0 |
Ierland | 28.6 | 0 |
Kroatië | 27.8 | 0 |
Verenigd Koninkrijk | 27.3 | 0 |
Cyprus | 25 | 0 |
Slovenië | 23.5 | 0 |
Letland | 21.4 | 0 |
Slowakije | 18.8 | 0 |
Polen | 16.7 | 0 |
Roemenië | 16.7 | 0 |
Hongarije | 14.3 | 0 |
Estland | 13.3 | 0 |
Griekenland | 8.7 | 0 |
Litouwen | 6.7 | 0 |
Malta | 5.6 | 0 |
Bron:Eurostat (2020d); EIGE (2020b)
Vrouwen doen vaker zorgtaken dan mannen, verschil in Nederland is relatief klein
In alle EU-landen doen vrouwen meer in het huishouden dan mannen: gemiddeld besteden vrouwen 17 uur per week aan het huishouden en mannen 10 uur per week. Er zijn grote verschillen tussen de lidstaten in hoeveelheid huishoudelijk werk dat vrouwen en mannen doen, en ook in de verschillen tussen vrouwen en mannen in dit opzicht. In Malta en Cyprus zijn de verschillen het grootst (22 uur per week door vrouwen tegenover 11 uur per week door mannen), en verrichten vrouwen ook het meeste huishoudelijk werk van de EU-landen. In Zweden is het man-vrouwverschil in tijdsbesteding aan huishoudelijk werk het kleinst (11 uur tegenover 9 uur), gevolgd door Denemarken en Estland (3 uur). In Nederland is dat verschil iets groter (14 uur door vrouwen tegenover 9 uur door mannen) (EIGE 2020c).
Ook aan zorg voor kinderen besteden vrouwen in alle EU-lidstaten vaker tijd dan mannen. Maar het verschil tussen vrouwen en mannen is minder groot dan bij het huishoudelijke werk. In Nederland is dat verschil betrekkelijk klein (43% van de vrouwen spendeert hier dagelijks minstens 1 uur aan tegenover 32% van de mannen). Zweden valt op met vrijwel geen man-vrouwverschil (1 procentpunt). De sekseverschillen in kinderzorg zijn het grootst in Griekenland en Cyprus, bijna 30 procentpunten (EIGE 2018).
In meeste EU-landen voldoen jonge vrouwen aan de EU-2020 onderwijsdoelstelling
In alle lidstaten zijn vrouwen van 30 tot 35 jaar vaker hoogopgeleid dan mannen in die leeftijd. Gemiddeld was 47% van de vrouwelijke EU-inwoners van 30 tot 35 jaar in 2019 hoogopgeleid, van de mannelijke 37%. Voor Nederland liggen die aandelen substantieel hoger: bijna 55% van de jonge vrouwen en 48% van de jonge mannen is hoogopgeleid. Nederlandse vrouwen voldoen al tien jaar aan de Europa 2020-doelstelling (EC 2015) van minstens 40% hoogopgeleiden onder 30- tot 35-jarigen. Nederlandse mannen voldoen hier al zes jaar aan (Eurostat 2020e). Litouwen had met 70% de meeste hoogopgeleide jonge vrouwen in 2019, Roemenië de minste (30%).
Bètastudie weinig in trek bij vrouwen in Nederland
Bètastudies kunnen in Nederland traditioneel rekenen op een minderheid aan vrouwen, al is hun deelname stijgende (zie ook Kaart 4). Europees gezien is de deelname van Nederlandse vrouwen aan hoger onderwijs (bachelor of master) in bètastudies met 26% in 2018 laag (Eurostat 2020f). In België en Finland (beide 23%) en in Hongarije (25%) volgen nog minder vrouwen een bètastudie. In het Verenigd Koninkrijk volgen vrouwen met 40% het vaakst een bètastudie. In alle EU-landen zijn vrouwen oververtegenwoordigd in opleidingen in de zorg en welzijn, met als koploper Estland (85%). Nederland neemt met een aandeel van 75% de 11e plek in.
Literatuur
EC (2015). Strategic Engagement for Gender Equality 2016-2019. Brussel: Commissie van de Europese Gemeenschappen.
EIGE (2018). Child care. Geraadpleegd 13 juli 2018 via http://eige.europa.eu/gender-statistics/dgs/indicator/ta_time_care_child_prov__ewcs_unpaidwork_child.
EIGE (2020a). Gender Equality Index 2020: Digitalisation and the future of work. Vilnius: European Institute for Gender Equality.
EIGE (2020b). National governments: ministers by seniority and function of government. Geraadpleegd 29 oktober 2020 via https://eige.europa.eu/gender-statistics/dgs/indicator/wmidm_pol_gov__wmid_natgov_minis.
EIGE (2020c). Housework and cooking. Geraadpleegd 24 april 2020 via http://eige.europa.eu/gender-statistics/dgs/indicator/ta_time_care_house__ewcs_unpaidwork_house.
Eurostat (2020a). Employment and activity by sex and age - annual data. Geraadpleegd 12 mei 2020 via http://ec.europa.eu/Eurostat.
Eurostat (2020b). Part-time employment as percentage of the total employment, by sex and age. Geraadpleegd 12 mei 2020 via http://ec.europa.eu/Eurostat.
Eurostat (2020c). Gender pay gap in unadjusted form by NACE Rev.2 activity – structure of earnings survey methodology. Geraadpleegd 12 mei 2020 via ec.europa.eu/Eurostat.
Eurostat (2020d). Employed women being in managerial positions by age. Geraadpleegd 4 augustus 2020 via http://ec.europa.eu/eurostat.
Eurostat (2020e). Tertiary educational attainment by sex, age group 30-34. Geraadpleegd 19 mei 2020 via http://ec.europa.eu/Eurostat.
Eurostat (2020f). Students enrolled in tertiary education by education level, programme orientation, sex and field of education. Geraadpleegd 19 mei 2020 via http://ec.europa.eu/Eurostat.
OECD (2019). SIGI 2019 Global Report. Transforming Challenges into Opportunities. Parijs: Organisation for Economic Cooperation and Development.
The Economist (2020). The glass-ceiling index. Go north, young woman. Women continue to face barriers to equality in the workplace. In: The Economist, 7 maart 2020. Geraadpleegd 11 augustus 2020 via https://www.economist.com/business/2020/03/07/go-north-young-woman.
UN (2019). Human development report 2019. Beyond income, beyond averages, beyond today: Inequalities in human development in the 21st century. New York: United Nations. Geraadpleegd 7 augustus 2020 via http://hdr.undp.org/en/2019-report.
World Economic Forum (2019). The Global Gender Gap Report 2019. Davos: World Economic Forum. Geraadpleegd 20 december 2019 via https://www.weforum.org/reports/the-global-gender-gap-report-2017.
Deze kaart citeren
Brakel, M. van den et al. (2020). Emancipatiemonitor 2020: Hoe doet Nederland het ten opzichte van andere EU-landen?. Geraadpleegd op [datum vandaag] via https://digitaal.scp.nl/emancipatiemonitor2020/hoe-doet-nederland-het-ten-opzichte-van-andere-eu-landen.
Informatie noten
Dit loonverschil is vanwege bronverschillen iets kleiner dan het verschil vermeld in kaart 7
(zie Kaart 7).
Er zijn geen goede vergelijkbare gegevens voor de EU beschikbaar over het aandeel vrouwen in topfuncties.
Natuur- en wiskunde, informatica, techniek, industrie en bouwkunde.