Armoede in kaart 2019

9 / 11

Hoeveel komen de armen tekort?

Auteurs: Bart van Hulst en Stella Hoff

In 2017 waren er 939.000 arme personen in Nederland (zie Omvang van de armoede). Zij maakten deel uit van in totaal bijna 464.000 huishoudens. Het aantal arme huishoudens daalt sinds 2013. In dat jaar telde Nederland ongeveer 636.000 arme huishoudens.

Binnen de arme groep zijn gradaties in armoede mogelijk. Sommige huishoudens moeten rondkomen van een inkomen dat net onder het niet-veel-maar-toereikendcriterium ligt. In andere huishoudens is het tekort ten opzichte van de armoedegrens veel groter.

Doorsneetekort per arm huishouden in 2017 iets meer dan € 3.000 per jaar

In 2017 kwam een arm huishouden op jaarbasis net iets meer dan € 3.000 tekort ten opzichte van het niet-veel-maar-toereikendcriterium. Dit is een ‘mediaan’ bedrag: bij de helft van de huishoudens is het tekort groter, bij de andere helft kleiner.

Het mediane tekort per huishouden kan per jaar flink variëren. In de periode 2011-2014 ging het om bedragen tot ongeveer € 2.200, maar in 2015 begon het mediane tekort te stijgen. Dat jaar was het mediane tekort € 2.700 en in 2016 nam het verder toe naar € 3.000. Het jaar daarna bleef het mediane tekort vrijwel gelijk (figuur 1). Mogelijk leidden beleidsmaatregelen en de aantrekkende economie tussen 2014 en 2016 tot uitstroom uit de armoede van de mensen met een klein tekort, terwijl armen met een groot tekort bleven.

Figuur 1Mediaan tekort van de armen in 2017 op hetzelfde niveau als in 2016a

aArmoede volgens het niet-veel-maar-toereikendcriterium.

Bron:CBS (Integrale Inkomens- en Vermogensstatistiek ’11-’17), SCP-bewerking

Nationaal inkomenstekort 2017 € 2,2 miljard

Om het totale inkomenstekort van de arme huishoudens aan te vullen zou in 2017 iets minder dan € 2,2 miljard nodig zijn. In 2013 ging het nog om bijna € 2,7 miljard (figuur 2). Daarna nam het nationale tekort af, eerst tot € 2,4 miljard (2014), vervolgens tot ongeveer € 2,3 miljard (2015 en 2016). Dat het tekort in 2017 het laagste was, is een gevolg van het kleinere aantal arme personen. De daling van het nationale inkomenstekort sinds 2013 gaat overigens minder snel dan de daling van het aantal arme personen. Dit betekent dat mensen die in 2017 arm waren, per persoon meer tekortkwamen dan de armen in 2013. Het ondersteunt de eerdergenoemde verklaring dat vooral mensen met een klein tekort uit de armoede raakten.

Figuur 2Totaal tekort neemt minder snel af dan aantal armena

aArmoede volgens het niet-veel-maar-toereikendcriterium.

Bron:CBS (Integrale Inkomens- en Vermogensstatistiek ’11-’17), SCP-bewerking

Niet alle tekorten ingelost

Van de arme huishoudens heeft 2% à 3% een negatief jaarinkomen. Dit komt bijvoorbeeld doordat de kosten van het eigen bedrijf hoger zijn dan de opbrengsten. Bij de berekening van het inkomenstekort gaan we ervan uit dat huishoudens zelf verantwoordelijk zijn voor hun negatieve inkomen. Daarom vult de berekening niet het volledige tekort aan, maar alleen het bedrag vanaf € 0 (tot aan de armoedegrens). Ook na de aanvulling kan het inkomen dus lager dan de armoedegrens zijn. Als we de tekorten wel volledig zouden aanvullen, loopt het totale benodigde bedrag in 2017 op tot ruim € 2,6 miljard.

Deze kaart citeren

Hulst, B. van en S. Hoff (2019). Hoeveel komen de armen tekort?. In: Armoede in kaart: 2019. Geraadpleegd op [datum vandaag] via https://digitaal.scp.nl/armoedeinkaart2019/hoeveel-komen-de-armen-tekort.

Informatie noten

De omvang van de armoede stellen we vast per persoon: mensen zijn arm als zij behoren tot een huishouden met een besteedbaar inkomen onder de armoedegrens (het basisbehoeften- of het niet-veel-maar-toereikendcriterium). Dit besteedbare inkomen betreft het huishoudensinkomen. Ook het tekort ten opzichte van de armoedegrens stellen we daarom op huishoudensniveau vast.

Het betreft hier het verschil tussen het niet-gestandaardiseerde inkomen van huishoudens en het niet-veel-maar-toereikendcriterium. Niet-gestandaardiseerde inkomens betekent dat we geen rekening houden met de omvang en samenstelling van het huishouden. In Armoede in Kaart 2018 deden we dit wel. Daardoor was het mediane tekort toen lager. En ontstond een minder realistisch beeld van het totale bedrag dat nodig zou zijn om alle tekorten aan te vullen.

Zoals we eerder noemden (zie Werkende en niet-werkende armen) werden in 2015 meerdere beleidsmaatregelen genomen die het huishoudensinkomen boven de armoedegrens konden tillen. Onder andere een verhoging van de bijstandsuitkering, van de huurtoeslag en van de algemene heffingskorting. Daarnaast zorgde de aantrekkende economie voor een groei in de werkgelegenheid. Hierdoor kwamen mensen gemakkelijker aan een (beter betaalde) baan.