Armoede in kaart 2018

7 / 10

Werkende en niet-werkende armen

Auteurs: Jean Marie Wildeboer Schut en Stella Hoff

Werkenden zijn de grootste groep armen

Er zijn iets meer dan 700.000 volwassenen met een inkomen onder het niet-veel-maar-toereikendcriterium. Bijna 235.000 van hen hebben betaald werk als belangrijkste eigen inkomensbron. Werkenden vormen dus een derde van de totale groep arme volwassenen.

Binnen de groep arme werkenden zijn de mensen in loondienst licht in de meerderheid: in 2016 waren er 133.000 werknemers en 101.000 zelfstandigen met een huishoudensinkomen onder het niet-veel-maar-toereikendcriterium. Tegelijkertijd is het armoederisico voor zelfstandigen duidelijk groter dan voor werknemers: van alle zelfstandigen is 9% arm, van alle werknemers is 2% arm. Dat er toch meer arme werknemers zijn dan arme zelfstandigen, komt door de omvang van de groep werknemers. In 2016 waren er in totaal ongeveer 7 miljoen werkenden in loondienst, tegenover ongeveer 1,4 miljoen zelfstandigen (CBS 2018).

Figuur 1 Bijstandsgerechtigden grootste kans op armoede

Volwassenen Totaal aantal (basisbehoeften) Aantal armen (basisbehoeften) Percentage arm t.o.v. gehele groep (basisbehoeften) Totaal aantal (niet-veel-maar-toereikend) Aantal armen (niet-veel-maar-toereikend) Percentage arm t.o.v. gehele groep (niet-veel-maar-toereikend)
Volwassenen Totaal aantal (basisbehoeften) Aantal armen (basisbehoeften) Percentage arm t.o.v. gehele groep (basisbehoeften) Totaal aantal (niet-veel-maar-toereikend) Aantal armen (niet-veel-maar-toereikend) Percentage arm t.o.v. gehele groep (niet-veel-maar-toereikend)
belangrijkste eigen inkomensbron
werknemer 6168.4 97 1.6 6168.4 133.3 2.2
zelfstandige 1144.3 87 7.6 1144.3 100.6 8.8
ww-uitkering 204.1 13.2 6.5 204.1 19.6 9.6
arbeidsongeschiktheidsuitkering 467.5 19.5 4.2 467.5 35.5 7.6
bijstandsuitkering 424.4 79.4 18.7 424.4 155.5 36.6
overige uitkering 179.1 11.1 6.2 179.1 22.9 12.8
pensioen, jonger dan AOW-leeftijd 229.8 12.7 5.5 229.8 17 7.4
pensioen 3046.3 57.3 1.9 3046.3 86.2 2.8
student inkomen 734.6 31 4.2 734.6 45.6 6.2
overig 571.8 68 11.9 571.8 85.9 15
Kinderen Totaal aantal (basisbehoeften) Aantal armen (basisbehoeften) Percentage arm t.o.v. gehele groep (basisbehoeften) Totaal aantal (niet-veel-maar-toereikend) Aantal armen (niet-veel-maar-toereikend) Percentage arm t.o.v. gehele groep (niet-veel-maar-toereikend)
Kinderen Totaal aantal (basisbehoeften) Aantal armen (basisbehoeften) Percentage arm t.o.v. gehele groep (basisbehoeften) Totaal aantal (niet-veel-maar-toereikend) Aantal armen (niet-veel-maar-toereikend) Percentage arm t.o.v. gehele groep (niet-veel-maar-toereikend)
belangrijkste inkomensbron in het huishouden
werknemer 2289.1 47.4 2.1 2289.1 75 3.3
zelfstandige 519.5 39.1 7.5 519.5 45.6 8.8
ww-uitkering 26.9 6.4 23.9 26.9 9.1 33.7
arbeidsongeschiktheidsuitkering 75.6 14.6 19.3 75.6 23.2 30.7
bijstandsuitkering 185.8 59.1 31.8 185.8 102.3 55
overige uitkering 27.6 5 18.1 27.6 9.8 35.6
pensioenuitkering 35.2 3.7 10.6 35.2 5.5 15.5
overig 15.7 7.1 45.3 15.7 9.8 62.7

Bron:CBS (Integrale Inkomens- en Vermogensstatistiek ’16), SCP-bewerking

Bijstandsontvangers lopen grootste risico op armoede

Ruim een vijfde (22%) van de totale groep arme volwassenen bestaat uit bijstandsgerechtigden. Met 155.000 personen zijn zij de tweede grootste groep onder de armen. Bovendien lopen ze het grootste risico op armoede: in 2016 was 37% van alle bijstandsontvangers arm.

Arme pensioenontvangers vaak ‘blijvers’ in armoede

Van alle arme volwassenen bestaat 15% uit pensioenontvangers. In 2016 ging het om 103.000 personen. Een deel van hen, rond 17.000 personen, was jonger dan 65 jaar. Vermoedelijk zijn dat vooral mensen met een nabestaandenpensioen. De overige 86.000 arme pensioenontvangers zijn 65 jaar of ouder en ontvangen (in ieder geval) AOW. Dit is een kleine groep vergeleken met het totale aantal pensioenontvangers van die leeftijd: van de ruim 3 miljoen AOW-gerechtigden heeft 2,8% een huishoudensinkomen onder het niet-veel-maar-toereikendcriterium. Daar staat tegenover dat armoede voor arme pensioenontvangers vaak een blijvende situatie is: bijna 90% is langdurig arm.

Kinderen uit risicogroep vaker arm dan volwassenen

Volwassenen met een bijstandsuitkering hebben de grootste kans op armoede (37%, zie hierboven). Voor kinderen ligt dit armoedepercentage nog wat hoger. In 2016 was 55% van de kinderen uit gezinnen met een bijstandsuitkering arm volgens het niet-veel-maar-toereikendcriterium. Dit zijn ruim 102.000 kinderen.

Literatuur

CBS (2018). Arbeidsdeelname; kerncijfers. Geraadpleegd oktober 2018 via StatLine, https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/82309NED/table?ts=1539950326330.

Deze kaart citeren

Wildeboer Schut, J.M. en S. Hoff (2018). Werkende en niet-werkende armen. In: Armoede in kaart: 2018. Geraadpleegd op [datum vandaag] via https://digitaal.scp.nl/armoedeinkaart2018/werkende-en-niet-werkende-armen.

Informatie noten

Alle gepresenteerde armoedecijfers zijn gebaseerd op het niet-veel-maar-toereikendcriterium.

Het nabestaandenpensioen (uitkering volgens de Algemene Nabestaandenwet) is een uitkering op bijstandsniveau.