8 / 10
Arme migranten en autochtonen
Migranten vormen bijna de helft van de volwassen armen
Van alle arme volwassenen in 2016 (iets meer dan 700.000 personen volgens het niet-veel-maar-toereikendcriterium) was bijna de helft van buitenlandse afkomst (48%, 337.000 personen). De arme migranten vormen 12% van de totale groep volwassen migranten. Zowel de herkomst als de generatie zijn van invloed. Niet-westerse migranten zijn vaker arm dan westerse (16% versus 8%). Migranten van de eerste generatie hebben een groter risico op armoede dan migranten van de tweede generatie. In de groep niet-westerse migranten bedraagt het aandeel armen respectievelijk 18% en 12%, in de groep westerse migranten gaat het om 11% en 5%.
Figuur 1Armoederisico loopt flink opa
Volwassenen | Totaal aantal (niet-voldoende-maar-toereikend) | Aantal armen (niet-voldoende-maar-toereikend) | Percentage arm t.o.v. gehele groep (niet-voldoende-maar-toereikend) | Totaal aantal (basisbehoeften) | Aantal armen (basisbehoeften) | Percentage arm t.o.v. gehele groep (basisbehoeften) |
---|---|---|---|---|---|---|
Volwassenen | Totaal aantal (niet-voldoende-maar-toereikend) | Aantal armen (niet-voldoende-maar-toereikend) | Percentage arm t.o.v. gehele groep (niet-voldoende-maar-toereikend) | Totaal aantal (basisbehoeften) | Aantal armen (basisbehoeften) | Percentage arm t.o.v. gehele groep (basisbehoeften) |
herkomst | ||||||
Nederland | 10418.6 | 364 | 3.5 | |||
westerse migranten, totaal | 1306.7 | 104.2 | 8 | |||
eerste generatie | 643.8 | 72.1 | 11.2 | |||
tweede generatie | 662.9 | 32 | 4.8 | |||
Indonesië | 338.9 | 16.1 | 4.8 | |||
EU-15, IJsland, Noorwegen en Zwitserlandd | 623.5 | 43 | 6.9 | |||
VS, Canada, Australië, N.-Zeeland en Japan | 53.1 | 4.5 | 8.4 | |||
voormalig Joegoslavië en Albanië | 63.8 | 7.7 | 12.1 | |||
Polen | 112.1 | 13.2 | 11.8 | |||
nieuwe EU-lidstaten, excl. Polen | 57.7 | 11.5 | 19.9 | |||
Rusland en overige voormalige Sovjetstaten | 46.2 | 7 | 15.1 | |||
overig westers | 11.9 | 1.3 | 10.6 | |||
niet-westerse migranten, totaal | 1445 | 233.8 | 16.2 | |||
eerste generatie | 1016.6 | 184.3 | 18.1 | |||
tweede generatie | 428.3 | 49.5 | 11.6 | |||
Suriname | 273.6 | 24.6 | 9 | |||
Ned. Antillen en Aruba | 101.7 | 15 | 14.7 | |||
Turkije | 294.3 | 43.6 | 14.8 | |||
Marokko | 255.2 | 47 | 18.4 | |||
overig niet-westers | 519.5 | 103.5 | 19.9 |
Kinderen | Totaal aantal (niet-voldoende-maar-toereikend) | Aantal armen (niet-voldoende-maar-toereikend) | Percentage arm t.o.v. gehele groep (niet-voldoende-maar-toereikend) | Totaal aantal (basisbehoeften) | Aantal armen (basisbehoeften) | Percentage arm t.o.v. gehele groep (basisbehoeften) |
---|---|---|---|---|---|---|
Kinderen | Totaal aantal (niet-voldoende-maar-toereikend) | Aantal armen (niet-voldoende-maar-toereikend) | Percentage arm t.o.v. gehele groep (niet-voldoende-maar-toereikend) | Totaal aantal (basisbehoeften) | Aantal armen (basisbehoeften) | Percentage arm t.o.v. gehele groep (basisbehoeften) |
herkomst | ||||||
Nederland | 2400.7 | 120.9 | 5 | |||
westerse migranten, totaal | 238.8 | 27.6 | 11.5 | |||
eerste generatie | 48.9 | 8.6 | 17.7 | |||
tweede generatie | 190 | 18.9 | 10 | |||
Indonesië | 15.1 | 1.1 | 7.6 | |||
EU-15, IJsland, Noorwegen en Zwitserland | 118.6 | 11.7 | 9.9 | |||
VS, Canada, Australië, N.-Zeeland en Japan | 20 | 1.6 | 7.8 | |||
voormalig Joegoslavië en Albanië | 18.7 | 2.8 | 15.2 | |||
Polen | 31.1 | 4.1 | 13.1 | |||
nieuwe EU-lidstaten, excl. Polen | 16.2 | 3.1 | 19.3 | |||
Rusland en overige voormalige Sovjetstaten | 16.1 | 2.8 | 17.1 | |||
overig westers | 3.3 | 0.4 | 12 | |||
niet-westerse migranten, totaal | 535.7 | 131.9 | 24.6 | |||
eerste generatie | 51.7 | 24.7 | 47.9 | |||
tweede generatie | 484.1 | 107.1 | 22.1 | |||
Suriname | 62.3 | 7.2 | 11.5 | |||
Ned. Antillen en Aruba | 36.1 | 7.3 | 20.2 | |||
Turkije | 92.6 | 18.4 | 19.9 | |||
Marokko | 121.7 | 34.8 | 28.6 | |||
overig niet-westers | 222.8 | 64.1 | 28.8 |
aArm volgens het niet-veel-maar-toereikendcriterium.
Bron:CBS (Integrale Inkomens- en Vermogensstatistiek ’16), SCP-bewerking
Marokkaanse Nederlanders en migranten uit ‘overige’ niet-westerse landen zijn het vaakst arm
Het land van herkomst is van invloed op het armoederisico. Dit geldt zowel voor de westerse als de niet-westerse migranten. 18% van de Marokkaanse Nederlanders behoort tot een huishouden met een inkomen onder het niet-veel-maar-toereikendcriterium. Onder de migranten uit ‘overige’ niet-westerse landen is dit 20%. Dit zijn migranten uit andere niet-westerse landen dan Suriname, de Nederlandse Antillen/Aruba, Turkije en Marokko. Hiermee vergeleken zijn Antilliaans/Arubaanse en Turkse Nederlanders minder vaak arm. Toch gaat het ook in deze groepen nog om 15%. Met 9% armen zijn de Surinaamse Nederlanders naar verhouding het beste af.
De armoedepercentages van migranten uit West-Europa, de Verenigde Staten of landen als Canada, Japan en Australië liggen rond 7% en 8%. Migranten uit een aantal Midden- en Oost-Europese landen komen veel vaker met armoede in aanraking. Bij Poolse migranten en migranten uit voormalig Joegoslavië gaat het om 12%. Het armoedepercentage van migranten uit nieuwe EU-lidstaten zoals Roemenië of uit Rusland en de vroegere Sovjetstaten loopt op tot 20%.
Autochtone Nederlanders lopen minste armoederisico
Autochtone Nederlanders hebben naar verhouding weinig kans op armoede: slechts 3,5% van de totale autochtone bevolking is arm. Omdat bijna 80% van de bevolking uit autochtonen bestaat, komt het aantal autochtone armen toch nog uit op bijna 365.000 personen. Binnen de arme groep bedraagt het aandeel autochtone Nederlanders echter maar 52%.
Kinderen uit migrantengroepen vaker arm dan volwassenen
Volwassenen uit migrantengroepen hebben vaak een relatief hoog armoederisico. Voor de kinderen uit die groepen geldt dit nog sterker. Van de kinderen uit gezinnen met een niet-westerse achtergrond verkeert 25% in armoede. In de groep Surinaams-Nederlandse kinderen ging het nog om 12%, maar in de andere groepen bedroeg het aandeel armen tussen 20% en 29%. De hoogste percentages komen voor onder kinderen met een Marokkaanse of ‘overige’ niet-westerse achtergrond. Van de migrantenkinderen uit Midden- en Oost-Europa was 13% (Polen) tot 19% (overige nieuwe EU-lidstaten, zoals Bulgarije en Roemenië) arm. Al deze percentages liggen ruim boven dat voor kinderen zonder migratie-achtergrond (5,0%).
Deze kaart citeren
Wildeboer Schut, J.M. en S. Hoff (2018). Arme migranten en autochtonen. In: Armoede in kaart: 2018. Geraadpleegd op [datum vandaag] via https://digitaal.scp.nl/armoedeinkaart2018/arme-migranten-en-autochtonen.
Informatie noten
Alle gepresenteerde armoedecijfers zijn gebaseerd op het niet-veel-maar-toereikendcriterium.