Arbeidsmarkt in kaartWerkgevers – editie 4

3 / 14

Zijn werkgevers bezig met inclusief personeelsbeleid?

Auteurs: Dionne Faber, Sanne van der Laan en Nienke Bilo

De aandacht voor inclusiviteit in de samenleving is de laatste jaren toegenomen. Ook onder werkgevers zien we dat terug. Zo kennen zij in 2021 meer prioriteit toe aan het aantrekken van personeel met een niet-westerse migratieachtergrond dan in 2019 . Voor het aannemen van mensen met een arbeidsbeperking geldt dat niet. Bij het personeelsbestand in 2021 zien we een toegenomen prioriteit voor het aannemen van mensen met een arbeidsbeperking en mensen met een niet-westerse migratieachtergrond in de periode 2017-2019. Deze hogere prioriteit zorgt ook voor een groei van mensen met een arbeidsbeperking en mensen met een niet-westerse migratieachtergrond in het personeelsbestand, vergeleken met voorgaande jaren.

Met een inclusieve samenleving wordt een samenleving bedoeld waarin alle mensen volwaardig kunnen participeren (Rijksoverheid 2020). Het gaat om participatie op drie gebieden: arbeid, maatschappelijk en sociaal. Ook werkgevers kunnen een bijdrage leveren aan de inclusieve samenleving. Zij kunnen bijvoorbeeld beleid ontwikkelen om mensen met een niet-westerse migratieachtergrond en mensen met een arbeidsbeperking aan te trekken, en meer vrouwen een hogere functie in de organisatie geven. In deze kaart analyseren wij in hoeverre inclusiviteit prioriteit krijgt in het personeelsbeleid en of we dit ook terugzien in de samenstelling van het personeelsbestand.

Aantrekken van personeel met een niet-westerse migratieachtergrond krijgt iets vaker prioriteit, maar het aantrekken van mensen met een arbeidsbeperking niet

We zien dat werkgevers het aantrekken van mensen met een arbeidsbeperking in 2021 niet belangrijker vinden dan in 2019 (figuur 1). Daarentegen is het aantrekken van mensen met een niet-westerse migratieachtergrond wel voor iets meer werkgevers een prioriteit geworden tussen 2019 en 2021 . Ten opzichte van 2013 is het aandeel bedrijven dat dit als prioriteit heeft behoorlijk toegenomen. Desalniettemin is het aandeel werkgevers dat prioriteit geeft aan deze vormen van inclusiviteit nog altijd redelijk laag. Voor iets meer dan een op de vijf werkgevers heeft het aantrekken van mensen met een niet-westerse migratieachtergrond prioriteit. Een op de zes werkgevers meldt het aantrekken van mensen met een arbeidsbeperking prioriteit te geven. De overheid kan, als de grootste werkgever van Nederland, hierin een voorbeeldfunctie vervullen (Jongen et al. 2020). Dit blijkt ook het geval te zijn: het aandeel werkgevers dat prioriteit geeft aan het aannemen van mensen met een arbeidsbeperking (44%) en het aannemen van mensen met een niet-westerse migratieachtergrond (41%) ligt in de overheidssector aanzienlijk hoger dan in de andere sectoren. Waarschijnlijk komt dit doordat relatief veel organisaties in de overheidssector grote organisaties zijn en die geven hier vaker prioriteit aan. Verder valt op dat in 2021 meer organisaties in de sectoren transport, zakelijke dienstverlening en overige dienstverlening het aannemen van mensen met een arbeidsbeperking als prioriteit hebben dan in 2019. Bovendien vinden in 2021 meer middelgrote en grote organisaties het aannemen van mensen met een niet-westerse migratieachtergrond belangrijk dan in 2019.

Naast het aantrekken van mensen met een migratieachtergrond of mensen met een arbeidsbeperking, is het hebben van meer vrouwen op topfuncties een aspect van een inclusiever personeelsbestand. Het hebben van meer vrouwen op hogere functies wordt door minder werkgevers als belangrijk gezien in 2021 ten opzichte van 2019. Toch ligt het aandeel in 2021 nog wel hoger dan in de jaren voor 2019. Iets meer dan een op de vijf werkgevers vindt het een prioriteit om meer vrouwen te hebben op hogere functies; in de overheidssector ligt dat aandeel met een op de drie aanzienlijk hoger. Dat is een behoorlijke stijging sinds 2015. Deze prioriteit blijkt volgens de Emancipatiemonitor daadwerkelijk gerealiseerd: het aandeel vrouwen in topfuncties bij de overheid neemt steeds verder toe (Van den Brakel et al. 2020a). In de sector onderwijs zien we daarentegen een behoorlijke daling van het aantal werkgevers dat prioriteit geeft aan het hebben van vrouwen op hogere functies. Dit kan te maken hebben met het feit dat er relatief veel vrouwen werken in het onderwijs en dat meer dan de helft van de leidinggevenden in het onderwijs al een vrouw is (zie Hoe ontwikkelen in-, uit- en doorstroom van personeel zich?).

Figuur 1Inclusief personeelsbeleid bij de instroom en doorstroom van werknemersa, b

totaal
2011/'12 2013/'14 2015/'16 2017/'18 2019/'20 2021/'22
aantrekken van mensen met een arbeidsbeperking 9,4 9,2 14,8 14 16,7 16,7
aantrekken van mensen met een migratieachtergrond 11,7 8,9 8,5 12,7 20,6 21,6
meer vrouwen op hogere functies 17,7 14,4 17,7 16 22,8 20,6
industrie en landbouw
2011/'12 2013/'14 2015/'16 2017/'18 2019/'20 2021/'22
aantrekken van mensen met een arbeidsbeperking 14,6 12,8 13,8 14,6 19,2 18,2
aantrekken van mensen met een migratieachtergrond 9,1 5,5 8 10,2 20,1 21,7
meer vrouwen op hogere functies 12,4 9,3 10,4 10,4 17,2 13,7
bouwnijverheid
2011/'12 2013/'14 2015/'16 2017/'18 2019/'20 2021/'22
aantrekken van mensen met een arbeidsbeperking 5,9 9,1 16,6 21,8 17,6 14,3
aantrekken van mensen met een migratieachtergrond 7,5 2,6 7,6 12,5 20 24,2
meer vrouwen op hogere functies 4,5 6,8 8,4 6,3 17,5 13,2
handel, horeca, reparatie
2011/'12 2013/'14 2015/'16 2017/'18 2019/'20 2021/'22
aantrekken van mensen met een arbeidsbeperking 8,1 7,9 12,3 14,2 17,4 16,7
aantrekken van mensen met een migratieachtergrond 12,2 12,3 8,1 11,3 19,8 19,4
meer vrouwen op hogere functies 20,4 15,8 17,2 15,1 23 21,3
transport
2011/'12 2013/'14 2015/'16 2017/'18 2019/'20 2021/'22
aantrekken van mensen met een arbeidsbeperking 9,2 10,3 11,2 9,6 12,8 15
aantrekken van mensen met een migratieachtergrond 10,7 11,5 7,5 8,4 17,5 21,5
meer vrouwen op hogere functies 11,2 11,9 8,6 7,1 15,9 17,2
zakelijke dienstverlening
2011/'12 2013/'14 2015/'16 2017/'18 2019/'20 2021/'22
aantrekken van mensen met een arbeidsbeperking 6,7 6,5 12,3 10,8 11 15,8
aantrekken van mensen met een migratieachtergrond 13 5,8 8,6 12,6 17,3 21,9
meer vrouwen op hogere functies 16,9 16,5 24,7 19,7 26,3 23,7
zorg en welzijn
2011/'12 2013/'14 2015/'16 2017/'18 2019/'20 2021/'22
aantrekken van mensen met een arbeidsbeperking 15,3 14 23,4 11,9 19,7 16,6
aantrekken van mensen met een migratieachtergrond 17 12,1 12,1 17,9 29,3 24
meer vrouwen op hogere functies 25 19,1 17,6 21,2 25,8 24,2
overige dienstverlening
2011/'12 2013/'14 2015/'16 2017/'18 2019/'20 2021/'22
aantrekken van mensen met een arbeidsbeperking 13,4 10 15,3 13,6 18,5 23
aantrekken van mensen met een migratieachtergrond 9,7 8,1 7,2 12,7 23,5 24,1
meer vrouwen op hogere functies 20,7 19,7 24,2 14,7 23,3 25,4
overheid
2011/'12 2013/'14 2015/'16 2017/'18 2019/'20 2021/'22
aantrekken van mensen met een arbeidsbeperking 7,8 17,1 46,5 56,4 54,4 43,7
aantrekken van mensen met een migratieachtergrond 15,2 12,1 11,9 27,2 33,3 40,7
meer vrouwen op hogere functies 25,5 18,5 15,5 18 27,9 32,6
onderwijs
2011/'12 2013/'14 2015/'16 2017/'18 2019/'20 2021/'22
aantrekken van mensen met een arbeidsbeperking 7,3 3,2 12,3 11,8 14,2 11,2
aantrekken van mensen met een migratieachtergrond 7,6 6,2 5,7 12,9 15 18,1
meer vrouwen op hogere functies 21,6 13 20,6 23,9 20,2 13,8
kleine organisaties
2011/'12 2013/'14 2015/'16 2017/'18 2019/'20 2021/'22
aantrekken van mensen met een arbeidsbeperking 7,3 7,4 10,6 10,3 14,3 14,1
aantrekken van mensen met een migratieachtergrond 10,6 7,9 6,8 11,1 19,1 18,7
meer vrouwen op hogere functies 17 13,5 16,6 14,8 22,5 19,7
middelgrote organisaties
2011/'12 2013/'14 2015/'16 2017/'18 2019/'20 2021/'22
aantrekken van mensen met een arbeidsbeperking 12,7 12,6 22,4 19,5 20,1 21,3
aantrekken van mensen met een migratieachtergrond 13 10,8 12,3 15,8 22,9 27,3
meer vrouwen op hogere functies 18,5 15,4 19,6 18,3 22,7 21,9
grote organisaties
2011/'12 2013/'14 2015/'16 2017/'18 2019/'20 2021/'22
aantrekken van mensen met een arbeidsbeperking 16,3 16,3 39,1 33,9 34,7 30,8
aantrekken van mensen met een migratieachtergrond 17,2 12 15,6 18,3 30,7 32,7
meer vrouwen op hogere functies 22,2 22,6 23,8 19,9 27 27

aTot de sector industrie behoren ook sociale werkbedrijven. Deze organisaties hebben tot doel om mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te helpen. Dat geeft dus een vertekening van de resultaten op dit thema. Zonder de sociale werkbedrijven is het percentage werkgevers dat prioriteit geeft aan het aantrekken van mensen met een arbeidsbeperking in de sector industrie lager (16,9% in plaats van 18,2% in 2021/’22) en is het (afgeronde) gemiddelde voor alle sectoren bijna gelijk (16,6% (zonder SW-bedrijven) en 16,7% (incl. SW-bedrijven). Download bronbestand (spreadsheet)

bWe gebruiken hier de ‘oude’ definitie van niet-westerse migratieachtergrond, zoals die in de enquête van het Arbeidsvraagpanel is opgenomen. Hiermee bedoelen we werknemers die zelf zijn geboren of van wie ten minste één ouder is geboren in Turkije, Marokko, Suriname, Nederlandse Antillen, Aruba, voormalig Joegoslavië, of in overige landen in Zuid- en Midden-Amerika, Afrika of Azië, met uitzondering van Japan en voormalig Nederlands-Indië. Tegenwoordig maakt het SCP geen onderscheid meer tussen westerse en niet-westerse achtergrond (zie SCP 2023).

Noot:Kleine organisaties: < 20 werknemers, middelgrote organisaties: 20-100 werknemers, grote organisaties: > 100 werknemers.

Bron:SCP (AVP’21/’22)

Data:Download bronbestand (spreadsheet)

Meer prioriteit voor aannemen mensen met arbeidsbeperking en niet-westerse migratieachtergrond heeft effect op personeelsbestand

Het aannemen van mensen met een arbeidsbeperking en mensen met een niet-westerse migratieachtergrond had in 2019 voor meer werkgevers prioriteit dan in 2017 . Zien we dat ook terug in het personeelbestand in 2021? Het is inderdaad zo dat we een zeer lichte stijging zien ten opzichte van de vorige meting in het aandeel mensen met een niet-westerse migratieachtergrond en mensen met een arbeidsbeperking in het totale personeelsbestand (figuur 2). Over de gehele periode 2011-2021 is het aandeel van mensen met een niet-westerse migratieachtergrond in het personeelsbestand met bijna 3 procentpunt toegenomen. Ook in de totale beroepsbevolking is het aandeel van mensen met een niet-westerse migratieachtergrond in deze periode met ongeveer 3 procentpunt gestegen (CBS 2022a). Per saldo zijn er op totaalniveau dus niet meer mensen met een niet-westerse migratieachtergrond aangenomen. In de sectoren onderwijs en zakelijke dienstverlening zien we de grootste stijging in het aandeel werknemers met een niet-westerse migratieachtergrond. Vooral bij grote organisaties was in 2019 een stijging zichtbaar in het aandeel bedrijven dat het aannemen van mensen met een niet-westerse migratieachtergrond als prioriteit had. Ook zij hebben deze prioriteit weten om te zetten in het daadwerkelijk aannemen van meer mensen met een niet-westerse migratieachtergrond.

Hoewel het aandeel werkgevers dat het aannemen van mensen met een arbeidsbeperking als prioriteit had tussen 2017 en 2019 wat minder hard steeg, is er wel sprake van een lichte toename van het aandeel werknemers met een arbeidsbeperking in het personeelsbestand tussen 2019 en 2021. Over de gehele periode is te zien dat het aandeel werknemers met een arbeidsbeperking tussen de 3 en 4% ligt. De lichte stijging in prioriteit tussen 2017 en 2019 was relatief gezien het grootst bij kleine organisaties, maar hier zien we geen toename in het aandeel werknemers met een arbeidsbeperking tussen 2019 en 2021. Wel valt op dat het aandeel werknemers met een arbeidsbeperking de laatste twee jaar met 2 procentpunt is toegenomen bij grote organisaties, naar 7%. Verder zien we dat het aandeel werknemers met een arbeidsbeperking bij organisaties in de sectoren zorg en onderwijs ongeveer is verdrievoudigd in de periode 2019-2021. Het is niet duidelijk waarom dit het geval is. Het zou kunnen dat door de coronapandemie er vooral in deze sectoren dringend behoefte was aan personeel, waardoor organisaties in deze sectoren meer mensen met een arbeidsbeperking in dienst hebben genomen.

Voor het eerst meer vrouwelijke dan mannelijke werknemers in organisaties

De arbeidsdeelname van vrouwen is de afgelopen decennia gestegen (zie ook CBS 2022b). Het aandeel vrouwelijke werknemers is tussen 2019 en 2021 namelijk behoorlijk toegenomen (figuur 2). Voor het eerst sinds de start van de meting van het Arbeidsvraagpanel is meer dan de helft van de werknemers vrouw. Als gekeken wordt naar de sectoren, is er geen grote toename zichtbaar in sectoren waar weinig vrouwen werkten (zoals de industrie, bouwnijverheid en transport). Daar is soms zelfs sprake van een afname. Ook in de zakelijke dienstverlening nam het aandeel vrouwen af. Vooral in de zorg en het onderwijs werken veel vrouwen. In de zorg is sprake van een relatief grote stijging van het aandeel vrouwelijke werknemers. Ook een relatief grote stijging van het aandeel vrouwen in de sector handel, horeca en reparatie valt op. Uit de Emancipatiemonitor blijkt dat deze patronen over de sectoren voortkomen uit de studiekeuze (Van den Brakel 2020b).

Het aandeel werknemers dat alleen basisonderwijs of vmbo heeft afgerond in de werkende beroepsbevolking neemt af (zie ook Mooren en De Vries 2022). Tussen 2019 en 2021 nam dit aandeel bij organisaties in het Arbeidsvraagpanel gemiddeld genomen af met iets meer dan 1 procentpunt (figuur 2). Niet in elke sector is sprake van een afname; in de bouwnijverheid en het onderwijs nam het aandeel juist sterk toe. In de zorg daarentegen daalde het aandeel werknemers dat alleen basisonderwijs of vmbo heeft afgerond sinds 2015 sterk en deze trend zet door in de periode 2019-2021. Er zijn ook verschillen met betrekking tot organisatiegrootte. Zo nam het aandeel van deze groep werknemers tussen 2019 en 2021 af bij kleine en grote organisaties, en nam het juist toe bij middelgrote organisaties.

Het aandeel 55-plussers binnen een bedrijf nam gemiddeld genomen toe tussen 2019 en 2021. Dat beeld zien we in bijna alle sectoren terug. Met name in de sector transport steeg het aandeel 55-plussers tussen 2019 en 2021 substantieel, van bijna een op de vijf naar ruim een kwart. Ook bij grote organisaties nam het aandeel 55-plussers relatief sterk toe.

Figuur 2Het personeelsbestanda, b

totaal
2011/’12 2013/’14 2015/’16 2017/’18 2019/’20 2021/’22
vrouwen 48,5 42,5 48,9 46,6 45,9 53,4
mensen die alleen basisonderwijs of vmbo hebben afgerond 33,1 32 28 28,3 26,8 25,6
55-plussers 12,5 13,8 14,9 16,8 18 19,7
mensen met een niet-westerse migratieachtergrond 6,2 6,1 5,8 7,8 7,3 9
mensen met een arbeidsbeperking 3,4 3,4 2,9 3,2 4,2
industrie en landbouw
2011/’12 2013/’14 2015/’16 2017/’18 2019/’20 2021/’22
vrouwen 21,3 19,8 23,8 20 21,9 22,5
mensen die alleen basisonderwijs of vmbo hebben afgerond 55,4 51,4 54,3 50,3 44,8 46
55-plussers 14,7 16,2 19 20,6 21,4 22,6
mensen met een niet-westerse migratieachtergrond 8,2 9,5 7,1 9,1 7,9 10,6
mensen met een arbeidsbeperking 15,8 14,8 11,5 11 11,8
bouwnijverheid
2011/’12 2013/’14 2015/’16 2017/’18 2019/’20 2021/’22
vrouwen 12,6 9,9 10 12 12,7 11,1
mensen die alleen basisonderwijs of vmbo hebben afgerond 59,2 57,1 48 45,4 44,5 50
55-plussers 13,9 15 14,3 15,4 18,2 17,7
mensen met een niet-westerse migratieachtergrond 2,8 2,7 2,8 3,1 3,5 4,5
mensen met een arbeidsbeperking 1 1 1 1,3 1,2
handel, horeca, reparatie
2011/’12 2013/’14 2015/’16 2017/’18 2019/’20 2021/’22
vrouwen 41,1 40,3 41,3 39,6 41,1 44
mensen die alleen basisonderwijs of vmbo hebben afgerond 44,1 38,9 36,5 40 35,8 37,2
55-plussers 7,6 9,6 12,5 12,6 14,9 13
mensen met een niet-westerse migratieachtergrond 6,5 7 6,1 6,5 7,8 7,8
mensen met een arbeidsbeperking 1,5 1,7 1,5 2,3 2
transport
2011/’12 2013/’14 2015/’16 2017/’18 2019/’20 2021/’22
vrouwen 17,8 21,6 20,9 32,2 24,1 20
mensen die alleen basisonderwijs of vmbo hebben afgerond 56,4 56,4 52,9 42,8 45,5 46,4
55-plussers 17,3 14,3 16,7 18,4 17,7 27,3
mensen met een niet-westerse migratieachtergrond 7,3 8,6 6,9 13,1 7 6,5
mensen met een arbeidsbeperking 0,7 1,2 1,4 1 0,9
zakelijke dienstverlening
2011/’12 2013/’14 2015/’16 2017/’18 2019/’20 2021/’22
vrouwen 42,1 38,2 37,3 41,2 42,7 38,8
mensen die alleen basisonderwijs of vmbo hebben afgerond 16,8 14,4 13,6 20,7 18,2 17,6
55-plussers 8,1 8,6 12,1 12,9 15,6 16,8
mensen met een niet-westerse migratieachtergrond 6,9 7,6 6,2 11,1 9,1 14,5
mensen met een arbeidsbeperking 0,6 1,2 2,4 2,6 2,7
zorg en welzijn
2011/’12 2013/’14 2015/’16 2017/’18 2019/’20 2021/’22
vrouwen 77 76,6 76,4 79,4 76,7 82,7
mensen die alleen basisonderwijs of vmbo hebben afgerond 19,9 23,7 24,7 20,5 18,2 10,4
55-plussers 13,2 15,6 13,7 17,7 17,9 21,9
mensen met een niet-westerse migratieachtergrond 7,5 3 6,3 5,4 8,7 10,1
mensen met een arbeidsbeperking 1 1,2 1,2 2 6,3
overige dienstverlening
2011/’12 2013/’14 2015/’16 2017/’18 2019/’20 2021/’22
vrouwen 50 55,5 51,4 50,4 54,7 54,3
mensen die alleen basisonderwijs of vmbo hebben afgerond 37,6 40,9 31,1 33,8 29,3 24,5
55-plussers 14 15,8 19,3 18,7 18,3 19,2
mensen met een niet-westerse migratieachtergrond 4,1 3,5 7,2 4 5,2 5,4
mensen met een arbeidsbeperking 1,1 1,8 1,8 1,9 1,5
overheid
2011/’12 2013/’14 2015/’16 2017/’18 2019/’20 2021/’22
vrouwen 43,6 41,6 45,4 44,2 49,9 49,8
mensen die alleen basisonderwijs of vmbo hebben afgerond 19,2 14,8 16 17,8 14,9 13,4
55-plussers 17,9 20,7 22 23,8 26,1 27,5
mensen met een niet-westerse migratieachtergrond 5 4,5 2,4 3,3 4 5,5
mensen met een arbeidsbeperking 1,3 6,8 1,4 1,8 2,2
onderwijs
2011/’12 2013/’14 2015/’16 2017/’18 2019/’20 2021/’22
vrouwen 61,1 58,2 60,9 62,5 63,5 63,9
mensen die alleen basisonderwijs of vmbo hebben afgerond 11,6 11,1 6,5 4,3 4,8 7,4
55-plussers 16,5 17,8 17 20,8 19,1 22,2
mensen met een niet-westerse migratieachtergrond 3,3 3 3,8 4,7 3 4,8
mensen met een arbeidsbeperking 0,9 0,8 1 0,9 2,6
kleine organisaties
2011/’12 2013/’14 2015/’16 2017/’18 2019/’20 2021/’22
vrouwen 47,3 44,5 49,6 46,2 47,1 48,3
mensen die alleen basisonderwijs of vmbo hebben afgerond 37,2 35,7 30 31,6 29,5 26,4
55-plussers 10,3 12,2 14,8 14,6 16,3 17,1
mensen met een niet-westerse migratieachtergrond 4,5 4,3 4,2 4,6 4,6 5,7
mensen met een arbeidsbeperking 1,3 1,3 1,3 1,5 1,5
middelgrote organisaties
2011/’12 2013/’14 2015/’16 2017/’18 2019/’20 2021/’22
vrouwen 39,9 37,1 40,8 40,3 43,1 42,3
mensen die alleen basisonderwijs of vmbo hebben afgerond 33,7 32,1 28,8 27,1 24,9 27,1
55-plussers 11,8 12,6 14,4 15,8 16,5 16,8
mensen met een niet-westerse migratieachtergrond 6,3 6,1 6,3 6,6 7,6 8,2
mensen met een arbeidsbeperking 1,1 2,2 1,6 2,1 2,4
grote organisaties
2011/’12 2013/’14 2015/’16 2017/’18 2019/’20 2021/’22
vrouwen 53,8 45,7 53,4 50,2 47,6 60,8
mensen die alleen basisonderwijs of vmbo hebben afgerond 30,5 30,1 26,7 27,5 26,7 23,8
55-plussers 13,5 15,5 15,1 18,2 20,1 23,3
mensen met een niet-westerse migratieachtergrond 7,6 7,4 6,8 11,7 10 15,1
mensen met een arbeidsbeperking 6,5 5 4,3 5 7

aTot de sector industrie behoren ook sociale werkbedrijven. Deze organisaties hebben tot doel om mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te helpen. Dat geeft dus een vertekening van de resultaten op dit thema. Zonder de sociale werkbedrijven is het percentage werknemers met een arbeidsbeperking in de sector industrie veel lager (1,9% in plaats van 11,8% in 2021/’22) en is het (afgeronde) gemiddelde voor alle sectoren 2,9%. Download bronbestand (spreadsheet)

bWe gebruiken hier de ‘oude’ definitie van niet-westerse migratieachtergrond, zoals die in de enquête van het Arbeidsvraagpanel is opgenomen. Hiermee bedoelen we werknemers die zelf zijn geboren of van wie ten minste één ouder is geboren in Turkije, Marokko, Suriname, Nederlandse Antillen, Aruba, voormalig Joegoslavië, of in overige landen in Zuid- en Midden-Amerika, Afrika of Azië, met uitzondering van Japan en voormalig Nederlands-Indië. Tegenwoordig maakt het SCP geen onderscheid meer tussen westerse en niet-westerse achtergrond (zie SCP 2023).

Noot:Kleine organisaties: < 20 werknemers, middelgrote organisaties: 20-100 werknemers, grote organisaties: > 100 werknemers.

Bron:SCP (AVP’21/’22)

Data:Download bronbestand (spreadsheet)

Literatuur

Brakel, M. van den, W. Portegijs en B. Hermans (red.) (2020a). Emancipatiemonitor 2020: Komen er meer vrouwen in topfuncties? (geactualiseerde gegevens, publicatiedatum 15 juli 2021). Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek en Sociaal en Cultureel Planbureau.

Brakel, M. van den, W. Portegijs en B. Hermans (red.) (2020b). Emancipatiemonitor 2020: Meer vrouwen in de techniek en meer mannen in de zorg? Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek en Sociaal en Cultureel Planbureau.

CBS (2022a). Arbeidsdeelname; migratieachtergrond, 2003-2022 (gewijzigd 17 mei 2022) (StatLine). Geraadpleegd 12 april 2023.

CBS (2022b). Arbeidsdeelname; kerncijfers, 2003-2022 (gewijzigd 17 mei 2022) (StatLine). Geraadpleegd 12 april 2023.

Jongen, E., S. Muns, C. Thijs, H.-W. de Boer, J. Dagevos, R. Dillingh, J. Ebregt, W. Huijink, K. Karpinska, J. Klaver, J. Schaper, T. de Wilde en A. Zulkarnain (2020). Kansrijk integratiebeleid op de arbeidsmarkt. Den Haag: Centraal Planbureau en Sociaal en Cultureel Planbureau.

Mooren, F. van der en R. de Vries (2022). Steeds meer hoogopgeleiden in Nederland: wat voor beroep hebben ze? Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek.

Rijksoverheid (2020). Naar een inclusieve samenleving In ons land, niemand aan de kant. Brede maatschappelijke heroverweging. Den Haag: Rijksoverheid.

SCP (2023). Onderscheid naar migratieachtergrond: werkwijze SCP.

Deze kaart citeren

Faber, D., S. van der Laan en N. Bilo (2023). Zijn werkgevers bezig met inclusief personeelsbeleid?. In: Arbeidsmarkt in kaart: Werkgevers – editie 4. Geraadpleegd op [datum vandaag] via https://digitaal.scp.nl/arbeidsmarkt-in-kaart-werkgevers-editie-4/zijn-werkgevers-bezig-met-inclusief-personeelsbeleid.

Informatie noten

We gebruiken hier de ‘oude’ definitie van niet-westerse migratieachtergrond, zoals die in de enquête van het Arbeidsvraagpanel is opgenomen. Hiermee bedoelen we werknemers die zelf zijn geboren of van wie ten minste één ouder is geboren in Turkije, Marokko, Suriname, Nederlandse Antillen, Aruba, voormalig Joegoslavië, of in overige landen in Zuid- en Midden-Amerika, Afrika of Azië, met uitzondering van Japan en voormalig Nederlands-Indië. Tegenwoordig maakt het SCP geen onderscheid meer tussen westerse en niet-westerse achtergrond (zie SCP 2023).

De mate van prioriteit is gemeten door aan werkgevers te vragen of een thema binnen het personeelsbeleid van hun organisatie een zeer hoge, tamelijk hoge, tamelijk lage of geen prioriteit heeft.

We gebruiken hier de ‘oude’ definitie van niet-westerse migratieachtergrond, zoals die in de enquête van het Arbeidsvraagpanel is opgenomen. Hiermee bedoelen we werknemers die zelf zijn geboren of van wie ten minste één ouder is geboren in Turkije, Marokko, Suriname, Nederlandse Antillen, Aruba, voormalig Joegoslavië, of in overige landen in Zuid- en Midden-Amerika, Afrika of Azië, met uitzondering van Japan en voormalig Nederlands-Indië. Tegenwoordig maakt het SCP geen onderscheid meer tussen westerse en niet-westerse achtergrond (zie SCP 2023).

We gebruiken hier de ‘oude’ definitie van niet-westerse migratieachtergrond, zoals die in de enquête van het Arbeidsvraagpanel is opgenomen. Hiermee bedoelen we werknemers die zelf zijn geboren of van wie ten minste één ouder is geboren in Turkije, Marokko, Suriname, Nederlandse Antillen, Aruba, voormalig Joegoslavië, of in overige landen in Zuid- en Midden-Amerika, Afrika of Azië, met uitzondering van Japan en voormalig Nederlands-Indië. Tegenwoordig maakt het SCP geen onderscheid meer tussen westerse en niet-westerse achtergrond (zie SCP 2023).