Arbeidsmarkt in kaartWerkgevers – editie 4

10 / 14

In hoeverre stimuleren en faciliteren werkgevers scholing van hun werknemers?

Auteurs: Dionne Faber, Sanne van der Laan en Nienke Bilo

Het thema leven lang ontwikkelen staat hoog op de maatschappelijke en politieke agenda (Pouwels 2022a). Toch is het aandeel werkenden dat een opleiding of cursus volgt voor het werk of de behoefte heeft dit te doen in de afgelopen tien jaar langzaam afgenomen (SER en TNO 2022). Ook is het aandeel werkenden dat positief is over de aansluiting van hun kennis en vaardigheden bij hun werk in 2020 toegenomen ten opzichte van de jaren daarvoor (Pouwels 2022b). In het Arbeidsvraagpanel is werkgevers gevraagd hoe zij aankijken tegen het volgen van opleidingen en cursussen door werknemers. Ook is hen gevraagd of zij aandacht hebben voor de persoonlijke ontwikkeling van hun medewerkers. Uit de cijfers over 2021 blijkt dat er op deze punten grote verschillen zijn tussen organisaties, zowel op basis van sector als op basis van organisatiegrootte.

Een op de drie werkgevers vindt dat werknemers zelf verantwoordelijk zijn voor volgen van benodigde opleidingen en cursussen

Op de stelling dat werknemers er zelf op moeten letten dat zij de nodige opleidingen en cursussen doen, geeft iets meer dan de helft van de werkgevers aan dat zij het daar niet mee eens zijn. Een op de drie werkgevers kan zich wel in de stelling vinden (figuur 1). Tussen de verschillende sectoren varieert het aandeel werkgevers dat bevestigend op deze stelling antwoordt van 16% in de bouwnijverheid tot 51% bij de overheid. Met name grote organisaties vinden dat werknemers zelf op het volgen van de benodigde scholing moeten letten. Dit wijst erop dat de verantwoordelijkheid voor opleidingen bij een deel van de organisaties vooral bij de werknemers wordt neergelegd. Verder vindt een op de zes werkgevers dat werkgerelateerde opleidingen en cursussen zo veel mogelijk buiten werktijd moeten worden gevolgd. Ook hier is sprake van een groot verschil tussen sectoren: 4% van de werkgevers bij de overheid vindt dit en 29% van de werkgevers in de transportsector.

Figuur 1Opvattingen werkgevers over werkgerelateerde opleidingen en cursussen

totaal
(helemaal) eens niet eens/niet oneens (helemaal) oneens
werknemers moeten zelf opletten dat zij de nodige opleidingen/cursussen doen 30,3 16,1 53,7
werkgerelateerde opleidingen/cursussen moeten zoveel mogelijk buiten werktijd worden gevolgd 16,3 10,6 73
industrie en landbouw
(helemaal) eens niet eens/niet oneens (helemaal) oneens
werknemers moeten zelf opletten dat zij de nodige opleidingen/cursussen doen 22,4 18,4 59,2
werkgerelateerde opleidingen/cursussen moeten zoveel mogelijk buiten werktijd worden gevolgd 10,7 11,5 77,7
bouwnijverheid
(helemaal) eens niet eens/niet oneens (helemaal) oneens
werknemers moeten zelf opletten dat zij de nodige opleidingen/cursussen doen 16,1 13,5 70,4
werkgerelateerde opleidingen/cursussen moeten zoveel mogelijk buiten werktijd worden gevolgd 9,4 7,1 83,5
handel, horeca, reparatie
(helemaal) eens niet eens/niet oneens (helemaal) oneens
werknemers moeten zelf opletten dat zij de nodige opleidingen/cursussen doen 19 16,3 64,6
werkgerelateerde opleidingen/cursussen moeten zoveel mogelijk buiten werktijd worden gevolgd 17,3 13,4 69,4
transport
(helemaal) eens niet eens/niet oneens (helemaal) oneens
werknemers moeten zelf opletten dat zij de nodige opleidingen/cursussen doen 20,9 9,6 69,5
werkgerelateerde opleidingen/cursussen moeten zoveel mogelijk buiten werktijd worden gevolgd 29 11,5 59,5
zakelijke dienstverlening
(helemaal) eens niet eens/niet oneens (helemaal) oneens
werknemers moeten zelf opletten dat zij de nodige opleidingen/cursussen doen 42,5 14,3 43,2
werkgerelateerde opleidingen/cursussen moeten zoveel mogelijk buiten werktijd worden gevolgd 11,2 9,3 79,5
zorg en welzijn
(helemaal) eens niet eens/niet oneens (helemaal) oneens
werknemers moeten zelf opletten dat zij de nodige opleidingen/cursussen doen 40,2 17,2 42,6
werkgerelateerde opleidingen/cursussen moeten zoveel mogelijk buiten werktijd worden gevolgd 24,8 7,6 67,6
overige dienstverlening
(helemaal) eens niet eens/niet oneens (helemaal) oneens
werknemers moeten zelf opletten dat zij de nodige opleidingen/cursussen doen 33,6 16,4 50
werkgerelateerde opleidingen/cursussen moeten zoveel mogelijk buiten werktijd worden gevolgd 22,9 9,6 67,5
overheid
(helemaal) eens niet eens/niet oneens (helemaal) oneens
werknemers moeten zelf opletten dat zij de nodige opleidingen/cursussen doen 51 17 32
werkgerelateerde opleidingen/cursussen moeten zoveel mogelijk buiten werktijd worden gevolgd 3,9 2,6 93,5
onderwijs
(helemaal) eens niet eens/niet oneens (helemaal) oneens
werknemers moeten zelf opletten dat zij de nodige opleidingen/cursussen doen 50,7 20,7 28,7
werkgerelateerde opleidingen/cursussen moeten zoveel mogelijk buiten werktijd worden gevolgd 15,4 12,2 72,4
kleine organisaties
(helemaal) eens niet eens/niet oneens (helemaal) oneens
werknemers moeten zelf opletten dat zij de nodige opleidingen/cursussen doen 29,9 15,5 54,5
werkgerelateerde opleidingen/cursussen moeten zoveel mogelijk buiten werktijd worden gevolgd 18,6 10,6 70,8
middelgrote organisaties
(helemaal) eens niet eens/niet oneens (helemaal) oneens
werknemers moeten zelf opletten dat zij de nodige opleidingen/cursussen doen 29,1 16,9 54,1
werkgerelateerde opleidingen/cursussen moeten zoveel mogelijk buiten werktijd worden gevolgd 11,6 11,1 77,3
grote organisaties
(helemaal) eens niet eens/niet oneens (helemaal) oneens
werknemers moeten zelf opletten dat zij de nodige opleidingen/cursussen doen 30,3 16,1 53,7
werkgerelateerde opleidingen/cursussen moeten zoveel mogelijk buiten werktijd worden gevolgd 8,8 9,3 81,9

Noot:Kleine organisaties: < 20 werknemers, middelgrote organisaties: 20-100 werknemers, grote organisaties: > 100 werknemers.

Bron:SCP (AVP’21/’22)

Data:Download bronbestand (spreadsheet)

Persoonlijke ontwikkelplannen en opleidingsbudgetten in lang niet alle organisaties en voor alle werknemers beschikbaar

Naast hun opvattingen over het volgen van scholing is de werkgevers in het Arbeidsvraagpanel gevraagd of zij investeren in de vaardigheden en ontwikkeling van hun medewerkers door hen een persoonlijk ontwikkelplan (POP) of persoonlijk opleidingsbudget (POB) te bieden. Van de deelnemende werkgevers gaf ongeveer vier op de tien in 2021 aan dat zij werknemers hebben met een POP (figuur 2). Dit aandeel is over de jaren heen redelijk constant gebleven. Het aandeel organisaties dat werkt met POBs is toegenomen van 14% in 2011 tot 21% in 2019. In 2021 is dit licht afgenomen en had 19% van de organisaties werknemers met een POB. Voor het werken met zowel POPs als POBs is er een duidelijk verschil te zien tussen sectoren. Met name in de sectoren bouwnijverheid en transport is het aandeel organisaties dat hiermee werkt lager dan gemiddeld. In de zorg, overheid en het onderwijs wordt daarentegen bovengemiddeld vaak gebruikgemaakt van POPs en POBs. Kleine organisaties bieden in vergelijking met grote organisaties hun medewerkers minder vaak POPs of POBs aan.

Figuur 2Organisaties met persoonlijke ontwikkelplannen en persoonlijke ontwikkelbudgetten voor werknemers

totaal
2011/’12 2013/’14 2015/’16 2017/’18 2019/’20 2021/’22
organisaties met persoonlijke ontwikkelplannen 41,9 40,8 41,5 38,3 41,5 38,6
organisaties met persoonlijke opleidingsbudgetten 14 13,9 16,9 17,7 21 19,3
industrie en landbouw
2011/’12 2013/’14 2015/’16 2017/’18 2019/’20 2021/’22
organisaties met persoonlijke ontwikkelplannen 37,5 28,7 33,2 29,6 31 31,2
organisaties met persoonlijke opleidingsbudgetten 14,4 11 12,7 12,4 15,3 14,9
bouwnijverheid
2011/’12 2013/’14 2015/’16 2017/’18 2019/’20 2021/’22
organisaties met persoonlijke ontwikkelplannen 23,7 25,6 40 30 27,9 24,6
organisaties met persoonlijke opleidingsbudgetten 11,4 17,5 18,5 18,3 14,4 18,2
handel, horeca, reparatie
2011/’12 2013/’14 2015/’16 2017/’18 2019/’20 2021/’22
organisaties met persoonlijke ontwikkelplannen 35,7 34,8 29,6 30,5 37,5 29,4
organisaties met persoonlijke opleidingsbudgetten 8,3 7,9 8,3 8,4 13,3 10,5
transport
2011/’12 2013/’14 2015/’16 2017/’18 2019/’20 2021/’22
organisaties met persoonlijke ontwikkelplannen 17,6 24,4 28,7 28,8 27,7 20,6
organisaties met persoonlijke opleidingsbudgetten 8,9 6,2 9,3 8,1 14,3 11,1
zakelijke dienstverlening
2011/’12 2013/’14 2015/’16 2017/’18 2019/’20 2021/’22
organisaties met persoonlijke ontwikkelplannen 45,9 43,7 43,9 39,1 37,1 41,5
organisaties met persoonlijke opleidingsbudgetten 17,7 13,9 15,5 18,8 17,1 17,6
zorg en welzijn
2011/’12 2013/’14 2015/’16 2017/’18 2019/’20 2021/’22
organisaties met persoonlijke ontwikkelplannen 45,1 54,7 51,6 46 57,8 55,1
organisaties met persoonlijke opleidingsbudgetten 17,9 17,9 17 23,9 36,4 31,6
overige dienstverlening
2011/’12 2013/’14 2015/’16 2017/’18 2019/’20 2021/’22
organisaties met persoonlijke ontwikkelplannen 43,4 40 42,4 34,6 31,8 35,1
organisaties met persoonlijke opleidingsbudgetten 10,6 14,9 19,9 11,9 16,8 14,2
overheid
2011/’12 2013/’14 2015/’16 2017/’18 2019/’20 2021/’22
organisaties met persoonlijke ontwikkelplannen 86,6 87,8 85,5 77,7 76,1 74,3
organisaties met persoonlijke opleidingsbudgetten 11,4 39,6 40,7 26,9 33 29,2
onderwijs
2011/’12 2013/’14 2015/’16 2017/’18 2019/’20 2021/’22
organisaties met persoonlijke ontwikkelplannen 85 83,5 80,5 78,7 80,5 75,1
organisaties met persoonlijke opleidingsbudgetten 30,1 35,3 61,4 58,6 58,7 57,8
kleine organisaties
2011/’12 2013/’14 2015/’16 2017/’18 2019/’20 2021/’22
organisaties met persoonlijke ontwikkelplannen 32,7 32,1 31,4 28,6 34,7 30,1
organisaties met persoonlijke opleidingsbudgetten 11,7 11,3 13,4 14,4 17,9 14,6
middelgrote organisaties
2011/’12 2013/’14 2015/’16 2017/’18 2019/’20 2021/’22
organisaties met persoonlijke ontwikkelplannen 55,4 56,8 64,6 56 54,7 54,7
organisaties met persoonlijke opleidingsbudgetten 18 18,5 25,2 23,8 28 29,4
grote organisaties
2011/’12 2013/’14 2015/’16 2017/’18 2019/’20 2021/’22
organisaties met persoonlijke ontwikkelplannen 76 76,1 74,2 74,9 74,7 75,8
organisaties met persoonlijke opleidingsbudgetten 19,3 25,2 26,1 29,3 30,6 31,6

Noot:Kleine organisaties: < 20 werknemers, middelgrote organisaties: 20-100 werknemers, grote organisaties: > 100 werknemers.

Bron:SCP (AVP’21/’22)

Data:Download bronbestand (spreadsheet)

Voor organisaties die werken met persoonlijke ontwikkelplannen of persoonlijke opleidingsbudgetten is het niet vanzelfsprekend dat zij dit hebben voor alle werknemers. Veel organisaties bespreken met slechts een deel van de werknemers een POP en hebben voor slechts een deel een POB (figuur 3). Het valt op dat organisaties die POBs hebben, dit meestal aan alle werknemers bieden, terwijl POPs het vaakst voor slechts enkele werknemers worden gemaakt. In het onderwijs en de zorg hebben relatief vaak alle werknemers een POP, in vergelijking met andere sectoren. In de sector handel, horeca en reparatie komt het relatief weinig voor dat alle werknemers een POB hebben. Kleine organisaties werken zoals gezegd minder met POPs en POBs, maar opvallend is dat wanneer ze dat wel doen, ze deze vaker voor alle werknemers inzetten.

Figuur 3Beschikbaarheid van persoonlijk ontwikkelplan en persoonlijk opleidingsbudget voor werknemers

totaal
alle werknemers velen enkelen
werknemers met persoonlijk ontwikkelplan 29,3 22,9 47,8
werknemers met persoonlijk opleidingsbudget 63,2 10,7 26,1
industrie en landbouw
alle werknemers velen enkelen
werknemers met persoonlijk ontwikkelplan 15,9 18,4 65,7
werknemers met persoonlijk opleidingsbudget 61,3 8,2 30,5
bouwnijverheid
alle werknemers velen enkelen
werknemers met persoonlijk ontwikkelplan 17,9 20,1 62
werknemers met persoonlijk opleidingsbudget 56,2 22,2 21,7
handel, horeca, reparatie
alle werknemers velen enkelen
werknemers met persoonlijk ontwikkelplan 14,3 23,8 62
werknemers met persoonlijk opleidingsbudget 44,4 15,8 39,8
transport
alle werknemers velen enkelen
werknemers met persoonlijk ontwikkelplan 23,3 10,7 66
werknemers met persoonlijk opleidingsbudget 67,7 8 24,3
zakelijke dienstverlening
alle werknemers velen enkelen
werknemers met persoonlijk ontwikkelplan 29,9 26,5 43,5
werknemers met persoonlijk opleidingsbudget 69,3 3,8 26,9
zorg en welzijn
alle werknemers velen enkelen
werknemers met persoonlijk ontwikkelplan 40,4 20,4 39,3
werknemers met persoonlijk opleidingsbudget 62,1 12,2 25,7
overige dienstverlening
alle werknemers velen enkelen
werknemers met persoonlijk ontwikkelplan 35,4 23,9 40,7
werknemers met persoonlijk opleidingsbudget 75,3 12 12,7
overheid
alle werknemers velen enkelen
werknemers met persoonlijk ontwikkelplan 20,4 26,7 52,9
werknemers met persoonlijk opleidingsbudget 71,7 9,8 18,5
onderwijs
alle werknemers velen enkelen
werknemers met persoonlijk ontwikkelplan 54,4 23,5 22,2
werknemers met persoonlijk opleidingsbudget 75,2 8,6 16,2
kleine organisaties
alle werknemers velen enkelen
werknemers met persoonlijk ontwikkelplan 34,8 23,4 41,8
werknemers met persoonlijk opleidingsbudget 67,5 10 22,4
middelgrote organisaties
alle werknemers velen enkelen
werknemers met persoonlijk ontwikkelplan 25 21,9 53
werknemers met persoonlijk opleidingsbudget 58,2 10,8 31
grote organisaties
alle werknemers velen enkelen
werknemers met persoonlijk ontwikkelplan 14,3 23,4 62,3
werknemers met persoonlijk opleidingsbudget 60 14,6 25,4

Noot:Kleine organisaties: < 20 werknemers, middelgrote organisaties: 20-100 werknemers, grote organisaties: > 100 werknemers.

Bron:SCP (AVP’21/’22)

Data:Download bronbestand (spreadsheet)

Werknemers kunnen bij 90% van de werkgevers werkgerelateerde opleidingen of cursussen volgen

In 2021 gaf 90% van de werkgevers aan dat werknemers in hun organisatie weleens werkgerelateerde opleidingen of cursussen volgen. Dit algemene beeld is, net als het beeld van de ontwikkelingen naar sector en organisatiegrootte, niet anders dan in voorgaande jaren. Van de werkgevers die aangaven dat werknemers weleens opleidingen of cursussen volgen, gaf vervolgens ook 90% aan ten minste een keer per jaar met werknemers te bespreken wat voor opleiding of cursus zij gaan doen. Slechts een klein deel bespreekt dit eens in de twee jaar of helemaal niet.

In 2021 hebben werknemers bij twee derde van de organisaties daadwerkelijk een cursus of opleiding gevolgd (figuur 4). Bij deze organisaties ging het om gemiddeld 52% van de werknemers. Kijken we naar de ontwikkeling door de jaren heen, dan blijkt dat er van2007 tot en met 2019 sprake was van een gestage groei van het aantal organisaties waar werknemers deelnamen aan een cursus of opleiding. In 2019 was dit aandeel met 81,5% het hoogst sinds de start van de meting. Hierbij is 2021 een trendbreuk, met een fors lager percentage van 68,8%. We zien deze daling in alle sectoren terug, al is deze relatief klein in de zorg, het onderwijs en bij de overheid. Dit hangt nauw samen met de coronapandemie. Zo blijkt uit de Monitor Leercultuur dat met name in het eerste jaar van de coronapandemie de behoefte en de deelname aan een opleiding of cursus relatief sterk afnam (SER en TNO 2022).

Figuur 4Deelname aan werkgerelateerde opleidingen of cursussen

totaal
2007/’08 2009/’10 2011/’12 2013/’14 2015/’16 2017/’18 2019/’20 2021/’22
organisaties 73,6 75,4 76,8 73 76,8 77,4 81,5 68,8
werknemers 45,4 44,7 39,8 50,8 54,4 60,9 51,9 51,6
industrie en landbouw
2007/’08 2009/’10 2011/’12 2013/’14 2015/’16 2017/’18 2019/’20 2021/’22
organisaties 63,9 74,8 69,8 67 70,2 73,5 72,9 60,8
werknemers 40,4 31,7 31,1 35,3 39,1 49,8 39,2 35
bouwnijverheid
2007/’08 2009/’10 2011/’12 2013/’14 2015/’16 2017/’18 2019/’20 2021/’22
organisaties 63,9 74,8 69,8 67 70,2 73,5 72,9 60,8
werknemers 36,5 49,8 41 47,2 54,5 50,1 52,4 36,8
handel, horeca, reparatie
2007/’08 2009/’10 2011/’12 2013/’14 2015/’16 2017/’18 2019/’20 2021/’22
organisaties 62,3 66,3 70,6 62,3 66,1 64 69,8 58,4
werknemers 37,7 36,7 32 45,2 45,4 51,2 44,3 40,2
transport
2007/’08 2009/’10 2011/’12 2013/’14 2015/’16 2017/’18 2019/’20 2021/’22
organisaties 71,8 65,5 77,2 76,4 75,5 85,2 83,4 76
werknemers 40,9 41,6 33,7 57,8 58,9 75,7 53,9 59,7
zakelijke dienstverlening
2007/’08 2009/’10 2011/’12 2013/’14 2015/’16 2017/’18 2019/’20 2021/’22
organisaties 79,1 79 76,3 76 82,4 81,6 88,2 65,6
werknemers 41,9 51,8 41,2 46,8 58,7 53,8 49,6 51,9
zorg en welzijn
2007/’08 2009/’10 2011/’12 2013/’14 2015/’16 2017/’18 2019/’20 2021/’22
organisaties 91,2 89,9 92,4 90 89,2 91,4 92,1 90,4
werknemers 59 43,8 43,4 62,7 56,1 71,9 63,6 72,6
overige dienstverlening
2007/’08 2009/’10 2011/’12 2013/’14 2015/’16 2017/’18 2019/’20 2021/’22
organisaties 84,1 72,2 88,3 75,2 77,4 79,6 83,7 68,3
werknemers 45,4 52,4 42,5 56,6 59 61,1 49,5 52,5
overheid
2007/’08 2009/’10 2011/’12 2013/’14 2015/’16 2017/’18 2019/’20 2021/’22
organisaties 92,2 99,3 99,2 100 96,6 99,3 95,4 95
werknemers 44,3 54,8 55,8 56,8 48 63,9 64,4 59,6
onderwijs
2007/’08 2009/’10 2011/’12 2013/’14 2015/’16 2017/’18 2019/’20 2021/’22
organisaties 91,2 89,7 90,7 89 93,7 97,4 97,4 92,8
werknemers 56,2 65,3 55,9 64,9 78,6 74,2 63,6 67,2
kleine organisaties
2007/’08 2009/’10 2011/’12 2013/’14 2015/’16 2017/’18 2019/’20 2021/’22
organisaties 66,8 68,8 70,6 65,7 70,9 72 76,8 62,5
werknemers 46,8 49,2 37,2 55,9 58,6 58,5 57 54,4
middelgrote organisaties
2007/’08 2009/’10 2011/’12 2013/’14 2015/’16 2017/’18 2019/’20 2021/’22
organisaties 86,2 87,4 87,7 88,4 91,3 88,5 91,5 81,7
werknemers 41,7 40,9 40,4 51,1 56,3 54,9 51,8 50,2
grote organisaties
2007/’08 2009/’10 2011/’12 2013/’14 2015/’16 2017/’18 2019/’20 2021/’22
organisaties 97 97,1 96,8 98 97,2 97,8 99,3 94,7
werknemers 48,3 46,4 40,8 48 49,1 67,7 48,5 50,9

Noot:Kleine organisaties: < 20 werknemers, middelgrote organisaties: 20-100 werknemers, grote organisaties: > 100 werknemers.

Bron:SCP (AVP’21/’22)

Data:Download bronbestand (spreadsheet)

Om kennis en vaardigheden te vergroten, zetten in 2021 meer organisaties in op aantrekken nieuw personeel

Organisaties kunnen de kennis en vaardigheden van hun personeel niet alleen vergroten door deelname aan cursussen en trainingen, maar ook op andere manieren. Zo kunnen ze werknemers andere taken laten uitvoeren (taakroulatie) of werknemers laten rouleren tussen functies of afdelingen (jobrotatie). Ook het aannemen van nieuw personeel kan zorgen voor meer kennis en vaardigheden binnen een organisatie. Figuur 5 toont het aantal organisaties dat in 2021 deze vormen van kennisvergaring heeft ingezet. Met name het aantrekken van nieuw personeel is sterk toegenomen ten opzichte van 2019. Het aantal organisaties dat personeel laat rouleren is daarentegen sterk afgenomen. Werkgevers zetten dus steeds meer in op het vergaren van kennis en vaardigheden van buitenaf. Ongeveer de helft van de organisaties blijft taakroulatie onveranderd inzetten.

Figuur 5Manieren om kennis te vergaren

totaal
2015/’16 2017/’18 2019/’20 2021/’22
aantrekken nieuw personeel 35,6 44,8 44,2 48,4
taakroulatie 51,6 49,2 49,1 50,5
jobrotatie 29,4 28,6 28,1 20,7
industrie en landbouw
2015/’16 2017/’18 2019/’20 2021/’22
aantrekken nieuw personeel 29,9 40,9 46,8 50
taakroulatie 60,3 62,6 56,6 61
jobrotatie 37,8 39,6 32,4 23,1
bouwnijverheid
2015/’16 2017/’18 2019/’20 2021/’22
aantrekken nieuw personeel 38,4 52,9 41,9 47,4
taakroulatie 55,9 57,4 47,9 53,8
jobrotatie 34,3 32,3 28,2 18,5
handel, horeca, reparatie
2015/’16 2017/’18 2019/’20 2021/’22
aantrekken nieuw personeel 32,3 35,1 38,7 41,9
taakroulatie 59 48,1 58 54,1
jobrotatie 32,9 29,3 29,5 18,5
transport
2015/’16 2017/’18 2019/’20 2021/’22
aantrekken nieuw personeel 34,8 43 40,5 47,3
taakroulatie 41,9 41,2 44,9 40,6
jobrotatie 31,2 33,4 32,9 23,3
zakelijke dienstverlening
2015/’16 2017/’18 2019/’20 2021/’22
aantrekken nieuw personeel 43,3 53,4 45,6 51,3
taakroulatie 47,7 40,5 39,4 45,5
jobrotatie 18,7 19 23 22,1
zorg en welzijn
2015/’16 2017/’18 2019/’20 2021/’22
aantrekken nieuw personeel 38,4 51,9 49,9 52,7
taakroulatie 39,1 49,5 42,4 46,9
jobrotatie 26,6 28,5 26,9 18,8
overige dienstverlening
2015/’16 2017/’18 2019/’20 2021/’22
aantrekken nieuw personeel 32,2 42,6 35,2 41,7
taakroulatie 40 42,7 40,9 45,4
jobrotatie 19,5 17,6 22,9 18,8
overheid
2015/’16 2017/’18 2019/’20 2021/’22
aantrekken nieuw personeel 46,7 67,5 68,4 74
taakroulatie 40,2 48,1 49 42
jobrotatie 33,8 35,3 35,6 28,3
onderwijs
2015/’16 2017/’18 2019/’20 2021/’22
aantrekken nieuw personeel 30,1 42 54,9 60,9
taakroulatie 54,5 59,6 51,4 48,1
jobrotatie 37,1 37 33,3 27,8
kleine organisaties
2015/’16 2017/’18 2019/’20 2021/’22
aantrekken nieuw personeel 28,4 38,7 37,5 40,7
taakroulatie 54 49,1 50,4 52,2
jobrotatie 28,2 26,2 27 19
middelgrote organisaties
2015/’16 2017/’18 2019/’20 2021/’22
aantrekken nieuw personeel 51 55 58,4 64,4
taakroulatie 46,6 50,1 45,7 47,2
jobrotatie 31,7 33,6 30 24,4
grote organisaties
2015/’16 2017/’18 2019/’20 2021/’22
aantrekken nieuw personeel 64,8 71,2 68,9 71,3
taakroulatie 42,8 46,6 47,7 42,8
jobrotatie 34,6 35 34,2 24,5

Noot:Kleine organisaties: < 20 werknemers, middelgrote organisaties: 20-100 werknemers, grote organisaties: > 100 werknemers.

Bron:SCP (AVP’21/’22)

Data:Download bronbestand (spreadsheet)

Literatuur

Pouwels, B. (2022a). Neemt een leven lang ontwikkelen onder werkenden toe? In: Arbeidsmarkt in kaart: Wel- en niet-werkenden – editie 3.

Pouwels, B. (2022b). Hebben werkenden behoefte aan scholing? In: Arbeidsmarkt in kaart: Wel- en niet-werkenden – editie 3.

SER en TNO (2022). Monitor Leercultuur 2022. Den Haag: Sociaal-Economische Raad en TNO.

Deze kaart citeren

Faber, D., S. van der Laan en N. Bilo (2023). In hoeverre stimuleren en faciliteren werkgevers scholing van hun werknemers?. In: Arbeidsmarkt in kaart: Werkgevers – editie 4. Geraadpleegd op [datum vandaag] via https://digitaal.scp.nl/arbeidsmarkt-in-kaart-werkgevers-editie-4/in-hoeverre-stimuleren-en-faciliteren-werkgevers-scholing-van-hun-werknemers.

Informatie noten