10 / 14
In hoeverre stimuleren en faciliteren werkgevers scholing van hun werknemers?
Het thema leven lang ontwikkelen staat hoog op de maatschappelijke en politieke agenda (Pouwels 2022a). Toch is het aandeel werkenden dat een opleiding of cursus volgt voor het werk of de behoefte heeft dit te doen in de afgelopen tien jaar langzaam afgenomen (SER en TNO 2022). Ook is het aandeel werkenden dat positief is over de aansluiting van hun kennis en vaardigheden bij hun werk in 2020 toegenomen ten opzichte van de jaren daarvoor (Pouwels 2022b). In het Arbeidsvraagpanel is werkgevers gevraagd hoe zij aankijken tegen het volgen van opleidingen en cursussen door werknemers. Ook is hen gevraagd of zij aandacht hebben voor de persoonlijke ontwikkeling van hun medewerkers. Uit de cijfers over 2021 blijkt dat er op deze punten grote verschillen zijn tussen organisaties, zowel op basis van sector als op basis van organisatiegrootte.
Een op de drie werkgevers vindt dat werknemers zelf verantwoordelijk zijn voor volgen van benodigde opleidingen en cursussen
Op de stelling dat werknemers er zelf op moeten letten dat zij de nodige opleidingen en cursussen doen, geeft iets meer dan de helft van de werkgevers aan dat zij het daar niet mee eens zijn. Een op de drie werkgevers kan zich wel in de stelling vinden (figuur 1). Tussen de verschillende sectoren varieert het aandeel werkgevers dat bevestigend op deze stelling antwoordt van 16% in de bouwnijverheid tot 51% bij de overheid. Met name grote organisaties vinden dat werknemers zelf op het volgen van de benodigde scholing moeten letten. Dit wijst erop dat de verantwoordelijkheid voor opleidingen bij een deel van de organisaties vooral bij de werknemers wordt neergelegd. Verder vindt een op de zes werkgevers dat werkgerelateerde opleidingen en cursussen zo veel mogelijk buiten werktijd moeten worden gevolgd. Ook hier is sprake van een groot verschil tussen sectoren: 4% van de werkgevers bij de overheid vindt dit en 29% van de werkgevers in de transportsector.
Figuur 1Opvattingen werkgevers over werkgerelateerde opleidingen en cursussen
totaal | |||
---|---|---|---|
(helemaal) eens | niet eens/niet oneens | (helemaal) oneens | |
werknemers moeten zelf opletten dat zij de nodige opleidingen/cursussen doen | 30,3 | 16,1 | 53,7 |
werkgerelateerde opleidingen/cursussen moeten zoveel mogelijk buiten werktijd worden gevolgd | 16,3 | 10,6 | 73 |
industrie en landbouw | |||
(helemaal) eens | niet eens/niet oneens | (helemaal) oneens | |
werknemers moeten zelf opletten dat zij de nodige opleidingen/cursussen doen | 22,4 | 18,4 | 59,2 |
werkgerelateerde opleidingen/cursussen moeten zoveel mogelijk buiten werktijd worden gevolgd | 10,7 | 11,5 | 77,7 |
bouwnijverheid | |||
(helemaal) eens | niet eens/niet oneens | (helemaal) oneens | |
werknemers moeten zelf opletten dat zij de nodige opleidingen/cursussen doen | 16,1 | 13,5 | 70,4 |
werkgerelateerde opleidingen/cursussen moeten zoveel mogelijk buiten werktijd worden gevolgd | 9,4 | 7,1 | 83,5 |
handel, horeca, reparatie | |||
(helemaal) eens | niet eens/niet oneens | (helemaal) oneens | |
werknemers moeten zelf opletten dat zij de nodige opleidingen/cursussen doen | 19 | 16,3 | 64,6 |
werkgerelateerde opleidingen/cursussen moeten zoveel mogelijk buiten werktijd worden gevolgd | 17,3 | 13,4 | 69,4 |
transport | |||
(helemaal) eens | niet eens/niet oneens | (helemaal) oneens | |
werknemers moeten zelf opletten dat zij de nodige opleidingen/cursussen doen | 20,9 | 9,6 | 69,5 |
werkgerelateerde opleidingen/cursussen moeten zoveel mogelijk buiten werktijd worden gevolgd | 29 | 11,5 | 59,5 |
zakelijke dienstverlening | |||
(helemaal) eens | niet eens/niet oneens | (helemaal) oneens | |
werknemers moeten zelf opletten dat zij de nodige opleidingen/cursussen doen | 42,5 | 14,3 | 43,2 |
werkgerelateerde opleidingen/cursussen moeten zoveel mogelijk buiten werktijd worden gevolgd | 11,2 | 9,3 | 79,5 |
zorg en welzijn | |||
(helemaal) eens | niet eens/niet oneens | (helemaal) oneens | |
werknemers moeten zelf opletten dat zij de nodige opleidingen/cursussen doen | 40,2 | 17,2 | 42,6 |
werkgerelateerde opleidingen/cursussen moeten zoveel mogelijk buiten werktijd worden gevolgd | 24,8 | 7,6 | 67,6 |
overige dienstverlening | |||
(helemaal) eens | niet eens/niet oneens | (helemaal) oneens | |
werknemers moeten zelf opletten dat zij de nodige opleidingen/cursussen doen | 33,6 | 16,4 | 50 |
werkgerelateerde opleidingen/cursussen moeten zoveel mogelijk buiten werktijd worden gevolgd | 22,9 | 9,6 | 67,5 |
overheid | |||
(helemaal) eens | niet eens/niet oneens | (helemaal) oneens | |
werknemers moeten zelf opletten dat zij de nodige opleidingen/cursussen doen | 51 | 17 | 32 |
werkgerelateerde opleidingen/cursussen moeten zoveel mogelijk buiten werktijd worden gevolgd | 3,9 | 2,6 | 93,5 |
onderwijs | |||
(helemaal) eens | niet eens/niet oneens | (helemaal) oneens | |
werknemers moeten zelf opletten dat zij de nodige opleidingen/cursussen doen | 50,7 | 20,7 | 28,7 |
werkgerelateerde opleidingen/cursussen moeten zoveel mogelijk buiten werktijd worden gevolgd | 15,4 | 12,2 | 72,4 |
kleine organisaties | |||
(helemaal) eens | niet eens/niet oneens | (helemaal) oneens | |
werknemers moeten zelf opletten dat zij de nodige opleidingen/cursussen doen | 29,9 | 15,5 | 54,5 |
werkgerelateerde opleidingen/cursussen moeten zoveel mogelijk buiten werktijd worden gevolgd | 18,6 | 10,6 | 70,8 |
middelgrote organisaties | |||
(helemaal) eens | niet eens/niet oneens | (helemaal) oneens | |
werknemers moeten zelf opletten dat zij de nodige opleidingen/cursussen doen | 29,1 | 16,9 | 54,1 |
werkgerelateerde opleidingen/cursussen moeten zoveel mogelijk buiten werktijd worden gevolgd | 11,6 | 11,1 | 77,3 |
grote organisaties | |||
(helemaal) eens | niet eens/niet oneens | (helemaal) oneens | |
werknemers moeten zelf opletten dat zij de nodige opleidingen/cursussen doen | 30,3 | 16,1 | 53,7 |
werkgerelateerde opleidingen/cursussen moeten zoveel mogelijk buiten werktijd worden gevolgd | 8,8 | 9,3 | 81,9 |
Noot:Kleine organisaties: < 20 werknemers, middelgrote organisaties: 20-100 werknemers, grote organisaties: > 100 werknemers.
Bron:SCP (AVP’21/’22)
Persoonlijke ontwikkelplannen en opleidingsbudgetten in lang niet alle organisaties en voor alle werknemers beschikbaar
Naast hun opvattingen over het volgen van scholing is de werkgevers in het Arbeidsvraagpanel gevraagd of zij investeren in de vaardigheden en ontwikkeling van hun medewerkers door hen een persoonlijk ontwikkelplan (POP) of persoonlijk opleidingsbudget (POB) te bieden. Van de deelnemende werkgevers gaf ongeveer vier op de tien in 2021 aan dat zij werknemers hebben met een POP (figuur 2). Dit aandeel is over de jaren heen redelijk constant gebleven. Het aandeel organisaties dat werkt met POBs is toegenomen van 14% in 2011 tot 21% in 2019. In 2021 is dit licht afgenomen en had 19% van de organisaties werknemers met een POB. Voor het werken met zowel POPs als POBs is er een duidelijk verschil te zien tussen sectoren. Met name in de sectoren bouwnijverheid en transport is het aandeel organisaties dat hiermee werkt lager dan gemiddeld. In de zorg, overheid en het onderwijs wordt daarentegen bovengemiddeld vaak gebruikgemaakt van POPs en POBs. Kleine organisaties bieden in vergelijking met grote organisaties hun medewerkers minder vaak POPs of POBs aan.
Figuur 2Organisaties met persoonlijke ontwikkelplannen en persoonlijke ontwikkelbudgetten voor werknemers
totaal | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2011/’12 | 2013/’14 | 2015/’16 | 2017/’18 | 2019/’20 | 2021/’22 | ||
organisaties met persoonlijke ontwikkelplannen | 41,9 | 40,8 | 41,5 | 38,3 | 41,5 | 38,6 | |
organisaties met persoonlijke opleidingsbudgetten | 14 | 13,9 | 16,9 | 17,7 | 21 | 19,3 | |
industrie en landbouw | |||||||
2011/’12 | 2013/’14 | 2015/’16 | 2017/’18 | 2019/’20 | 2021/’22 | ||
organisaties met persoonlijke ontwikkelplannen | 37,5 | 28,7 | 33,2 | 29,6 | 31 | 31,2 | |
organisaties met persoonlijke opleidingsbudgetten | 14,4 | 11 | 12,7 | 12,4 | 15,3 | 14,9 | |
bouwnijverheid | |||||||
2011/’12 | 2013/’14 | 2015/’16 | 2017/’18 | 2019/’20 | 2021/’22 | ||
organisaties met persoonlijke ontwikkelplannen | 23,7 | 25,6 | 40 | 30 | 27,9 | 24,6 | |
organisaties met persoonlijke opleidingsbudgetten | 11,4 | 17,5 | 18,5 | 18,3 | 14,4 | 18,2 | |
handel, horeca, reparatie | |||||||
2011/’12 | 2013/’14 | 2015/’16 | 2017/’18 | 2019/’20 | 2021/’22 | ||
organisaties met persoonlijke ontwikkelplannen | 35,7 | 34,8 | 29,6 | 30,5 | 37,5 | 29,4 | |
organisaties met persoonlijke opleidingsbudgetten | 8,3 | 7,9 | 8,3 | 8,4 | 13,3 | 10,5 | |
transport | |||||||
2011/’12 | 2013/’14 | 2015/’16 | 2017/’18 | 2019/’20 | 2021/’22 | ||
organisaties met persoonlijke ontwikkelplannen | 17,6 | 24,4 | 28,7 | 28,8 | 27,7 | 20,6 | |
organisaties met persoonlijke opleidingsbudgetten | 8,9 | 6,2 | 9,3 | 8,1 | 14,3 | 11,1 | |
zakelijke dienstverlening | |||||||
2011/’12 | 2013/’14 | 2015/’16 | 2017/’18 | 2019/’20 | 2021/’22 | ||
organisaties met persoonlijke ontwikkelplannen | 45,9 | 43,7 | 43,9 | 39,1 | 37,1 | 41,5 | |
organisaties met persoonlijke opleidingsbudgetten | 17,7 | 13,9 | 15,5 | 18,8 | 17,1 | 17,6 | |
zorg en welzijn | |||||||
2011/’12 | 2013/’14 | 2015/’16 | 2017/’18 | 2019/’20 | 2021/’22 | ||
organisaties met persoonlijke ontwikkelplannen | 45,1 | 54,7 | 51,6 | 46 | 57,8 | 55,1 | |
organisaties met persoonlijke opleidingsbudgetten | 17,9 | 17,9 | 17 | 23,9 | 36,4 | 31,6 | |
overige dienstverlening | |||||||
2011/’12 | 2013/’14 | 2015/’16 | 2017/’18 | 2019/’20 | 2021/’22 | ||
organisaties met persoonlijke ontwikkelplannen | 43,4 | 40 | 42,4 | 34,6 | 31,8 | 35,1 | |
organisaties met persoonlijke opleidingsbudgetten | 10,6 | 14,9 | 19,9 | 11,9 | 16,8 | 14,2 | |
overheid | |||||||
2011/’12 | 2013/’14 | 2015/’16 | 2017/’18 | 2019/’20 | 2021/’22 | ||
organisaties met persoonlijke ontwikkelplannen | 86,6 | 87,8 | 85,5 | 77,7 | 76,1 | 74,3 | |
organisaties met persoonlijke opleidingsbudgetten | 11,4 | 39,6 | 40,7 | 26,9 | 33 | 29,2 | |
onderwijs | |||||||
2011/’12 | 2013/’14 | 2015/’16 | 2017/’18 | 2019/’20 | 2021/’22 | ||
organisaties met persoonlijke ontwikkelplannen | 85 | 83,5 | 80,5 | 78,7 | 80,5 | 75,1 | |
organisaties met persoonlijke opleidingsbudgetten | 30,1 | 35,3 | 61,4 | 58,6 | 58,7 | 57,8 | |
kleine organisaties | |||||||
2011/’12 | 2013/’14 | 2015/’16 | 2017/’18 | 2019/’20 | 2021/’22 | ||
organisaties met persoonlijke ontwikkelplannen | 32,7 | 32,1 | 31,4 | 28,6 | 34,7 | 30,1 | |
organisaties met persoonlijke opleidingsbudgetten | 11,7 | 11,3 | 13,4 | 14,4 | 17,9 | 14,6 | |
middelgrote organisaties | |||||||
2011/’12 | 2013/’14 | 2015/’16 | 2017/’18 | 2019/’20 | 2021/’22 | ||
organisaties met persoonlijke ontwikkelplannen | 55,4 | 56,8 | 64,6 | 56 | 54,7 | 54,7 | |
organisaties met persoonlijke opleidingsbudgetten | 18 | 18,5 | 25,2 | 23,8 | 28 | 29,4 | |
grote organisaties | |||||||
2011/’12 | 2013/’14 | 2015/’16 | 2017/’18 | 2019/’20 | 2021/’22 | ||
organisaties met persoonlijke ontwikkelplannen | 76 | 76,1 | 74,2 | 74,9 | 74,7 | 75,8 | |
organisaties met persoonlijke opleidingsbudgetten | 19,3 | 25,2 | 26,1 | 29,3 | 30,6 | 31,6 |
Noot:Kleine organisaties: < 20 werknemers, middelgrote organisaties: 20-100 werknemers, grote organisaties: > 100 werknemers.
Bron:SCP (AVP’21/’22)
Voor organisaties die werken met persoonlijke ontwikkelplannen of persoonlijke opleidingsbudgetten is het niet vanzelfsprekend dat zij dit hebben voor alle werknemers. Veel organisaties bespreken met slechts een deel van de werknemers een POP en hebben voor slechts een deel een POB (figuur 3). Het valt op dat organisaties die POBs hebben, dit meestal aan alle werknemers bieden, terwijl POPs het vaakst voor slechts enkele werknemers worden gemaakt. In het onderwijs en de zorg hebben relatief vaak alle werknemers een POP, in vergelijking met andere sectoren. In de sector handel, horeca en reparatie komt het relatief weinig voor dat alle werknemers een POB hebben. Kleine organisaties werken zoals gezegd minder met POPs en POBs, maar opvallend is dat wanneer ze dat wel doen, ze deze vaker voor alle werknemers inzetten.
Figuur 3Beschikbaarheid van persoonlijk ontwikkelplan en persoonlijk opleidingsbudget voor werknemers
totaal | |||
---|---|---|---|
alle werknemers | velen | enkelen | |
werknemers met persoonlijk ontwikkelplan | 29,3 | 22,9 | 47,8 |
werknemers met persoonlijk opleidingsbudget | 63,2 | 10,7 | 26,1 |
industrie en landbouw | |||
alle werknemers | velen | enkelen | |
werknemers met persoonlijk ontwikkelplan | 15,9 | 18,4 | 65,7 |
werknemers met persoonlijk opleidingsbudget | 61,3 | 8,2 | 30,5 |
bouwnijverheid | |||
alle werknemers | velen | enkelen | |
werknemers met persoonlijk ontwikkelplan | 17,9 | 20,1 | 62 |
werknemers met persoonlijk opleidingsbudget | 56,2 | 22,2 | 21,7 |
handel, horeca, reparatie | |||
alle werknemers | velen | enkelen | |
werknemers met persoonlijk ontwikkelplan | 14,3 | 23,8 | 62 |
werknemers met persoonlijk opleidingsbudget | 44,4 | 15,8 | 39,8 |
transport | |||
alle werknemers | velen | enkelen | |
werknemers met persoonlijk ontwikkelplan | 23,3 | 10,7 | 66 |
werknemers met persoonlijk opleidingsbudget | 67,7 | 8 | 24,3 |
zakelijke dienstverlening | |||
alle werknemers | velen | enkelen | |
werknemers met persoonlijk ontwikkelplan | 29,9 | 26,5 | 43,5 |
werknemers met persoonlijk opleidingsbudget | 69,3 | 3,8 | 26,9 |
zorg en welzijn | |||
alle werknemers | velen | enkelen | |
werknemers met persoonlijk ontwikkelplan | 40,4 | 20,4 | 39,3 |
werknemers met persoonlijk opleidingsbudget | 62,1 | 12,2 | 25,7 |
overige dienstverlening | |||
alle werknemers | velen | enkelen | |
werknemers met persoonlijk ontwikkelplan | 35,4 | 23,9 | 40,7 |
werknemers met persoonlijk opleidingsbudget | 75,3 | 12 | 12,7 |
overheid | |||
alle werknemers | velen | enkelen | |
werknemers met persoonlijk ontwikkelplan | 20,4 | 26,7 | 52,9 |
werknemers met persoonlijk opleidingsbudget | 71,7 | 9,8 | 18,5 |
onderwijs | |||
alle werknemers | velen | enkelen | |
werknemers met persoonlijk ontwikkelplan | 54,4 | 23,5 | 22,2 |
werknemers met persoonlijk opleidingsbudget | 75,2 | 8,6 | 16,2 |
kleine organisaties | |||
alle werknemers | velen | enkelen | |
werknemers met persoonlijk ontwikkelplan | 34,8 | 23,4 | 41,8 |
werknemers met persoonlijk opleidingsbudget | 67,5 | 10 | 22,4 |
middelgrote organisaties | |||
alle werknemers | velen | enkelen | |
werknemers met persoonlijk ontwikkelplan | 25 | 21,9 | 53 |
werknemers met persoonlijk opleidingsbudget | 58,2 | 10,8 | 31 |
grote organisaties | |||
alle werknemers | velen | enkelen | |
werknemers met persoonlijk ontwikkelplan | 14,3 | 23,4 | 62,3 |
werknemers met persoonlijk opleidingsbudget | 60 | 14,6 | 25,4 |
Noot:Kleine organisaties: < 20 werknemers, middelgrote organisaties: 20-100 werknemers, grote organisaties: > 100 werknemers.
Bron:SCP (AVP’21/’22)
Werknemers kunnen bij 90% van de werkgevers werkgerelateerde opleidingen of cursussen volgen
In 2021 gaf 90% van de werkgevers aan dat werknemers in hun organisatie weleens werkgerelateerde opleidingen of cursussen volgen. Dit algemene beeld is, net als het beeld van de ontwikkelingen naar sector en organisatiegrootte, niet anders dan in voorgaande jaren. Van de werkgevers die aangaven dat werknemers weleens opleidingen of cursussen volgen, gaf vervolgens ook 90% aan ten minste een keer per jaar met werknemers te bespreken wat voor opleiding of cursus zij gaan doen. Slechts een klein deel bespreekt dit eens in de twee jaar of helemaal niet.
In 2021 hebben werknemers bij twee derde van de organisaties daadwerkelijk een cursus of opleiding gevolgd (figuur 4). Bij deze organisaties ging het om gemiddeld 52% van de werknemers. Kijken we naar de ontwikkeling door de jaren heen, dan blijkt dat er van2007 tot en met 2019 sprake was van een gestage groei van het aantal organisaties waar werknemers deelnamen aan een cursus of opleiding. In 2019 was dit aandeel met 81,5% het hoogst sinds de start van de meting. Hierbij is 2021 een trendbreuk, met een fors lager percentage van 68,8%. We zien deze daling in alle sectoren terug, al is deze relatief klein in de zorg, het onderwijs en bij de overheid. Dit hangt nauw samen met de coronapandemie. Zo blijkt uit de Monitor Leercultuur dat met name in het eerste jaar van de coronapandemie de behoefte en de deelname aan een opleiding of cursus relatief sterk afnam (SER en TNO 2022).
Figuur 4Deelname aan werkgerelateerde opleidingen of cursussen
totaal | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2007/’08 | 2009/’10 | 2011/’12 | 2013/’14 | 2015/’16 | 2017/’18 | 2019/’20 | 2021/’22 | |
organisaties | 73,6 | 75,4 | 76,8 | 73 | 76,8 | 77,4 | 81,5 | 68,8 |
werknemers | 45,4 | 44,7 | 39,8 | 50,8 | 54,4 | 60,9 | 51,9 | 51,6 |
industrie en landbouw | ||||||||
2007/’08 | 2009/’10 | 2011/’12 | 2013/’14 | 2015/’16 | 2017/’18 | 2019/’20 | 2021/’22 | |
organisaties | 63,9 | 74,8 | 69,8 | 67 | 70,2 | 73,5 | 72,9 | 60,8 |
werknemers | 40,4 | 31,7 | 31,1 | 35,3 | 39,1 | 49,8 | 39,2 | 35 |
bouwnijverheid | ||||||||
2007/’08 | 2009/’10 | 2011/’12 | 2013/’14 | 2015/’16 | 2017/’18 | 2019/’20 | 2021/’22 | |
organisaties | 63,9 | 74,8 | 69,8 | 67 | 70,2 | 73,5 | 72,9 | 60,8 |
werknemers | 36,5 | 49,8 | 41 | 47,2 | 54,5 | 50,1 | 52,4 | 36,8 |
handel, horeca, reparatie | ||||||||
2007/’08 | 2009/’10 | 2011/’12 | 2013/’14 | 2015/’16 | 2017/’18 | 2019/’20 | 2021/’22 | |
organisaties | 62,3 | 66,3 | 70,6 | 62,3 | 66,1 | 64 | 69,8 | 58,4 |
werknemers | 37,7 | 36,7 | 32 | 45,2 | 45,4 | 51,2 | 44,3 | 40,2 |
transport | ||||||||
2007/’08 | 2009/’10 | 2011/’12 | 2013/’14 | 2015/’16 | 2017/’18 | 2019/’20 | 2021/’22 | |
organisaties | 71,8 | 65,5 | 77,2 | 76,4 | 75,5 | 85,2 | 83,4 | 76 |
werknemers | 40,9 | 41,6 | 33,7 | 57,8 | 58,9 | 75,7 | 53,9 | 59,7 |
zakelijke dienstverlening | ||||||||
2007/’08 | 2009/’10 | 2011/’12 | 2013/’14 | 2015/’16 | 2017/’18 | 2019/’20 | 2021/’22 | |
organisaties | 79,1 | 79 | 76,3 | 76 | 82,4 | 81,6 | 88,2 | 65,6 |
werknemers | 41,9 | 51,8 | 41,2 | 46,8 | 58,7 | 53,8 | 49,6 | 51,9 |
zorg en welzijn | ||||||||
2007/’08 | 2009/’10 | 2011/’12 | 2013/’14 | 2015/’16 | 2017/’18 | 2019/’20 | 2021/’22 | |
organisaties | 91,2 | 89,9 | 92,4 | 90 | 89,2 | 91,4 | 92,1 | 90,4 |
werknemers | 59 | 43,8 | 43,4 | 62,7 | 56,1 | 71,9 | 63,6 | 72,6 |
overige dienstverlening | ||||||||
2007/’08 | 2009/’10 | 2011/’12 | 2013/’14 | 2015/’16 | 2017/’18 | 2019/’20 | 2021/’22 | |
organisaties | 84,1 | 72,2 | 88,3 | 75,2 | 77,4 | 79,6 | 83,7 | 68,3 |
werknemers | 45,4 | 52,4 | 42,5 | 56,6 | 59 | 61,1 | 49,5 | 52,5 |
overheid | ||||||||
2007/’08 | 2009/’10 | 2011/’12 | 2013/’14 | 2015/’16 | 2017/’18 | 2019/’20 | 2021/’22 | |
organisaties | 92,2 | 99,3 | 99,2 | 100 | 96,6 | 99,3 | 95,4 | 95 |
werknemers | 44,3 | 54,8 | 55,8 | 56,8 | 48 | 63,9 | 64,4 | 59,6 |
onderwijs | ||||||||
2007/’08 | 2009/’10 | 2011/’12 | 2013/’14 | 2015/’16 | 2017/’18 | 2019/’20 | 2021/’22 | |
organisaties | 91,2 | 89,7 | 90,7 | 89 | 93,7 | 97,4 | 97,4 | 92,8 |
werknemers | 56,2 | 65,3 | 55,9 | 64,9 | 78,6 | 74,2 | 63,6 | 67,2 |
kleine organisaties | ||||||||
2007/’08 | 2009/’10 | 2011/’12 | 2013/’14 | 2015/’16 | 2017/’18 | 2019/’20 | 2021/’22 | |
organisaties | 66,8 | 68,8 | 70,6 | 65,7 | 70,9 | 72 | 76,8 | 62,5 |
werknemers | 46,8 | 49,2 | 37,2 | 55,9 | 58,6 | 58,5 | 57 | 54,4 |
middelgrote organisaties | ||||||||
2007/’08 | 2009/’10 | 2011/’12 | 2013/’14 | 2015/’16 | 2017/’18 | 2019/’20 | 2021/’22 | |
organisaties | 86,2 | 87,4 | 87,7 | 88,4 | 91,3 | 88,5 | 91,5 | 81,7 |
werknemers | 41,7 | 40,9 | 40,4 | 51,1 | 56,3 | 54,9 | 51,8 | 50,2 |
grote organisaties | ||||||||
2007/’08 | 2009/’10 | 2011/’12 | 2013/’14 | 2015/’16 | 2017/’18 | 2019/’20 | 2021/’22 | |
organisaties | 97 | 97,1 | 96,8 | 98 | 97,2 | 97,8 | 99,3 | 94,7 |
werknemers | 48,3 | 46,4 | 40,8 | 48 | 49,1 | 67,7 | 48,5 | 50,9 |
Noot:Kleine organisaties: < 20 werknemers, middelgrote organisaties: 20-100 werknemers, grote organisaties: > 100 werknemers.
Bron:SCP (AVP’21/’22)
Om kennis en vaardigheden te vergroten, zetten in 2021 meer organisaties in op aantrekken nieuw personeel
Organisaties kunnen de kennis en vaardigheden van hun personeel niet alleen vergroten door deelname aan cursussen en trainingen, maar ook op andere manieren. Zo kunnen ze werknemers andere taken laten uitvoeren (taakroulatie) of werknemers laten rouleren tussen functies of afdelingen (jobrotatie). Ook het aannemen van nieuw personeel kan zorgen voor meer kennis en vaardigheden binnen een organisatie. Figuur 5 toont het aantal organisaties dat in 2021 deze vormen van kennisvergaring heeft ingezet. Met name het aantrekken van nieuw personeel is sterk toegenomen ten opzichte van 2019. Het aantal organisaties dat personeel laat rouleren is daarentegen sterk afgenomen. Werkgevers zetten dus steeds meer in op het vergaren van kennis en vaardigheden van buitenaf. Ongeveer de helft van de organisaties blijft taakroulatie onveranderd inzetten.
Figuur 5Manieren om kennis te vergaren
totaal | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2015/’16 | 2017/’18 | 2019/’20 | 2021/’22 | ||||
aantrekken nieuw personeel | 35,6 | 44,8 | 44,2 | 48,4 | |||
taakroulatie | 51,6 | 49,2 | 49,1 | 50,5 | |||
jobrotatie | 29,4 | 28,6 | 28,1 | 20,7 | |||
industrie en landbouw | |||||||
2015/’16 | 2017/’18 | 2019/’20 | 2021/’22 | ||||
aantrekken nieuw personeel | 29,9 | 40,9 | 46,8 | 50 | |||
taakroulatie | 60,3 | 62,6 | 56,6 | 61 | |||
jobrotatie | 37,8 | 39,6 | 32,4 | 23,1 | |||
bouwnijverheid | |||||||
2015/’16 | 2017/’18 | 2019/’20 | 2021/’22 | ||||
aantrekken nieuw personeel | 38,4 | 52,9 | 41,9 | 47,4 | |||
taakroulatie | 55,9 | 57,4 | 47,9 | 53,8 | |||
jobrotatie | 34,3 | 32,3 | 28,2 | 18,5 | |||
handel, horeca, reparatie | |||||||
2015/’16 | 2017/’18 | 2019/’20 | 2021/’22 | ||||
aantrekken nieuw personeel | 32,3 | 35,1 | 38,7 | 41,9 | |||
taakroulatie | 59 | 48,1 | 58 | 54,1 | |||
jobrotatie | 32,9 | 29,3 | 29,5 | 18,5 | |||
transport | |||||||
2015/’16 | 2017/’18 | 2019/’20 | 2021/’22 | ||||
aantrekken nieuw personeel | 34,8 | 43 | 40,5 | 47,3 | |||
taakroulatie | 41,9 | 41,2 | 44,9 | 40,6 | |||
jobrotatie | 31,2 | 33,4 | 32,9 | 23,3 | |||
zakelijke dienstverlening | |||||||
2015/’16 | 2017/’18 | 2019/’20 | 2021/’22 | ||||
aantrekken nieuw personeel | 43,3 | 53,4 | 45,6 | 51,3 | |||
taakroulatie | 47,7 | 40,5 | 39,4 | 45,5 | |||
jobrotatie | 18,7 | 19 | 23 | 22,1 | |||
zorg en welzijn | |||||||
2015/’16 | 2017/’18 | 2019/’20 | 2021/’22 | ||||
aantrekken nieuw personeel | 38,4 | 51,9 | 49,9 | 52,7 | |||
taakroulatie | 39,1 | 49,5 | 42,4 | 46,9 | |||
jobrotatie | 26,6 | 28,5 | 26,9 | 18,8 | |||
overige dienstverlening | |||||||
2015/’16 | 2017/’18 | 2019/’20 | 2021/’22 | ||||
aantrekken nieuw personeel | 32,2 | 42,6 | 35,2 | 41,7 | |||
taakroulatie | 40 | 42,7 | 40,9 | 45,4 | |||
jobrotatie | 19,5 | 17,6 | 22,9 | 18,8 | |||
overheid | |||||||
2015/’16 | 2017/’18 | 2019/’20 | 2021/’22 | ||||
aantrekken nieuw personeel | 46,7 | 67,5 | 68,4 | 74 | |||
taakroulatie | 40,2 | 48,1 | 49 | 42 | |||
jobrotatie | 33,8 | 35,3 | 35,6 | 28,3 | |||
onderwijs | |||||||
2015/’16 | 2017/’18 | 2019/’20 | 2021/’22 | ||||
aantrekken nieuw personeel | 30,1 | 42 | 54,9 | 60,9 | |||
taakroulatie | 54,5 | 59,6 | 51,4 | 48,1 | |||
jobrotatie | 37,1 | 37 | 33,3 | 27,8 | |||
kleine organisaties | |||||||
2015/’16 | 2017/’18 | 2019/’20 | 2021/’22 | ||||
aantrekken nieuw personeel | 28,4 | 38,7 | 37,5 | 40,7 | |||
taakroulatie | 54 | 49,1 | 50,4 | 52,2 | |||
jobrotatie | 28,2 | 26,2 | 27 | 19 | |||
middelgrote organisaties | |||||||
2015/’16 | 2017/’18 | 2019/’20 | 2021/’22 | ||||
aantrekken nieuw personeel | 51 | 55 | 58,4 | 64,4 | |||
taakroulatie | 46,6 | 50,1 | 45,7 | 47,2 | |||
jobrotatie | 31,7 | 33,6 | 30 | 24,4 | |||
grote organisaties | |||||||
2015/’16 | 2017/’18 | 2019/’20 | 2021/’22 | ||||
aantrekken nieuw personeel | 64,8 | 71,2 | 68,9 | 71,3 | |||
taakroulatie | 42,8 | 46,6 | 47,7 | 42,8 | |||
jobrotatie | 34,6 | 35 | 34,2 | 24,5 |
Noot:Kleine organisaties: < 20 werknemers, middelgrote organisaties: 20-100 werknemers, grote organisaties: > 100 werknemers.
Bron:SCP (AVP’21/’22)
Literatuur
Pouwels, B. (2022a). Neemt een leven lang ontwikkelen onder werkenden toe? In: Arbeidsmarkt in kaart: Wel- en niet-werkenden – editie 3.
Pouwels, B. (2022b). Hebben werkenden behoefte aan scholing? In: Arbeidsmarkt in kaart: Wel- en niet-werkenden – editie 3.
SER en TNO (2022). Monitor Leercultuur 2022. Den Haag: Sociaal-Economische Raad en TNO.
Deze kaart citeren
Faber, D., S. van der Laan en N. Bilo (2023). In hoeverre stimuleren en faciliteren werkgevers scholing van hun werknemers?. In: Arbeidsmarkt in kaart: Werkgevers – editie 4. Geraadpleegd op [datum vandaag] via https://digitaal.scp.nl/arbeidsmarkt-in-kaart-werkgevers-editie-4/in-hoeverre-stimuleren-en-faciliteren-werkgevers-scholing-van-hun-werknemers.