4 / 15
Hoe gaan organisaties om met flexibele contracten?
De groei in het aantal tijdelijke contracten lijkt in de jaren voor de coronacrisis tot stilstand gekomen te zijn. Het aantal organisaties dat tijdelijke medewerkers heeft, bleef constant rond de 60% en ook het aandeel tijdelijke contracten binnen organisaties varieerde nauwelijks. Voor andere vormen van flexibele arbeid, zoals de inzet van zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers), uitzendkrachten, oproepkrachten en payrolling, geldt dat grotere organisaties hier substantieel vaker gebruik van maken dan kleinere organisaties. Freelancers en zzp’ers worden vaak ingezet omdat er tijdelijk behoefte is aan specialistische kennis. Voor het vergroten van de flexibiliteit van de personeelsomvang kiezen werkgevers juist vaker voor oproepkrachten en uitzendbureaus en zetten zij tijdelijke contracten zonder uitzicht op een vast dienstverband in.
De afgelopen decennia hebben werkgevers in Nederland steeds meer tijdelijke medewerkers in dienst. Hiermee behoort Nederland tot de top 5 in Europa van landen met de meeste tijdelijke werknemers (CBS 2020). De afgelopen jaren is er steeds meer discussie ontstaan over de wenselijkheid van het grote aandeel tijdelijke contracten. Zo concludeerde het Centraal Planbureau in 2016 dat de lusten en de lasten van flexibiliteit op de arbeidsmarkt ongelijk verdeeld zijn (CPB 2016). Ook de Commissie-Borstlap concludeerde in 2020 dat de verhoudingen tussen verschillende groepen werkenden in Nederland zijn scheefgegroeid (Rijksoverheid 2020). De commissie stelt voor het aantal contractvormen in Nederland te beperken tot 3. Deze 3 voorgestelde ‘rijbanen’, zoals de commissie ze noemt, draaien om (1) loondienst, (2) flex, wat uitsluitend plaatsvindt via uitzenden en (3) ondernemen. Een eerste stap in deze richting is de invoering van de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) in 2020 die alle vormen van flexibele arbeid duurder maakt voor werkgevers.
Groei in het aantal tijdelijke contracten tot stilstand gekomen
Figuur 1 toont dat in 2019 ongeveer evenveel organisaties in het Arbeidsvraagpanel (AVP) mensen met tijdelijke contracten in dienst hadden als in de jaren ervoor, namelijk ongeveer 60%. We zien hierbij grote verschillen tussen kleine en grote organisaties: de helft van de kleine organisaties heeft werknemers met een tijdelijk contract, terwijl dit aandeel bij grote organisaties boven de 90% ligt.
Figuur 1Organisaties met werknemers met een tijdelijk contract
2003/’04 | 2005/’06 | 2007/’08 | 2009/’10 | 2011/’12 | 2013/’14 | 2015/’16 | 2017/’18 | 2019/’20 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
totaal | 48 | 54 | 58 | 62 | 66 | 63 | 57 | 59 | 58 | |
industrie en landbouw | 44 | 52 | 59 | 56 | 67 | 58 | 53 | 53 | 52 | |
bouwnijverheid | 36 | 33 | 39 | 48 | 48 | 46 | 46 | 53 | 46 | |
handel, horeca, reparatie | 44 | 50 | 55 | 63 | 68 | 62 | 55 | 58 | 56 | |
transport | 60 | 60 | 60 | 64 | 69 | 64 | 59 | 54 | 61 | |
zakelijke dienstverlening | 47 | 58 | 62 | 65 | 64 | 71 | 57 | 58 | 57 | |
zorg en welzijn | 58 | 64 | 66 | 71 | 69 | 68 | 65 | 68 | 67 | |
overige dienstverlening | 55 | 65 | 65 | 70 | 70 | 69 | 53 | 58 | 56 | |
overheid | 61 | 73 | 70 | 65 | 72 | 67 | 68 | 72 | 76 | |
onderwijs | 64 | 66 | 67 | 65 | 68 | 67 | 70 | 72 | 75 | |
kleine organisaties | 38 | 44 | 48 | 52 | 56 | 54 | 48 | 49 | 48 | |
middelgrote organisaties | 65 | 76 | 79 | 81 | 81 | 82 | 77 | 81 | 78 | |
grote organisaties | 87 | 92 | 93 | 94 | 95 | 93 | 92 | 94 | 93 |
Noot:Kleine organisaties: < 20 werknemers, middelgrote organisaties: 20-100 werknemers, grote organisaties: > 100 werknemers.
Bron:SCP (AVP’19/’20)
Dat het aantal organisaties dat gebruikmaakt van tijdelijke contracten de laatste jaren gestabiliseerd is, hoeft niet te betekenen dat dat ook geldt voor het aantal medewerkers dat op tijdelijke contracten wordt aangenomen binnen deze organisaties. Figuur 2 laat zien dat het aandeel medewerkers met een tijdelijk contract ook binnen organisaties in het AVP die gebruikmaken van tijdelijke contracten, redelijk stabiel is. Gemiddeld heeft ruim 15% van de medewerkers in organisaties die met tijdelijke contracten werken in 2019 een tijdelijk contract. Ook dit aandeel lijkt te zijn gestabiliseerd.
Wel is er een duidelijk verschil te zien tussen sectoren. Naast het feit dat grote organisaties veel vaker tijdelijke contracten gebruiken, zien we ook dat grote organisaties een groter aandeel van hun medewerkers een tijdelijk contract geven. Bij kleine en middelgrote organisaties die tijdelijke contracten inzetten, heeft ongeveer 10% van de medewerkers een tijdelijk contract, terwijl dit bij grote organisaties die tijdelijke contracten inzetten boven de 30% ligt. Daarnaast zien we nog dat organisaties in de horeca, handel en reparatiesector relatief veel tijdelijke contracten inzetten. In de meeste andere sectoren ligt het aandeel tijdelijke contracten tussen de 10% en 20%, maar bij de handel, horeca en de reparatiesector heeft meer dan 30% van de medewerkers een tijdelijk contract.
Figuur 2Aandeel werknemers met een tijdelijk contract in organisaties die tijdelijke contracten inzettena
2007/’08 | 2009/’10 | 2011/’12 | 2013/’14 | 2015/’16 | 2017/’18 | 2019/’20 | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
totaal | 15 | 16 | 16 | 15 | 17 | |||||
industrie en landbouw | 10 | 9 | 9 | 9 | 10 | |||||
bouwnijverheid | 9 | 9 | 11 | 11 | 12 | |||||
handel, horeca, reparatie | 23 | 25 | 29 | 29 | 32 | |||||
transport | 20 | 17 | 15 | 11 | 15 | |||||
zakelijke dienstverlening | 16 | 19 | 17 | 16 | 18 | |||||
zorg en welzijn | 12 | 13 | 15 | 14 | 15 | |||||
overige dienstverlening | 22 | 20 | 23 | 17 | 20 | |||||
overheid | 10 | 9 | 6 | 7 | 7 | |||||
onderwijs | 18 | 16 | 18 | 17 | 20 | |||||
kleine organisaties | 24 | 26 | 25 | 25 | 25 | |||||
middelgrote organisaties | 16 | 17 | 18 | 18 | 20 | |||||
grote organisaties | 12 | 13 | 14 | 13 | 14 |
aDeze vraag is niet gesteld in het AVP’11/’12 en in het AVP’13/’14.
Noot:Kleine organisaties: < 20 werknemers, middelgrote organisaties: 20-100 werknemers, grote organisaties: > 100 werknemers.
Bron:SCP (AVP’19/’20)
Grotere organisaties zetten substantieel vaker een vorm van flexibele arbeid in dan kleinere organisaties
Tijdelijke contracten zijn niet de enige vorm van flexibele arbeid die organisaties kunnen inzetten. Naast tijdelijke contracten zijn er ook andere vormen mogelijk, zoals de inzet van uitzendkrachten, zzp’ers, oproepkrachten of payrollbedrijven. Figuur 3 laat zien dat tijdelijke contracten met uitzicht op een vast contract het meest worden ingezet, maar dat ook andere vormen veelgebruikt zijn. 20% tot 30% van de werkgevers geeft aan werk door zzp’ers te laten doen of mensen met een oproepcontract of een uitzendcontract in dienst te hebben. Er is een duidelijk verschil in de inzet van flexibele arbeid tussen verschillende organisaties. Een uitsplitsing tussen grote en kleine organisaties laat zien dat alle vormen van tijdelijke arbeid door een substantieel groter deel van de grote organisaties worden ingezet dan van de kleine organisaties.
Figuur 3Verschillende vormen van flexibele arbeida
tijdelijk met uitzicht op vast contract | freelancer/zzp | oproepkracht | detachering/uitzendkracht | tijdelijk zonder uitzicht op vast contract | payroll | |
---|---|---|---|---|---|---|
totaal | 52 | 29 | 26 | 24 | 15 | 5 |
industrie en landbouw | 46 | 13 | 38 | 30 | 45 | 7 |
bouwnijverheid | 43 | 9 | 60 | 22 | 39 | 6 |
handel, horeca, reparatie | 48 | 16 | 14 | 23 | 15 | 2 |
transport | 57 | 15 | 24 | 36 | 43 | 8 |
zakelijke dienstverlening | 53 | 11 | 35 | 16 | 20 | 6 |
zorg en welzijn | 63 | 15 | 25 | 39 | 22 | 3 |
overige dienstverlening | 45 | 22 | 35 | 30 | 22 | 7 |
overheid | 62 | 32 | 51 | 23 | 69 | 34 |
onderwijs | 63 | 29 | 29 | 30 | 23 | 8 |
kleine organisaties | 42 | 12 | 24 | 22 | 16 | 3 |
middelgrote organisaties | 72 | 21 | 37 | 34 | 38 | 9 |
grote organisaties | 88 | 36 | 55 | 40 | 77 | 19 |
aHet betreft de situatie op het moment van bevraging (voor de tijdelijke contracten met of zonder uitzicht op vast) of de maand daarvoor (voor de overige contractvormen).
Noot:Kleine organisaties: < 20 werknemers, middelgrote organisaties: 20-100 werknemers, grote organisaties: > 100 werknemers.
Bron:SCP (AVP’19/’20)
Freelancers en zzp’ers vaak ingezet bij tijdelijke behoefte aan specialistische kennis, andere vormen van flexibele arbeid juist voor meer flexibiliteit van de personeelsomvang
Werkgevers hebben verschillende redenen om deze verschillende vormen van flexibele arbeid in te zetten (tabel 1). In figuur 3 zagen we dat 29% van de organisaties weleens freelancers of zzp’ers inzet. Veruit de belangrijkste reden die werkgevers hiervoor noemen, is dat zij tijdelijk behoefte hebben aan specialistische kennis (40%). Ook seizoenswerk en tijdelijke fluctuaties in de hoeveelheid werk liggen vaak ten grondslag aan het inhuren van freelancers en zzp’ers (19%).
Ongeveer een kwart van de organisaties zet weleens oproepkrachten (26%) en/of personeel in via een uitzendbureau of detachering (24%). Voor beide vormen van flexibele arbeid noemen werkgevers relatief vaak als belangrijkste reden dat het flexibiliteit biedt in de personeelsomvang. Ook vervanging bij afwezigheid of ziekte geldt als een belangrijke reden voor organisaties om één van deze twee vormen van flexibele arbeid in te zetten (21% voor zowel oproepkrachten als voor uitzendbureaus of detachering). Dezelfde redenen worden ook vaak genoemd door organisaties om tijdelijke contracten zonder uitzicht op een vast contract in te zetten.
Tot slot zet een klein deel van de organisaties (5%) ook werknemers in via een payrollbedrijf. Organisaties doen dit veelal omdat er geen administratieve rompslomp bij komt kijken, zoals salarisadministratie en verantwoording voor de Belastingdienst (29%). Ook zien ze het als het een voordeel dat zij bij ziekte of arbeidsongeschiktheid van de werknemers niet met extra kosten te maken krijgen (13%).
Tabel 1Redenen om bepaalde vormen van flexibele arbeid in te zetten
Belangrijkste reden om freelancers of zzp’ers in te huren | |
---|---|
40% | tijdelijke behoefte aan specialistische kennis |
19% | seizoenswerk of tijdelijke fluctuaties in hoeveelheid werk |
13% | tijdelijke financiering, aangenomen voor specifiek project |
Belangrijkste reden gebruik maken oproepkrachten | |
26% | schommeling in de bedrijfsdrukte |
23% | meer flexibiliteit in de personeelsomvang |
21% | vervanging bij afwezigheid of ziekte van werknemers |
Belangrijkste reden personeel inhuren via uitzendbureau of detachering | |
24% | meer flexibiliteit in de personeelsomvang |
22% | seizoenswerk of tijdelijke fluctuaties in hoeveelheid werk |
21% | vervanging bij afwezigheid of ziekte van werknemers |
Belangrijkste reden gebruik van een payroll-bedrijf? | |
29% | geen administratieve rompslomp met salarisadministratie, belastingdienst, etc. |
13% | geen extra kosten bij ziekte of arbeidsongeschiktheid van de werknemer |
8% | tijdelijke contracten zijn vaker te verlengen |
Belangrijkste reden tijdelijke contract ZONDER uitzicht op vast dienstverband? | |
29% | proefperiode of beoordeling wel of niet functioneren |
16% | meer flexibiliteit in de personeelsomvang |
12% | seizoenswerk of tijdelijke fluctuaties in hoeveelheid werk |
aPercentages hebben betrekking op het deel van de werkgevers dat gebruikmaakte van respectievelijk tijdelijke contracten zonder uitzicht op een vast dienstverband, freelancers of zzp’ers, oproepkrachten, uitzendkrachten of detachering en inzet van een payrollbedrijf. Werkgevers konden slechts 1 antwoord geven; we vroegen naar de belangrijkste reden.
Bron:SCP (AVP’19/’20)
Literatuur
CBS (2020). Flexwerk in Nederland en de EU. Geraadpleegd 10 juni 2022 via https://www.cbs.nl/nl-nl/dossier/dossier-flexwerk/hoofdcategorieen/flexwerk-in-nederland-en-de-eu.
CPB (2016). Flexibiliteit op de arbeidsmarkt. CPB Policy Brief. Den Haag: Centraal Planbureau. Geraadpleegd 13 juni 2022 via https://www.cpb.nl/sites/default/files/omnidownload/CPB-Policy-Brief-2016-14-Flexibiliteit-op-de-arbeidsmarkt.pdf.
Rijksoverheid (2020). Rapport ‘In wat voor land willen wij werken?’ Geraadpleegd 13 juni 2022 via https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2020/01/23/rapport-in-wat-voor-land-willen-wij-werken.
Deze kaart citeren
Swart, L. en S. van der Laan (2022). Hoe gaan organisaties om met flexibele contracten?. In: Arbeidsmarkt in kaart: Werkgevers - editie 3. Geraadpleegd op [datum vandaag] via https://digitaal.scp.nl/arbeidsmarkt-in-kaart-werkgevers-editie-3/hoe-gaan-organisaties-om-met-flexibele-contracten.