Arbeidsmarkt in kaartWel- en niet-werkenden – editie 3

7 / 9

Neemt informeel leren toe?

Auteur: Babette Pouwels

De overheid wil een positieve en sterke leercultuur tot stand brengen binnen organisaties, waarbij leren en ontwikkelen vanzelfsprekend en geïntegreerd zijn in het dagelijkse werk (TK 2020/2021). Extra aandacht is er voor leren in de praktijk (informeel leren) voor werkenden die minder vaak aan opleidingen en cursussen (formeel leren) deelnemen, zoals lageropgeleiden, ouderen, flexwerkers en werkenden in kleinere bedrijven (TK 2020/2021). Het aandeel werkenden dat naar eigen zeggen op het werk in de praktijk nieuwe dingen heeft geleerd, bleef sinds 2013-2014 vrijwel gelijk. Hogeropgeleiden gaven vaker dan lager- en middelbaar opgeleiden aan dat zij in de praktijk nieuwe dingen hadden geleerd. Jongeren zeiden vaker te hebben bijgeleerd in de werkpraktijk dan ouderen, en vrouwelijke zelfstandigen deden dat weer vaker dan mannen en andere vrouwen.

Informeel leren

Het volgen van een cursus of opleiding is niet de enige manier waarop werkenden hun kennis en vaardigheden kunnen bijspijkeren (zie kaart Neemt een leven lang ontwikkelen onder werkenden toe?). Kennis en ervaring worden ook op het werk opgedaan, door te leren van collega’s en leidinggevenden of door te ‘doen’. Dit noemen we ‘informeel leren’. Te denken valt aan begeleiding of coaching door ervaren collega’s, elkaar feedback geven, het bijwonen van lezingen, congressen of expertmeetings, werkbezoeken, het lezen van vakliteratuur, wetenschappelijke artikelen of het uitproberen van nieuwe methoden, technieken, apparatuur of applicaties.

Werkenden besteden een groot deel van hun tijd aan leren en ontwikkelen op het werk. Informeel leren is dan ook een belangrijke vorm van leren en van groot belang voor het op peil houden van onze kennis en vaardigheden (De Grip 2021).

Wat verstaan we in deze kaart onder informeel leren?

We hebben werkenden gevraagd of zij de afgelopen 2 jaar op het werk in de praktijk nieuwe dingen hebben geleerd van collega’s of leidinggevenden of door het zelf te doen. Wanneer zij aangaven dat zij heel veel of tamelijk veel hadden geleerd door op hun werk bezig te zijn met ambachtelijke vaardigheden (waarbij je vooral je handen moet gebruiken), sociale vaardigheden (waarbij je vooral moet praten en luisteren) en/of intellectuele vaardigheden (waarbij je vooral moet nadenken, lezen en schrijven), zien we dat als informeel leren. Wanneer zij aangaven dat ze niets of bijna niets hadden bijgeleerd op een van deze gebieden, beschouwen we dat alsof zij niet aan informeel leren hebben gedaan. Gegevens over informeel leren werden gevraagd vanaf 2014.

Aandeel werkenden dat informeel bijleert, is niet toegenomen

In 2019-2020 gaf 62% van de werkenden aan dat ze op hun werk al doende veel hadden bijgeleerd, evenveel als in de 2 jaar daarvoor (figuur 1). Ook op de langere termijn (sinds 2013-2015) bleef het aandeel werkenden dat informeel bijleerde in de praktijk min of meer gelijk. Naar eigen zeggen leerden werkenden vooral sociale (45%) en intellectuele vaardigheden (46%). 21% vergrootte hun ambachtelijke vaardigheden. Tegelijkertijd laat ander onderzoek zien dat de tijd die werkenden besteden aan taken waarvan zij kunnen leren tijdens hun werk tussen 2004 en 2020 gestaag is afgenomen. In 2004 zeiden werkenden 31% van de werktijd te besteden aan taken waarvan zij konden leren. In 2020 was dat gedaald naar 22%. Dit kan mogelijk verklaard worden door het streven naar optimalisatie van werkprocessen (Künn-Nelen et al. 2022).

Figuur 1Informeel leren en ontwikkelen

aRespondenten konden in de vragenlijst aangeven in hoeverre ze in de voorgaande 2 jaar iets hadden bijgeleerd op een of meer van de 3 gebieden: sociale vaardigheden, intellectuele vaardigheden en ambachtelijke vaardigheden.

bPersonen van 25-65 jaar in peiljaar. Scholieren en studenten met een bijbaan zijn niet meegerekend in de cijfers, evenals de 25-minners, om ook mensen die de voorafgaande 2 jaren nog met hun opleiding bezig waren zoveel mogelijk uit te sluiten.

Bron:SCP (AAP ‘14-‘20)

Data:Download bronbestand (spreadsheet)

Informeel leren bij hogeropgeleiden stijgt licht

Hoogopgeleide werkenden vonden vaker dan de lageropgeleiden dat ze op hun werk al doende veel bijleerden (figuur 2). Hogeropgeleiden volgden ook al vaker een of meer formele opleidingen of scholingstrajecten (zie kaart Neemt een leven lang ontwikkelen onder werkenden toe?) (zie bijlage B). Bij hogeropgeleide kenniswerkers is informeel leren vaak nauw verweven met het dagelijks werk. Voor veel hoogopgeleide werkenden vallen werken en leren grotendeels samen. In de loop der tijd is het aandeel hogeropgeleiden dat informeel zei te leren op het werk licht toegenomen, terwijl dat onder lageropgeleiden en middelbaar opgeleiden gelijk bleef. Al met al had 70% van de hogeropgeleiden in 2019-2020 informeel hun kennis en vaardigheden vergroot. Bij de lageropgeleiden was dat 39%, bij middelbaaropgeleiden 56%.

Figuur 2Leerde informeel bij

aPersonen van 25-65 jaar in peiljaar. Scholieren en studenten met een bijbaan zijn niet meegerekend in de cijfers, evenals de 25-minners, om ook mensen die de voorafgaande 2 jaren nog met hun opleiding bezig waren zoveel mogelijk uit te sluiten.

Bron:SCP (AAP’14-’20)

Data:Download bronbestand (spreadsheet)

Jonge werkenden blijven veelvuldig bijleren in de praktijk

Jongere werkenden (25-34 jaar) gaven veel vaker dan de 55-plussers aan dat ze op hun werk al doende hun kennis/vaardigheden hebben vergroot (80% in 2019-2020). Dat is begrijpelijk; ze zijn pas kort op de arbeidsmarkt en hebben dus nog veel werkervaring op te doen. Werknemers van 55 jaar of ouder vonden het minst vaak dat ze op hun werk nog veel bijleren: in 2019-2020 leerde 46% van de 55-plussers informeel bij. In de loop der tijd is het aandeel jongeren dat informeel bijleerde niet verder toegenomen, maar het uitgangspunt was dan ook al relatief hoog. Het aandeel 55-plussers bleef eveneens stabiel, al nam dat in 2017-2018 tijdelijk iets af. De grootste toename zagen we bij de groep 35-45-jarigen: van 62% in 2013-2014 tot 70% in 2019-2020.

Informeel leren onder vrouwelijke zelfstandigen het hoogst

Zelfstandigen leerden naar eigen zeggen vaker al doende in de praktijk dan werknemers in loondienst. Vrouwen die zelfstandig ondernemer zijn, deden dat bovendien vaker dan mannelijke zelfstandigen. In 2019-2020 gaf 70% van de vrouwelijke zelfstandigen aan dat zij nieuwe kennis en vaardigheden hadden opgedaan in hun werk, tegen 64% van de mannen in loondienst, 59% van de vrouwen in loondienst en 62% van de mannelijke zelfstandigen. Het aandeel vrouwelijke werkenden dat al doende nieuwe dingen leerde in de werkpraktijk is in de afgelopen jaren niet gestegen.

Vrouwelijke zelfstandigen zijn in de afgelopen jaren wel steeds vaker formele scholing gaan volgen. Dit hangt samen met een veranderde samenstelling van de groep vrouwelijke zelfstandigen: de groep vrouwelijke zelfstandigen bestaat de laatste jaren uit steeds meer hogeropgeleiden, waarbij werken en leren sterk in elkaar overlopen. Ook werken vrouwelijke zelfstandigen in toenemende mate in de zakelijke dienstverlening en de zorg en welzijn, sectoren waar veel geschoold en geleerd wordt en vaker sprake is van een leercultuur dan in andere sectoren (zie ook kaart Neemt een leven lang ontwikkelen onder werkenden toe?).

Formeel en informeel leren gaan vaak samen

Van de werkenden die in 2019-2020 een formele cursus of opleiding volgden, had het merendeel (70%) in dezelfde periode ook al doende kennis en vaardigheden bijgeleerd. Bij de werkenden die in die jaren géén formele scholing hebben gevolgd, lag het aandeel dat op het werk veel bijleerde lager (55%). Al met al zei bijna driekwart (72%) van de werkenden dat ze gedurende de voorafgaande 2 jaar hun kennis en vaardigheden hebben bijgespijkerd, via formele scholing, informeel bijleren of beide. De overheid wil informeel leren vooral stimuleren bij werkenden die geen formele opleiding en scholing volgen. Formeel en informeel leren gaan echter nogal eens hand in hand (zie bijlage B).

Hogeropgeleiden combineerden informeel leren vaker met formele scholing of volgden vaker uitsluitend formele scholing dan lageropgeleiden (figuur 4). Ouderen leerden vooral minder vaak informeel bij in hun werk dan jongeren, al dan niet gecombineerd met formele opleiding. Wel volgden ouderen vaker uitsluitend formele scholing dan jongeren (15% tegen 5%).

Figuur 3Leerde formeel en/of informeel bij

aPersonen van 25-65 jaar in peiljaar. Scholieren en studenten met een bijbaan zijn niet meegerekend in de cijfers, evenals de 25-minners, om ook mensen die de voorafgaande 2 jaren nog met hun opleiding bezig waren zoveel mogelijk uit te sluiten.

Bron:SCP (AAP’20)

Data:Download bronbestand (spreadsheet)

Grote vestigingen leerrijkere werkomgeving

Werknemers in kleine vestigingen (< 21 medewerkers) vonden minder vaak dat ze op het werk veel bijleerden dan werknemers in grote vestigingen. Iets meer dan de helft (56%) van de werknemers in kleine vestigingen vond dat zij de afgelopen 2 jaar nieuwe kennis en vaardigheden hadden opgedaan op het werk, tegen 67% van de werknemers in grote vestigingen (>500 medewerkers). Dat hangt vermoedelijk deels samen met opleidingsniveau: in grote vestigingen werken relatief meer hoogopgeleide werknemers. Een andere factor zou kunnen zijn dat werknemers in kleinere organisaties minder collega’s hebben die hetzelfde type werk doen en van wie zij kunnen leren. Ook zou kunnen meespelen dat zij minder vaak binnen de organisatie van functie kunnen wisselen en daarmee nieuwe werkervaring opdoen.

Literatuur

Grip, A. de (2021). Van een leven lang leren naar een leven lang ontwikkelen. De veranderende betekenis van het post-initieel leren. Afscheidsrede Universiteit Maastricht, 24 juni 2021. Maastricht: Maastricht University.

Maslowski, R. en Jan Dirk Vlasblom (2018). Leidt scholing tot ander werk of ander werk tot deelname aan scholing? In: Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken, jg. 34, nr. 3, p. 355-369.

Maslowski, R. m.m.v. R. Vogels (2019). Grenzen aan een leven lang leren. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

SER (2020). Voortgangsrapportage SER Actie-agenda Leven Lang Ontwikkelen. Den Haag: Sociaal-Economische Raad.

TK (2009/2010). Kabinetsreactie Advies Denktank Leren en werken ‘Tijd voor ontwikkeling’. Tweede Kamer, vergaderjaar 2009/2010, 13582, nr. 3.

TK (2020/2021). Leven lang Leren. Kamerbrief van de ministers van sociale zaken en werkgelegenheid en van onderwijs, cultuur en wetenschap. Tweede Kamer, vergaderjaar 2020/2021, 30012, nr. 135.

Deze kaart citeren

Pouwels, B. (2022). Neemt informeel leren toe?. In: Arbeidsmarkt in kaart: Wel- en niet-werkenden – editie 3. Geraadpleegd op [datum vandaag] via https://digitaal.scp.nl/arbeidsmarkt-in-kaart-wel-en-niet-werkenden-editie-3/neemt-informeel-leren-toe.

Informatie noten

Maar ook als rekening gehouden wordt met opleidingsniveau, leerden werknemers in grote vestigingen naar eigen zeggen meer bij op het werk dan werknemers in kleine vestigingen (zie ook bijlage B).