Arbeidsmarkt in kaartWel- en niet-werkenden – editie 2

12 / 15

Zit zorg voor hulpbehoevende naasten betaald werk in de weg?

Auteur: Edith Josten

Werkenden verkorten hun arbeidsduur meestal niet als zij hulp aan naasten gaan geven. Wel groeit onder hen het aandeel met depressieve klachten en langdurig verzuim van werk. Maar de meerderheid van de werkenden die zulke zorg verleent (namelijk driekwart), ervaart geen problemen met de combinatie van werk en zorgtaken. Dit aandeel bleef tussen 2004 en 2018 gelijk.

Overheid wenst grotere deelname aan betaald werk en meer onderlinge hulp voor elkaar

De overheid wil graag dat burgers vaker betaald werk doen en zoveel mogelijk in hun eigen levensonderhoud voorzien. Zo roept ze deeltijders op hun arbeidsduur te verlengen en moeten ouderen tot op hogere leeftijd blijven werken. Tegelijkertijd wenst de overheid dat mensen ook meer zorg geven aan hulpbehoevende naasten.

Verschillende partijen (zie bv. RWI 2010; TK 2007/2008) waarschuwen ervoor dat deze beleidsdoelen elkaar in de weg kunnen zitten. Zij vrezen dat de combinatie van betaald werk en zorg voor naasten soms te zwaar kan zijn, waardoor een deel van de mensen met zulke zorgtaken hun werkweek eventueel zal inkorten.

Veel werkende mantelzorgers zorgen langdurig, maar beperkt aantal uren per week

Zorg voor zieke of hulpbehoevende naasten noemen we ook wel mantelzorg. Hier bakenen we mantelzorg af als onbetaalde hulp bij persoonlijke verzorging en/of huishoudelijke taken, tenzij anders vermeld. In 2018 besteedde 18% van de werkenden (dat zijn werknemers en zelfstandigen samen) tijd aan zulke hulp. Het merendeel van hen (69%) hielp hooguit 4 uur per week. Voor meer informatie over het aantal werkende mantelzorgers: zie kaart Zorgen werkenden vaker voor hulpbehoevende naasten?‍.

Arbeidsduur verandert meestal niet bij mantelzorg, langdurig verzuim groeit dan wel

Nederlands onderzoek waarin werkenden over de tijd worden gevolgd, toont dat hun inzet op de arbeidsmarkt meestal niet afneemt bij het oppakken van mantelzorg (Josten en De Boer 2015; Van Soest en Ciccarelli 2016). Alleen bij intensieve zorg (Van Soest en Ciccarelli 2016) of intensieve zorg plus een grote baan (Josten en De Boer 2015) verkorten mensen hun arbeidsduur iets vaker dan gemiddeld, maar de mate waarin is beperkt. Meestal gaat de hulp dus ten koste van de vrije tijd.

Wel stijgt het aandeel met depressieve klachten (Van Soest en Ciccarelli 2016) en langdurig verzuim (Josten en De Boer 215) onder werkenden die met mantelzorg starten. Dat is vooral zo als mensen veel uren helpen (depressieve klachten) of langdurig hulp geven (verzuim). De daling van het welbevinden kan zowel liggen aan de zorgsituatie zelf – die zwaar kan zijn – als de combinatie ervan met betaald werk.

Werk is lastiger te combineren met mantelzorg dan met zorg voor jonge kinderen

Werkenden die een naaste helpen, vinden de combinatie van arbeid en zorgtaken bovendien lastiger dan dat werkenden met jonge kinderen die vinden (zie figuur 1). 25% van de werkende mantelzorgers ondervond in 2018 enige of veel problemen met het combineren van beide taken, tegen 18% van de werkenden met kinderen tot en met 12 jaar.

Maar merendeel werkende mantelzorgers ervaart geen problemen

De meerderheid van de werkenden die in 2018 hulp aan naasten gaf (75%), zei echter dat de combinatie van werk en zorgtaken geen problemen opleverde (zie ook De Boer et al. 2019). De afgelopen jaren kwam hier geen verandering in (zie figuur 1), hoewel het aandeel mantelzorgers onder werkenden in 2018 hoger was dan in 2004. Waarschijnlijk is dat te danken aan het feit dat veel werkende mantelzorgers – zowel nu als toen – hooguit 4 uur per week helpen. Werkenden die veel uren helpen, vinden de combinatie van beide taken vaak wel lastig.

Ook het aandeel mantelzorgers dat minstens 2 aaneengesloten weken verzuimde, was sinds 2004 vrij stabiel (zie figuur 1). Dat aandeel lag in 2018 op 14%. Er zijn dus geen aanwijzingen dat werkende mantelzorgers méér dan vroeger problemen ervaren met de combinatie van beide taken.

Figuur 1Belasting van werkenden met en zonder zorgtaken

aWerkenden die mantelzorg geven én thuiswonende kinderen tot en met 12 jaar hebben, zijn ondergebracht in de categorie ‘mantelzorgers’.

bWerkenden van 16-65 jaar. Scholieren en studenten met een bijbaan zijn niet meegerekend in de cijfers.

Bron:SCP (AAP’04-’18)

Data:Download bronbestand (spreadsheet)

Wilt u meer weten?

Zie voor de kwaliteit van leven van werkende mantelzorgers en de ondersteuning die zij krijgen op hun werk de publicatie Werk en mantelzorg.

Zie voor arbeidsduurinkorting en verzuim onder werkende mantelzorgers de publicatie Concurrentie tussen mantelzorg en betaald werk.

Literatuur

Boer, A. de, I. Plaisier en M. de Klerk (2019). Werk en mantelzorg. Kwaliteit van leven en het gebruik van ondersteuning op het werk. Den Haag: Sociaal Cultureel Planbureau.

Josten, E. en A. de Boer (2015). Concurrentie tussen mantelzorg en betaald werk. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

RWI (2010). Werken met zorg. Advies over het combineren van arbeid en zorg. Den Haag: Raad voor Werk en Inkomen.

Soest, A. van, en N. Ciccarelli (2016). Mantelzorg, arbeidsparticipatie en gezondheid: onderzoek uitgevoerd in opdracht van het ministerie van SZW. Tilburg: Tilburg University.

TK (2007/2008). Mantelzorg. Verslag van een algemeen overleg. Tweede Kamer, vergaderjaar 2007/2008, 30169, nr. 15.

Deze kaart citeren

Josten, E.J.C. (2020). Zit zorg voor hulpbehoevende naasten betaald werk in de weg?. In: Arbeidsmarkt in kaart: Wel- en niet-werkenden – editie 2. Geraadpleegd op [datum vandaag] via https://digitaal.scp.nl/arbeidsmarkt-in-kaart-wel-en-niet-werkenden-editie-2/zit-zorg-voor-hulpbehoevende-naasten-betaald-werk-in-de-weg.

Informatie noten

Er zijn verschillende definities van dit begrip in omloop. De gemene deler ervan is dat het gaat om zorg die mensen niet vanuit hun beroep aan een familielid of bekende geven.

Beide onderzoeken gebruikten verschillende databestanden. Josten en De Boer keken naar hulp bij huishouden en/of persoonlijke verzorging aan naasten in het algemeen, Van Soest en Ciccarelli beperkten zich tot ondersteuning bij zulke activiteiten van ouders/schoonouders/stiefouders/pleegouders.

Intensieve zorg is in deze onderzoeken op verschillende wijze afgebakend. Bij Van Soest en Ciccarelli gaat het om zorg die dagelijks of bijna dagelijks is, bij Josten en De Boer om zorg van minstens 5 uur per week.

Dat blijkt ook uit een ander onderzoek, met een bredere definitie van hulp aan naasten (De Boer et al. 2019). Daarin zei ruim 1 op de 4 werkende mantelzorgers dat ze in het voorafgaande kalenderjaar wel eens een vakantiedag hadden opgenomen om zorg te kunnen geven.

In het onderzoek van Van Soest en Ciccarelli is sprake van ‘veel uren zorg’ als mensen dagelijks of bijna dagelijks hulp bieden. Josten en De Boer verstaan onder langdurige zorg dat de persoon in kwestie 2 jaar terug ook al hulp bood.

23 procentpunt van de werkende mantelzorgers ervoer in 2018 enige problemen, 2 procentpunt rapporteerde veel problemen.

Dit verschil komt misschien doordat werkende mantelzorgers hun werkweek meestal niet inkorten, terwijl vrouwen dat rond de geboorte van hun 1e kind meestal wel doen. De laatsten maken zo dus extra ruimte voor hun zorgtaken. Bovendien kunnen zij gebruikmaken van kinderopvang, zodat hun zorgtaken een deel van de tijd worden overgenomen. Verder zal zorg voor een zieke naaste vaak emotioneel belastender zijn dan die voor een gezond kind.

Dat onderzoek gebruikt een ander databestand en een bredere definitie van mantelzorg. Mantelzorg was daar hulp bij persoonlijke verzorging, huishouden, vervoer of klusjes aan bekenden met gezondheidsproblemen, dan wel gezelschap houden van bekenden met gezondheidsproblemen.

Zo ondervond 45% van de werkende mantelzorgers uit 2016 en 2018 die minstens 5 uur per week hielpen enige of veel problemen met de combinatie werk en zorg. Werkenden die veel uren helpen, zijn ook minder tevreden met hun leven dan anderen (De Boer et al. 2019).