3 / 15
Worden flexwerkers vaste krachten?
Iets meer dan de helft van werknemers die in 2016 een tijdelijk contract hadden, heeft in 2018 een vaste aanstelling gekregen. Dat lukt hun vaker dan voor die tijd. Daar heeft de opleving van de economie een rol in gespeeld. Of veranderingen in de wetgeving daar ook toe hebben bijgedragen, laat zich op basis van onze gegevens moeilijk vaststellen, maar groot was de bijdrage vermoedelijk niet.
Steeds meer werknemers hebben een tijdelijke aanstelling
Op de Nederlandse arbeidsmarkt hebben steeds meer werknemers een flexibel dienstverband. In de afgelopen 15 jaar nam hun aantal toe van 1,1 miljoen in 2006 naar bijna 2 miljoen in 2019 (TNO et al. 2019).
Een gebrek aan baanzekerheid is niet het enige verschil tussen degenen met een flexibel en een vast dienstverband. Zo krijgen flexwerkers minder betaald voor hetzelfde werk dan mensen met een vast dienstverband, volgen flexwerkers minder vaak een opleiding, hebben zij minder inspraak en werken ze vaker onder slechtere arbeidsomstandigheden, zoals in ploegen- of wisseldiensten of ’s nachts (Van Echtelt et al. 2016). Over de vraag of een flexibel dienstverband dient als opstapje naar een vaste aanstelling of dat degenen met een flexibel dienstverband het ene tijdelijke contract met het andere blijven afwisselen, bestaan verschillende inzichten (zie o.a. Bekker en Van Deurzen 2019; De Graaf-Zijl et al. 2011; De Lange et al. 2013; Leschke 2009; Mattijssen en Pavlopoulos 2019; McGinnity et al. 2005).
Op 1 januari 2015 is de Wet werk en zekerheid (Wwz) ingevoerd om verschillen tussen flexwerkers en werknemers in vaste dienst te verkleinen. De wet moet werkgevers stimuleren om werknemers met een tijdelijk contract sneller in vaste dienst te nemen en om het langdurige en oneigenlijke gebruik van flexibele arbeidsrelaties te ontmoedigen. Om te beoordelen of de wet slaagt in haar opzet, is afgesproken dat deze wordt geëvalueerd. De uitkomsten daarvan verschijnen in de eerste helft van 2020. Voor die tijd zijn al veranderingen in de regelgeving aangebracht; op 1 januari 2020 is de Wwz vervangen door de Wet arbeidsmarkt in balans (Wab). Overigens gaat de discussie over de regelgeving ook na de invoering van de Wab door. Daarom blijft de vraag relevant: slagen flexwerkers erin om een vaste aanstelling te krijgen?
Regelgeving rond flexibele contracten
Wwz
Vóór de invoering van de Wet werk en zekerheid (Wwz) konden tijdelijke krachten maximaal 3 contracten in een periode van 36 maanden krijgen. Daarna moesten zij een vast contract aangeboden krijgen. Flexwerkers die de maximale contractverlenging hadden bereikt, konden overigens na een tussenpoos van meer dan 3 maanden bij dezelfde werkgever opnieuw een tijdelijke aanstelling krijgen. Met de Wwz is de periode waarin flexwerkers maximaal 3 tijdelijke contracten kunnen krijgen ingekort tot 24 maanden. Verder kunnen flexwerkers die de maximale contractverlenging hebben bereikt pas weer een nieuw tijdelijk contract bij dezelfde werkgever krijgen na een tussenpoos van meer dan 6 maanden.
Wab
Een belangrijk verschil tussen de Wwz en de Wet arbeidsmarkt in balans (Wab), die op 1 januari 2020 van kracht is geworden, is dat in de Wab de maximale periode van contractverlenging voor flexwerkers weer is verruimd van 24 naar 36 maanden. Bovendien kan de pauze tussen een keten van tijdelijke contracten per cao verkort worden van 6 naar 3 maanden als er sprake is van terugkerend tijdelijk werk dat gedurende maximaal 9 maanden per jaar kan worden gedaan.
Commissie Regulering van Werk
In januari 2020 publiceerde de commissie Regulering van Werk haar rapport In wat voor land willen we werken? (Commissie Regulering van Werk 2020). Daarin beantwoordt de commissie de vraag of de huidige wet- en regelgeving rondom ‘het werk’ in Nederland voldoet aan de toekomstige behoeften en omstandigheden. Het antwoord daarop is: nee. De bestaande regels bijschaven is niet genoeg. Volgens de commissie leidt de huidige wetgeving tot te grote verschillen tussen flexwerkers en vaste arbeidskrachten. Om die verschillen te verkleinen, stelt de commissie voor om het gebruik van flexibele contracten te beperken en de flexibiliteit van vaste contracten te bevorderen. Daarnaast meent de commissie dat er een overzichtelijker stelsel van contractvormen moet komen. De huidige wildgroei aan contractvormen maakt de arbeidsmarkt ondoorzichtig.
Meer flexwerkers kregen een vast contract
Om te achterhalen of werknemers met een tijdelijk contract een vaste aanstelling krijgen, bekijken we hoe flexwerkers met een aanstelling van minder dan 1 jaar er 2 jaar later voor staan (zie figuur 1). Tussen 2016 en 2018 heeft ruim 40% van de flexwerkers een vast dienstverband bij hun huidige werkgever gekregen. Ruim 1 op de 8 heeft de werkgever waar ze in 2016 werkten verlaten en heeft in 2018 bij een nieuwe werkgever een vast contract gekregen. Daarmee heeft iets meer dan de helft van degenen die in 2016 een tijdelijk contract hadden in 2018 een vast dienstverband. Dat is een duidelijke toename ten opzichte van 2014-2016; in die periode wisten ongeveer 4 op de 10 werknemers hun tijdelijke aanstelling in een vast dienstverband om te zetten. De toename tussen 2014-2016 en 2016-2018 komt vooral voor rekening van degenen die bij hun huidige werkgever een vaste aanstelling hebben gekregen (31% in 2014-2016 en 41% in 2016-2018). Daar zal het aantrekken van de economie toe hebben bijgedragen. De vraag is of de Wwz dat ook heeft gedaan. Om daar een goed antwoord op te kunnen geven, hebben we een uitgebreidere dataset nodig dan die wij tot onze beschikking hebben. Om toch een eerste indruk te krijgen, vergelijken we de situatie in 2012-2014 met die in 2014-2016. Degenen die in 2014 een tijdelijk contract hadden van minder dan 1 jaar zouden in 2016 de gevolgen van de wet – die in 2015 van kracht werd – moeten hebben ondervonden. Tussen 2012-2014 en 2014-2016 is het aandeel werkenden met een tijdelijk dienstverband dat 2 jaar later bij de huidige werkgever een contract voor onbepaalde tijd heeft min of meer hetzelfde gebleven. Dat zou erop kunnen wijzen dat de Wwz het omzetten van tijdelijke contracten in vaste dienstverbanden niet sterk heeft gestimuleerd.
Figuur 1Van flex naar vast?
aPersonen van 16-65 jaar. Scholieren en studenten met een bijbaan zijn niet meegerekend in de cijfers.
Bron:SCP (AAP’04-’18)
Literatuur
Bekker, Sonja en Ioana van Deurzen (2019). Photographs of young generations on the Dutch labour market. In: International Labour Review, jg. n/a, nr. n/a (10.1111/ilr.12139).
Commissie Regulering van Werk (2020). In wat voor land willen wij werken? Naar een nieuw ontwerp voor de regulering van werk. Eindrapport van de Commissie Regulering van Werk.
Echtelt, Patricia van, Simone Croezen, Jan Dirk Vlasblom, Marian de Voogd-Hamelink en Lucille Mattijssen (2016). Aanbod van arbeid 2016. Werken, zorgen en leren op een flexibele arbeidsmarkt. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
Graaf-Zijl, M. de, G.J. van den Berg en A. Heyma (2011). Stepping stones for the unemployed: the effect of temporary jobs on the duration until (regular) work. In: Journal of Population Economics, jg. 24, nr. 1, p. 107-139.
Lange, M. de, M. Gesthuizen en M.H.J. Wolbers (2013). Consequences of flexible employment at labour market entry for early career development in The Netherlands. In: Economic and Industrial Democracy, jg. 35, nr. 3, p. 413-434.
Leschke, J. (2009). The segmentation potential of non-standard employment. In: International Journal of Manpower, jg. 30, nr. 7, p. 692-715.
Mattijssen, Lucille en Dimitris Pavlopoulos (2019). A multichannel typology of temporary employment careers in the Netherlands: Identifying traps and stepping stones in terms of employment and income security. In: Social Science Research, jg. 77, p. 101-114.
McGinnity, F., A. Mertens en S. Gundert (2005). A bad start? Fixed-term contracts and the transition from education to work in West Germany. In: European Sociological Review, jg. 21, nr. 4, p. 359-374.
TNO, ABU, FNV en CBS (2019). Flexbarometer. Geraadpleegd op 16 januari 2020 via http://www.flexbarometer.nl/.
Deze kaart citeren
Josten, E.J.C., J.D. Vlasblom en L. Putman (2020). Worden flexwerkers vaste krachten?. In: Arbeidsmarkt in kaart: Wel- en niet-werkenden – editie 2. Geraadpleegd op [datum vandaag] via https://digitaal.scp.nl/arbeidsmarkt-in-kaart-wel-en-niet-werkenden-editie-2/worden-flexwerkers-vaste-krachten.
Informatie noten
Van een flexibel dienstverband is sprake als werknemers geen vast contract hebben. Ook werknemers met een tijdelijk contract die uitzicht hebben op een vast contract worden tot de flexwerkers gerekend. Oproepkrachten en uitzendkrachten zijn ook flexwerkers.