Arbeidsmarkt in kaartWel- en niet-werkenden – editie 2

4 / 15

Wanneer denken werkenden te zullen stoppen met werk?

Auteurs: Jean Marie Wildeboer Schut, Edith Josten en Jan Dirk Vlasblom

De AOW-leeftijd schuift sinds 2013 steeds verder naar achteren. De pensioenleeftijd van de huidige jongeren zal hierdoor vermoedelijk hoger uitvallen dan die van de huidige ouderen. Werkenden hebben hun verwachtingen daar maar deels op aangepast, want zowel ouderen als jongeren gingen in 2018 uit van een pensioenleeftijd van gemiddeld zo’n 66 jaar.

AOW-leeftijd schuift sinds 2013 naar achteren

Sinds halverwege de jaren negentig neemt de overheid maatregelen die langer doorwerken moeten bevorderen. De belangrijkste reden daarvoor is dat ze op deze manier de overheidsfinanciën wil verbeteren: als mensen tot op hogere leeftijd werken, zijn de belastinginkomsten groter en de uitgaven aan uitkeringen kleiner. Ook wil de overheid zo voorkomen dat de vergrijzing tot een tekort aan arbeidskrachten leidt (TK 2006/2007; TK 2011/2012).

De ingrijpendste maatregelen gingen in na de eeuwwisseling. In 2006 schrapte de overheid de fiscale voordelen van prepensioenregelingen. Dat maakte vervroegd stoppen met werken – dat wil zeggen vóór de AOW-leeftijd – flink duurder. Met ingang van 2013 schoof ze vervolgens de AOW-leeftijd naar achteren: deze stijgt stapsgewijs naar 67 jaar in 2024, om in de jaren daarna mee te groeien met de levensverwachting van de bevolking: bij een stijging van de levensverwachting met 1 jaar wordt de AOW-leeftijd 8 maanden hoger. Jongeren van nu krijgen daardoor vermoedelijk op latere leeftijd AOW dan ouderen van nu, want volgens ramingen uit eind 2019 blijft de levensverwachting toenemen (CBS 2019a).

Op welke leeftijd verwachten werkenden op te houden met betaald werk?

Deze kaart laat zien wat werkenden vinden van de pensioenleeftijd: op welke leeftijd verwachten ze te stoppen en op welke leeftijd zouden ze het liefst ophouden? De gegevens lopen tot en met 2018. Volgens de regels uit 2018 zou de AOW-leeftijd met grotere stappen stijgen dan hiervoor beschreven; in 2019 is besloten het tempo te vertragen (TK 2018/2019). We zetten de verwachtingen van werkenden af tegen zowel de huidige als toenmalige regels.

De gegevens gaan over werkenden, dat wil zeggen werknemers plus zelfstandigen samen, in de leeftijd vanaf 25 jaar tot aan de AOW-leeftijd.

Werkenden verwachten met gemiddeld 66 jaar te stoppen

Werkenden hebben hun verwachtingen deels aangepast aan de gewijzigde pensioenregels. Figuur 1 laat dat zien: daarin staat op welke leeftijd werkenden denken te stoppen met werken, uitgesplitst naar het jaar waarin ze hun antwoord gaven.

De inperking van de mogelijkheden voor vroegpensioen hebben werkenden verwerkt in hun pensioenverwachting. Terwijl ze in 1999 nog uitgingen van een pensioenleeftijd van gemiddeld 60,9 jaar (niet in figuur) , was dat net na verandering van de regelgeving – in het najaar van 2006 – 63,1 jaar. In 2010 was dat verder toegenomen tot 64,4 jaar, dicht bij de toenmalige AOW-leeftijd.

Ook de stapsgewijze verhoging van de AOW-leeftijd naar 67 jaar met ingang van 2013 heeft de pensioenleeftijd waar mensen van uitgaan verhoogd: vanaf de meting van najaar 2014 – dus 1,5 jaar na invoering van deze maatregel – ging de doorsnee werkende uit van een verder gestegen uittredeleeftijd, namelijk 66,1 jaar. De jaren daarna bleef de verwachte uittredeleeftijd gelijk: ook in 2018 lag deze op 66,1 jaar.

Figuur 1Verwachte leeftijd bij stoppen met werk, naar huidige leeftijd

aWerkenden van 25-65 jaar. Scholieren en studenten met een bijbaan zijn niet meegerekend in de cijfers.

bGeen cijfers beschikbaar over werkenden van 62 jaar of ouder in 2006 vanwege een te klein aantal waarnemingen.

Bron:SCP (AAP’06-’18)

Data:Download bronbestand (spreadsheet)

Werkenden houden geen rekening met verdere stijging AOW-leeftijd

Zoals gezegd gaat de AOW-leeftijd, zodra die eenmaal op 67 jaar ligt, meegroeien met de levensverwachting. Jongeren van nu moeten daardoor waarschijnlijk langer doorwerken dan de ouderen van nu, want de levensverwachting blijft volgens CBS-prognoses uit eind 2019 vermoedelijk stijgen (CBS 2019a). Desondanks gingen ook jongeren in 2018 uit van een pensioenleeftijd van ongeveer 66 jaar (zie figuur 2). Om een voorbeeld te geven: de verwachting is dat de huidige 30-jarigen vanaf ongeveer 69,5 jaar AOW krijgen (Rijksoverheid 2019).

Misschien kennen jongeren dit onderdeel van de veranderde pensioenregels niet. Mogelijk houden ze zich hier niet mee bezig, omdat pensioen voor hen nog ver weg ligt en ze druk bezig zijn met andere zaken, zoals een carrière opbouwen, een relatie aangaan, enzovoorts. Of misschien weten ze het wel, maar gaan ze ervan uit dat de regels tegen die tijd weer veranderd kunnen zijn.

Figuur 2Verwachte leeftijd bij stoppen met werk en AOW-leeftijd

aWerkenden van 25-65 jaar. Scholieren en studenten met een bijbaan zijn niet meegerekend in de cijfers.

bDe AOW-leeftijd staat vast tot en met 2025, dus voor mensen die in 2018 60 jaar of ouder waren. Wanneer 60-minners AOW ontvangen, hangt af van de stijging van de resterende levensverwachting na 65 jaar. De AOW-leeftijd van 60-minners is geschat met CBS-prognoses tot en met 2060 over de resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd (CBS 2019b). De AOW-leeftijd van deze groep is dus een verwachting, geen vaststaand gegeven.

Bron:SCP (AAP’18)

Data:Download bronbestand (spreadsheet)

Voorkeur werkenden gaat uit naar uittreden rond 61 jaar

Als het aan werkenden zelf lag, zouden ze het liefst veel eerder stoppen met werken. Hun voorkeur gaat uit naar ophouden met gemiddeld 61,2 jaar, terwijl ze 66,1 jaar verwachten. Hun wensen op dit vlak zijn vrijwel hetzelfde als in 2010 (zie figuur 3), toen deze vraag voor het eerst gesteld is en de AOW-leeftijd nog 65 jaar was. De voorkeuren van werkenden zijn dus nauwelijks gewijzigd door het naar achteren schuiven van de feitelijke pensioenleeftijd. Dit geeft inzicht in waarom de pensioendiscussie zo moeizaam verloopt: werkenden willen iets anders dan wat het pensioensysteem biedt (zie ook Henkens et al. 2016). Dat is niet alleen zo op dit vlak. Het geldt ook voor andere onderdelen van de pensioenwijzigingen, zoals de verwachting dat meer keuzevrijheid en meer maatwerk het vertrouwen in het pensioenstelsel kunnen herstellen (zie bv. Olsthoorn 2019a). De aanleiding voor de pensioenwijzigingen ligt dan ook op een ander terrein: het betaalbaar houden van deze voorziening.

Figuur 3Gewenste leeftijd om te stoppen met werken

aWerkenden van 25-65 jaar. Scholieren en studenten met een bijbaan zijn niet meegerekend in de cijfers.

Bron:SCP (AAP’10-’18)

Data:Download bronbestand (spreadsheet)

Wilt u meer weten?

Zie voor de voorkeuren van mensen over de hoogte van en keuzevrijheid in pensioenen: Olsthoorn (2019b).

Literatuur

CBS (2019a). Prognose levensverwachting 65-jarigen. Geraadpleegd op 29 januari 2020 via https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2019/44/prognose-levensverwachting-65-jarigen.

CBS (2019b). Prognose bevolking; kerncijfers, 2019-2060. Geraadpleegd op 29 januari 2020 via https://opendata.cbs.nl.

Henkens, K., H. van Solinge, M. Damman en E. Dingemans (2016). Langer doorwerken valt nog niet mee. In: Demos: bulletin over bevolking en samenleving, jg. 32, nr. 2, p. 1-4.

Olsthoorn, M. (2019a). Legitimiteit en pensioenhervormingen. Vignettenstudie naar voorkeuren voor het pensioenstelsel van zelfstandigen en werknemers. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

Olsthoorn, M. (2019b). Publiekssamenvatting Legitimiteit en pensioenhervormingen. Vignettenstudie naar voorkeuren voor het pensioenstelsel van werknemers en zelfstandigen. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

Rijksoverheid (2019). AOW-leeftijd op basis van principeakkoord juni 2019. Geraadpleegd op 29 januari 2020 via https://www.rijksoverheid.nl/documenten/publicaties/2019/06/05/tabel-aow-leeftijden-obv-principeakkoord.

TK (2006/2007). Arbeidsmarktbeleid en opleidingen zorgsector. Tweede Kamer, vergaderjaar 2006/2007, 29282, nr. 41.

TK (2011/2012). Voorjaarsnota 2012. Tweede Kamer, vergaderjaar 2011/2012, 33280, nr. 1.

TK (2018/2019). Toekomst pensioenstelsel. Tweede Kamer, vergaderjaar 2018/2019, 32043, nr. 457.

Deze kaart citeren

Wildeboer Schut, J.M., E.J.C. Josten en J.D. Vlasblom (2020). Wanneer denken werkenden te zullen stoppen met werk?. In: Arbeidsmarkt in kaart: Wel- en niet-werkenden – editie 2. Geraadpleegd op [datum vandaag] via https://digitaal.scp.nl/arbeidsmarkt-in-kaart-wel-en-niet-werkenden-editie-2/wanneer-denken-werkenden-te-zullen-stoppen-met-werk.

Informatie noten

Er wordt gekeken naar de resterende levensverwachting van de bevolking op 65-jarige leeftijd.

De overheid heeft het tempo waarmee de AOW-leeftijd omhoog gaat eerst versneld, en daarna vertraagd tot onder het oude niveau. Bij de eerste wijziging, in 2013, besloot ze tot een AOW-leeftijd van 67 jaar in 2023. In 2016 is dat naar voren gehaald, naar 67 jaar in 2021. In 2019 is dat vervolgens naar achteren geschoven, naar 67 jaar in 2024. In 2019 is ook besloten tot een tragere, stapsgewijze stijging van de AOW-leeftijd nadat die eenmaal op 67 jaar uitgekomen is. In 2013-2018 was de regel dat de AOW-leeftijd daarna als volgt zou toenemen: 1 jaar stijging bij 1 jaar groei van de levensverwachting. Dit is gematigd naar 8 maanden stijging bij een 1 jaar hogere levensverwachting. In 2025 zal de AOW-leeftijd daardoor nog steeds 67 jaar zijn. De AOW-leeftijd in 2026 en later is nog niet definitief bekend.

We splitsen de verwachte pensioenleeftijd uit naar de huidige leeftijd van mensen, omdat de AOW-leeftijd door de koppeling aan de levensverwachting zal verschillen naar geboortejaar. Vanwege het kleine aantal respondenten per leeftijdsjaar onder 16-24-jarigen laten we die groep buiten beschouwing.

Bron: OSA Toekomst van de Arbeid Survey 1999, bewerking SCP.

Hoe ouder werkenden zijn, hoe later zij met pensioen willen. Zo wilden 55-66-jarigen in 2018 met gemiddeld 64 jaar ophouden. Dat komt onder meer doordat degenen die vroeg willen en kunnen stoppen dat al hebben gedaan, en dat de meeste werkenden geen gewenste pensioenleeftijd onder hun huidige leeftijd noemen.