Arbeidsmarkt in kaartWel- en niet-werkenden – editie 2

9 / 15

Formele en informele scholing

Auteur: Wil Portegijs

In 2017-2018 volgden 4 op de 10 werkenden enige vorm van scholing, meestal een of meer kortdurende cursussen. Vaker (6 op de 10) leerden ze op het werk bij, van collega’s/leidinggevenden of door het opdoen van meer werkervaring. Beide vormen van scholing, formeel en informeel, gaan vaak samen. Werkenden die formeel geschoold hebben, hebben vaker ook informeel veel bijgeleerd. 1 op de 4 werkenden leerde niets bij. Vooral jonge werkenden en hoogopgeleide werkenden leerden vaak zowel via formele als informele scholing bij.

Gevolgde scholing meestal kortdurend

4 op de 10 werkenden uit 2018 had de 2 voorgaande jaren scholing gevolgd. Bij de helft van hen ging het om 1 opleiding of cursus, de overige volgden 2 of meer trajecten. Meestal betrof het volgens eigen zeggen een kortdurende cursus. 1 op de 5 volgde een intensievere deeltijdopleiding of een werkendlerentraject. Vrijwel alle werkenden die in 2017-2018 een cursus of opleiding hebben gevolgd, hebben die met succes afgerond of waren er ten tijde van het onderzoek nog mee bezig. Slechts 1% geeft aan voortijdig gestopt te zijn. Zowel wat het aantal en type gevolgde opleidingen betreft als het aandeel uitvallers is 2018 vergelijkbaar met voorgaande metingen.

Informeel leren

Het volgen van een cursus of opleiding is uiteraard niet de enige manier waarop werkenden hun kennis en vaardigheden kunnen bijspijkeren. Daarom wordt sinds 2014 ook gevraagd of zij door hun werk te doen of te leren van collega’s/leidinggevenden hebben bijgeleerd. Deze vorm van leren noemen we ook wel informeel leren, en dit wordt vaak gezien als een alternatief voor formele scholing (TK 2009/2010). 6 op de 10 werkenden uit 2018 gaf aan dat ze op hun werk de voorgaande 2 jaar al doende veel hadden bijgeleerd, evenveel als in 2014 en 2016. Daarbij ging het volgens hen vooral om sociale en intellectuele vaardigheden. 1 op de 5 werkenden heeft zijn/haar ambachtelijke vaardigheden vergroot.

Figuur 1Informeel bijleren, naar type vaardigheid

aRespondenten konden in de vragenlijst aangeven in hoeverre ze op de drie genoemde gebieden de voorgaande 2 jaar iets hadden bijgeleerd.

bPersonen van 25-65 jaar in peiljaar. Scholieren en studenten met een bijbaan zijn niet meegerekend in de cijfers, evenals de 25-minners, om ook mensen die de voorafgaande 2 jaren nog met hun opleiding bezig waren zoveel mogelijk uit te sluiten.

Bron:SCP (AAP’18)

Data:Download bronbestand (spreadsheet)

Formeel en informeel leren gaan vaak samen

Van de werkenden die in 2017-2018 een formele cursus of opleiding volgden, heeft het merendeel (70%) in dezelfde periode ook al doende vaardigheden bijgeleerd. Bij de werkenden die in die jaren géén formele scholing hebben gevolgd, is ook het aandeel dat op het werk veel bijleerde lager (55%). Formele en informele scholing gaan dus nogal eens hand in hand (zie bijlage B). Al met al zeggen 3 van de 4 werkenden dat ze gedurende de voorafgaande 2 jaar hun kennis en vaardigheden hebben bijgespijkerd, via formele scholing, informeel bijleren of beide.

Figuur 2Leerde formeel en/of informeel bij

aPersonen van 25-65 jaar in peiljaar. Scholieren en studenten met een bijbaan zijn niet meegerekend in de cijfers, evenals de 25-minners, om ook mensen die de voorafgaande 2 jaren nog met hun opleiding bezig waren zoveel mogelijk uit te sluiten.

Bron:SCP (AAP’18)

Data:Download bronbestand (spreadsheet)

Hoogopgeleide vaker informeel en formeel bijgeleerd

Hoogopgeleide werkenden vinden vaker dan de lageropgeleiden dat ze op hun werk al doende veel bijleren. Eerder (zie kaart Neemt een leven lang leren onder werkenden toe?) zagen we al dat zij ook al vaker een of meer formele scholingstrajecten hebben gevolgd (zie bijlage B). Al met al hebben 4 op de 5 hoogopgeleiden formeel en/of informeel in de periode 2017-2018 hun kennis/vaardigheden vergroot. Bij de laagopgeleiden zijn dat er 3 op de 5. In 2014 en 2016 was dit vergelijkbaar.

Figuur 3Leerde formeel en/of informeel bij

aPersonen van 25-65 jaar in peiljaar. Scholieren en studenten met een bijbaan zijn niet meegerekend in de cijfers, evenals de 25-minners, om ook mensen die de voorafgaande 2 jaren nog met hun opleiding bezig waren zoveel mogelijk uit te sluiten.

Bron:SCP (AAP’18)

Data:Download bronbestand (spreadsheet)

Vooral jonge werkenden leren informeel veel bij

Jonge werkenden geven het vaakst aan dat ze de voorgaande 2 jaar via formele en/of informele scholing veel hebben bijgeleerd (85%). Het verschil met oudere werkenden komt vooral door de informele scholing. Jonge werkenden geven bijna 2 keer zo vaak als de 55-plussers aan dat ze op hun werk al doende hun kennis/vaardigheden hebben vergroot (79%, tegenover 42% van de 55-plussers). Dat is begrijpelijk; ze zijn pas kort op de arbeidsmarkt en hebben dus nog veel werkervaring op te doen. Werknemers van 55 jaar of ouder vinden het minst vaak dat ze op hun werk nog veel bijleren: in 2017-2018 betrof dit 42% van de 55-plussers. Dat is iets hoger dan in 2013-2014 (37%). Bij de andere leeftijdsgroepen is het aandeel in 2017-2018 vergelijkbaar met dat in de eerdere metingen.

Verandering in werk gaat vaak samen met formeel en informeel leren

Werkenden die recent een verandering hebben meegemaakt in hun arbeidssituatie geven vaker aan de voorgaande 2 jaar hun kennis/vaardigheden te hebben vergroot: zij hebben vaker een formele opleiding of cursus gevolgd, en vooral vaker op het werk zelf nieuwe kennis en/of vaardigheden opgedaan. Het is niet duidelijk of de formele scholing voorafging aan de verandering in het werk, deze misschien zelfs mogelijk heeft gemaakt, of onderdeel was van de inwerkperiode (Maslowski en Vlasblom 2018). Wat betreft het informele leren mogen we aannemen dat dat vaak het gevolg is van een nieuwe werksituatie en nieuwe collega’s, waardoor de werknemer in korte tijd veel bijleert.

Figuur 4Leerde formeel en/of informeel bij

aPersonen van 25-65 jaar in peiljaar. Scholieren en studenten met een bijbaan zijn niet meegerekend in de cijfers, evenals de 25-minners, om ook mensen die de voorafgaande 2 jaren nog met hun opleiding bezig waren zoveel mogelijk uit te sluiten.

Bron:SCP (AAP’18)

Data:Download bronbestand (spreadsheet)

Grote vestigingen leerrijker werkomgeving

Werknemers in kleine vestigingen (< 21 medewerkers) vinden minder vaak dat ze op het werk veel bijleren dan werknemers in grote vestigingen. Hoe dit komt is onduidelijk. Een factor zou kunnen zijn dat ze minder collega’s hebben die hetzelfde type werk doen en van wie zij kunnen leren. Ook zou kunnen meespelen dat zij minder vaak binnen de organisatie van baan kunnen wisselen en daarmee nieuwe werkervaring opdoen. Werknemers in kleine vestigingen hebben ook (zie kaart Neemt een leven lang leren onder werkenden toe?) minder vaak formele scholing gevolgd. Al met al geeft 36% van de werknemers in kleine vestigingen in 2018 aan de voorafgaande 2 jaar geen formele scholing te hebben gevolgd en ook op het werk niets te hebben bijgeleerd. In de grote vestigingen (> 500 medewerkers) gaat dat op voor een kwart van de werknemers (zie bijlage B).

Literatuur

Maslowski, R. en Jan Dirk Vlasblom (2018). Leidt scholing tot ander werk of ander werk tot deelname aan scholing? In: Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken, jg. 34, nr. 3., p. 355-369.

Maslowski, R., m.m.v. R. Vogels (2019). Grenzen aan een leven lang leren. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

TK (2009/2010). Kabinetsreactie Advies Denktank Leren en werken ‘Tijd voor ontwikkeling’. Tweede Kamer, vergaderjaar 2009/2010, 13582, nr. 3.

Deze kaart citeren

Portegijs, W.J. (2020). Formele en informele scholing. In: Arbeidsmarkt in kaart: Wel- en niet-werkenden – editie 2. Geraadpleegd op [datum vandaag] via https://digitaal.scp.nl/arbeidsmarkt-in-kaart-wel-en-niet-werkenden-editie-2/formele-en-informele-scholing.

Informatie noten

De respondenten konden zelf aangeven om wat voor soort opleiding het ging. Ze konden kiezen uit de volgende opties: dagopleiding, deeltijdopleiding, een werkendlerentraject of een cursus. In 7 op de 10 gevallen ging het volgens de werkenden om een cursus. 8% gaf aan dat het een dagopleiding betrof. In looptijd blijken die vergelijkbaar met de cursus. Het gaat meestal dus niet om een voltijds dagopleiding, eerder een paar dagen.

Volgens de meerderheid van de deelnemers aan zo’n opleiding ging het om een scholingstraject van maanden (gemiddeld 10) of zelfs jaren (gemiddeld 2).

Doorgaans gaat het om een nieuwe baan of een overstap naar een andere, al dan niet hogere, functie. Soms betreft het een overstap naar zelfstandig ondernemerschap.