1 / 9
Beleid: blijvende inzetbaarheid en combinatie arbeid en zorg
De overheid wil graag dat de arbeidsdeelname groeit en dat burgers zich meer inzetten voor onderlinge zorg. Ze vindt het daarom belangrijk dat mensen hun kennis en vaardigheden bijhouden; dat moet de kans op vinden en behouden van werk vergroten. Ook wil de overheid dat werkenden meer mogelijkheden krijgen om hun werktijden af te stemmen op eventuele zorgtaken; daarmee zouden beide doelen zijn gebaat. Deze cardstack laat zien wat er tussen 2004 en 2016 gebeurde op de volgende terreinen: baanwisselingen, scholingsdeelname, de mate waarin werkenden voor hulpbehoevende naasten zorgen, en zeggenschap over werktijden en -plek.
Beleidsdoelen: grotere arbeidsdeelname en meer onderlinge zorg
De uitgaven aan AOW en gezondheidszorg blijven stijgen, onder meer doordat de bevolking ouder wordt. Dat zet de overheidsfinanciën onder druk. De overheid wil daarom dat mensen langer doorwerken en zoveel mogelijk in hun eigen levensonderhoud voorzien. Dat verkleint immers het totale bedrag aan uitkeringen. Ook wil de overheid dat burgers vaker een hulpbehoevende naaste helpen. Dat moet het gebruik van betaalde zorg afremmen. Beide beleidsdoelen – een grotere arbeidsdeelname en meer onderlinge zorg – hebben nog een tweede achterliggend motief: de saamhorigheid in de maatschappij vergroten.
Beleidsmaatregel: meer aandacht voor blijvende inzetbaarheid
De overheid nam de afgelopen decennia verschillende maatregelen om de arbeidsdeelname te vergroten. De belangrijkste daarvan zijn versobering van de sociale zekerheid en verhoging van de pensioenleeftijd. Werkenden komen daardoor minder snel of pas op hogere leeftijd dan voorheen in aanmerking voor een uitkering.
Deze maatregelen maken het extra belangrijk dat werkenden hun inzetbaarheid op peil houden. Dan kunnen ze makkelijker ander werk gaan doen als dat nodig is, bijvoorbeeld als ze hun baan kwijtraken of als ze die door gezondheidsproblemen niet meer kunnen uitoefenen. De overheid roept mensen dan ook op om ervaring op te doen in verschillende functies, vaker scholing te volgen – bij voorkeur scholing die ook elders bruikbaar is – en op tijd uit te zien naar ander werk bij dreigend ontslag. Ze vindt het belangrijk dat álle werkenden actief zijn op dit vlak. Speciale aandacht gaat uit naar ouderen en laagopgeleiden, vanwege hun kwetsbare positie op de arbeidsmarkt (TK 2017/2018).
Blijvende inzetbaarheid ook nodig vanwege meer onzekerheid op arbeidsmarkt
De inzetbaarheid bijhouden is ook belangrijk omdat de onzekerheid op de arbeidsmarkt de afgelopen 20 jaar is gegroeid. Zo is het aandeel flexkrachten en zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) nu beduidend groter dan rond de eeuwwisseling (CBS 2019), en zij kunnen hun toekomstige werk en inkomsten vaak lastig voorspellen. De laatste 1, respectievelijk 3 jaar neemt de omvang van beide groepen niet meer toe (CBS 2019), maar de algemene verwachting is dat hun aandeel niet meer terugkeert naar het oude niveau.
Ook de economische situatie leidde na de eeuwwisseling tot extra onzekerheid onder werkenden. Er waren meer perioden van economische neergang dan in de jaren negentig het geval was.
Economische situatie in afgelopen decennia
Er zijn drie recessies geweest sinds het begin van de jaren negentig. Een aan het begin van dat decennium, daarna een aan het begin van de jaren nul, en vervolgens de kredietcrisis, die van 2008-2013 duurde.
De recentste cijfers in deze publicatie gaan over 2016. De werkloosheid lag toen nog vrij hoog, terwijl de economie al weer flink groeide (zie figuur 1). Dat komt doordat er altijd wat tijd overheen gaat voordat werkgevers de omvang van hun personeelsbestand aanpassen aan groei of krimp van de economie.
Figuur 1Werkloosheidspercentage en groei BBP
aDe groeicijfers van het BBP zijn met ingang van 1996 herzien. Dit leidde tot kleine aanpassingen in de groeicijfers. De gegevens uit de jaren vóór 1996 zijn daarom niet helemaal vergelijkbaar met die van 1996-2016.
Bron:CBS StatLine (werkloosheidspercentage: EBB’91-’16; BBP: Nationale Rekeningen)
Beleidsmaatregel: meer ondersteuning van de combinatie arbeid en zorg
De overheid wil het tweede beleidsdoel (namelijk meer onderlinge hulp) bereiken door hulpbehoevenden eerst in hun eigen netwerk naar ondersteuning te laten zoeken. Het gaat dan allereerst om gezonde huisgenoten, maar bijvoorbeeld ook om elders wonende familieleden, kennissen of buren.
De overheid realiseert zich dat betaald werk en privéverplichtingen (zoals zorg aan hulpbehoevende naasten) elkaar in de weg kunnen zitten. Ze heeft daarom een aantal maatregelen genomen die de combinatie van arbeid en zorg moeten vergemakkelijken, zodat mensen met zorgtaken niet stoppen met werken. Een van die maatregelen is uitbreiding van de mogelijkheden voor zorgverlof. Een andere is vergroting van de wettelijke rechten van werknemers op aanpassing van hun werktijden en -plek. Zelfstandigen kunnen geen beroep doen op deze regelingen; zij zijn zelf verantwoordelijk voor hun mogelijkheden op dit terrein.
Inhoud van deze publicatie
Deze publicatie laat zien wat er tussen 2004 en 2016 gebeurde op een aantal van deze terreinen: baanwisselingen, scholingsdeelname, de mate waarin werkenden voor hulpbehoevende naasten zorgen, en zeggenschap over werktijden en -plek. Bij het onderwerp baanwisselingen geven we ook cijfers over eerdere jaren: 1992-2004.
De digitale kaarten over het eerstgenoemde thema (arbeidsmobiliteit) laten zien of de toenemende onzekerheid op de arbeidsmarkt zijn weerslag had in het aantal en soort baanveranderingen. Het blijkt dat wisselingen van werkgever niet vaker voorkomen dan vroeger, ondanks het gegroeide aandeel flexkrachten. Wel was er tussen 2010 en 2016 bij een groter deel van de baanveranderingen sprake van noodgedwongen mobiliteit. Waarschijnlijk ligt dat aan de economische crisis van 2008-2013 en de naweeën daarvan; misschien ook aan de groei van flexwerk.
Ontwikkelingen in de richting die overheid wenst?
De overige kaarten beantwoorden de vraag of de ontwikkelingen in scholingsdeelname, zorg voor hulpbehoevende naasten en zeggenschap over werktijden en -plek in lijn zijn met het overheidsbeleid. Dat zijn ze deels wel en deels niet. Zo bleef de scholingsdeelname van werkenden min of meer gelijk tussen 2004 en 2016. Ook onder laagopgeleiden veranderde deze niet. Maar 55-plussers gingen vanaf 2007/’08 wel vaker scholing volgen. Dat is waarschijnlijk te danken aan de toename van de gemiddelde leeftijd waarop mensen stoppen met werken vanaf die tijd (CBS 2018). Daardoor betaalt een investering in scholing van bijvoorbeeld een 58-jarige zich langer terug, en zullen zij en hun werkgever daar eerder toe besluiten.
Ook op de terreinen ‘zorg voor zieke naasten’ en ‘zeggenschap over werktijden en -plek’ heeft een deel van de ontwikkelingen de gewenste richting. Het aandeel werkenden dat een zieke naaste helpt, steeg tussen 2006 en 2012. Daarna stokte de toename. De mate waarin werknemers thuis werken en hun zeggenschap over waar ze werken, groeiden eveneens. Maar hun invloed op de werktijden bleef constant, en juist die invloed verbetert de combinatie van arbeid en zorg het sterkst.
Literatuur
CBS (2018). Pensioenleeftijd werknemers met 5 maanden gestegen. Geraadpleegd op 17 april 2019 via https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2018/25/pensioenleeftijd-werknemers-met-5-maanden-gestegen.
CBS (2019). Arbeidsdeelname; kerncijfers. Geraadpleegd op 28 februari 2019 via https://opendata.cbs.nl/statline.
Jonker, J. en M. Visser (2019). Het nieuwe normaal: minder riante groei. In: De Telegraaf, 3 april 2019.
TK (2017/2018). Leven lang leren. Brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Tweede Kamer, vergaderjaar 2017/2018, 30012 en 29544, nr. 76.
Deze kaart citeren
Josten, E. (2019). Beleid: blijvende inzetbaarheid en combinatie arbeid en zorg. In: Arbeidsmarkt in kaart : Wel- en niet-werkenden – editie 1. Geraadpleegd op [datum vandaag] via https://digitaal.scp.nl/arbeidsmarkt-in-kaart-wel-en-niet-werkenden-1/beleid-blijvende-inzetbaarheid-en-combinatie-arbeid-en-zorg.
Informatie noten
Het vergroot ook de belastinginkomsten uit arbeid.
Hoe het de komende 10 à 15 jaar met de economie zal gaan, is niet zeker. De directeur van het Centraal Planbureau (CPB) waarschuwde voorjaar 2019 in De Telegraaf dat het grotere aantal economische neergangen wel eens blijvend kan zijn (Jonker en Visser 2019).
Sinds 2003 krijgen hulpbehoevenden met gezonde huisgenoten geen of minder vergoeding voor bepaalde lichtere vormen van zorg. De huisgenoten zijn daar nu verantwoordelijk voor.
De cijfers gaan over mensen van 16-64 jaar. Scholieren en studenten met een bijbaan zijn niet meegerekend. Iemand is werkend als hij/zij minstens 1 uur per week betaald werk doet. ‘Werkenden’ bestaan uit werknemers plus zelfstandigen, ‘werknemers’ zijn uitsluitend mensen in dienst bij een werkgever.
Het aantal baanveranderingen hangt sterk samen met de economie. Als die beter draait, wisselen mensen vaker van werkgever. Met een langere cijferreeks is dat beter te zien, omdat er dan meer cijfers zijn over goede en slechte jaren.