Inkomen en sociale zekerheid

Jean Marie Wildeboer Schut en Michiel Ras

In de tweede helft van 2008 ving de grootste economische crisis na de Tweede Wereldoorlog aan en het dieptepunt van de crisis werd bereikt in 2013. De koopkracht is dan vier jaar achter elkaar gedaald. Sindsdien is de Nederlandse economie bezig aan haar herstel en tussen 2013 en 2017 stijgt de koopkracht met 8%.

Inkomen middenklasse

Qua inkomensongelijkheid is Nederland internationaal gezien een lage middenmoter. Onder meer de Scandinavische landen – maar ook België – kennen in 2016 een lagere ongelijkheid; in veel andere Europese landen, Turkije, de Verenigde Staten, Mexico en Brazilië is deze echter groter. Dat de inkomensongelijkheid tijdens de crisis zo stabiel bleef in Nederland, betekent nog niet dat er geen sprake was van inkomensfluctuaties op het niveau van huishoudens. Met name het inkomen van huishoudens in de hogere en lagere inkomensklassen kende forse fluctuaties. De ontwikkeling van de inkomens van de middenklasse kende een veel stabieler verloop.

Koopkracht gestegen

De koopkracht van de meeste huishoudens is fors gestegen na het dieptepunt in 2013. Van deze economische opleving profiteerden vooral de eenoudergezinnen en tweeverdieners met kinderen. Van eenoudergezinnen nam de koopkracht met 11% toe; de tweeverdieners met kinderen zagen die met 10% stijgen. Van de eenverdieners (met en zonder kinderen) bedroeg het herstel slechts 2%. Ook de uitkeringsgerechtigden bleven achter in het herstel: Hun koopkracht steeg gemiddeld met 3%.

Inkomenstevredenheid

De tevredenheid met het eigen inkomen volgt globaal de inkomensniveaus. Veelal is de tevredenheid weer terug op het niveau van voor de crisis. Waar niet-westerse migranten hun inkomen en tevredenheid vanaf een laag aanvangsniveau relatief snel zagen toenemen, hadden gepensioneerden juist moeite met het soms achterwege blijven van de indexering van hun inkomen. Bezien binnen de Europese Unie zijn Nederlanders behoorlijk tevreden met hun levensstandaard (die niet hetzelfde is als inkomen, maar er wel mee samenhangt). Sinds 2019 wordt breder in de bevolking enige onzekerheid gevoeld over de financiële toekomst.

Armoede afgenomen

De stijging van de koopkracht ging gepaard met een afname van de armoede. In 2013 was het hoogste armoedepercentage van deze eeuw bereikt (8%); in 2017 bevindt ongeveer 6% van de Nederlandse bevolking zich onder de armoedegrens. Desalniettemin verkeert in 2017 nog steeds een vijfde van de mensen met een niet-westerse migratie-achtergrond en ruim een kwart van de uitkeringsgerechtigden in armoede. De sterkste daling vond overigens wel bij die laatste groep plaats, gevolgd door die bij de eenoudergezinnen.