De sociale staat van Nederland 2018

8 / 12

Sociale veiligheid

Auteur: Lonneke van Noije

Nederlanders ervaren steeds minder onveiligheid in hun omgeving. Minder mensen geven aan dat ze slachtoffer van een misdrijf zijn geworden en minder mensen voelen zich wel eens onveilig. Wel zijn onveiligheid en de beleving daarvan erg ongelijk verdeeld over bevolkingsgroepen. Jongeren en hogeropgeleiden zeggen bijvoorbeeld het vaakst dat zij zich in het algemeen wel eens onveilig voelen en zij rapporteren ook het vaakst slachtofferschap. Tegelijkertijd hebben deze zelfde groepen het minst vaak de indruk dat de criminaliteit in Nederland toeneemt of dat het een probleem is. Ook hebben zij het meest vertrouwen in politie en rechtspraak. Als het om criminaliteit gaat, lopen ervaringen en opinies dus opmerkelijk uiteen.

Ondervonden slachtofferschap van criminaliteit

De mate waarin burgers te maken krijgen met criminaliteit is inzichtelijk te maken met slachtofferenquêtes. Dit geeft geen beeld van alle criminaliteit die voorkomt in de samenleving, maar wel van de rol die criminaliteit speelt in het dagelijks leven van burgers.

Van de Nederlandse bevolking van 15 jaar en ouder gaf 15% in 2017 aan in de afgelopen 12 maanden ten minste 1 keer slachtoffer van criminaliteit te zijn geweest. In 2016 was dat nog 17%. Dit aandeel daalt al sinds 2005, eerst in rap tempo, daarna iets geleidelijker. Dit is vooral te danken aan de sterke afname van vermogenscriminaliteit, maar ook het aantal slachtoffers van vandalisme en geweld nam af.

  • Cybercriminaliteit maakte in 2017, met 11%, de meeste slachtoffers.
  • Met 10% werden relatief veel mensen slachtoffer van vermogenscriminaliteit.
  • Daarnaast werd 5,5% slachtoffer van vandalisme.
  • 2,1% werd geweldsslachtoffer.

Ook de politie registreert sinds een ruim decennium jaarlijks minder criminaliteit (Van Noije 2017).

Registreert de politie minder criminaliteit omdat burgers minder melden?

In het publieke debat wordt de afgenomen bereidheid van burgers om delicten bij de politie te melden vaak als verklaring genoemd voor de dalende politiecijfers. De meldingsgeneigdheid is in de laatste jaren inderdaad iets afgenomen. Burgers gaven in 2017 aan dat zij 34% van de ondervonden delicten hadden gemeld, hetzelfde als in 2016; maar in 2012 was dat nog 38%. Deze afname is echter te beperkt om de dalende geregistreerde criminaliteit afdoende te verklaren (De Jong 2018).

Slachtofferschap verder omlaag in 2017

totaal (excl. cybercrime) 2012 2013 2014 2015 2016 2017
totaal
totaal 19,8 19,8 18,9 17,6 17,3 15,2
geslacht
vrouw 19,4 19,4 18,6 17 16,8 15
man 20,3 20,1 19,2 18,3 17,9 15,5
leeftijd
15-24 jaar 26,2 25,9 25,4 22,9 22,1 19,5
25-44 jaar 22,2 22,2 21,7 20,4 20,4 18,4
45-64 jaar 19,1 19,2 17,6 17 16,9 14,6
≥ 65 jaar 12,3 12,2 12,1 10,9 10,4 8,9
opleiding
lager opgeleid 17 16 15,2 13,8 13,7 11,9
middelbaar opgeleid 20,4 20,2 19,7 18,5 17,4 15,4
hoger opgeleid 22,9 23,7 22,5 20,8 21,1 18,5
herkomst
autochtone Nederlander 19,4 19 18,3 17 16,7 14,5
westerse migrant 19,6 20,6 19,1 18,5 17,9 15,4
niet-westerse migrant 23,6 24,2 22,9 21,5 21,1 19,5
cybercriminaliteit 2012 2013 2014 2015 2016 2017
totaal
totaal 12,1 12,6 11,2 11,1 10,7 11
geslacht
vrouw 11,6 11,9 10,6 10,6 10,2 10,4
man 12,5 13,4 11,8 11,5 11,3 11,6
leeftijd
15-24 jaar 19,5 20 17,7 17,1 15,6 17,3
25-44 jaar 14,9 15,3 14,2 13,5 13,1 13,2
45-64 jaar 10 11 9,2 9,8 9,8 9,9
≥ 65 jaar 5,1 5,8 5,2 5,3 5,4 5,4
opleiding
lager opgeleid 9,1 9,6 8,2 8,4 7,9 8,4
middelbaar opgeleid 13,8 13,9 12,5 12,1 11,9 12,5
hoger opgeleid 14,3 15,1 13,4 13,3 12,9 12,6
herkomst
autochtone Nederlander 12 12,6 11,1 11 10,8 11
westerse migrant 12,4 12,9 11,7 11,3 10,6 10,5
niet-westerse migrant 12,4 12,7 11,2 11,1 10,1 11,1
vermogensmisdrijven 2012 2013 2014 2015 2016 2017
totaal
totaal 13,2 13,7 13 12,2 11,5 10
geslacht
vrouw 13,6 13,9 13,3 12,2 11,6 10,1
man 12,8 13,5 12,7 12,2 11,4 9,8
leeftijd
15-24 jaar 18,5 19,8 18,9 17,4 16,4 14,2
25-44 jaar 14,4 14,8 14,3 13,7 13,1 11,7
45-64 jaar 12,4 13 12 11,4 10,7 9,2
≥ 65 jaar 8,4 8,6 8,4 7,6 7,1 6
opleiding
lager opgeleid 11,4 11,2 10,3 9,7 9,1 7,7
middelbaar opgeleid 13,3 13,7 13,5 12,5 11,3 9,9
hoger opgeleid 15,2 16,5 15,6 14,4 14,1 12,4
herkomst
autochtone Nederlander 12,6 13 12,3 11,4 10,8 9,3
westerse migrant 13,4 14,2 13,4 13,1 11,9 10,4
niet-westerse migrant 17,7 18,5 17,7 16,7 16 14,5
vandalisme 2012 2013 2014 2015 2016 2017
totaal
totaal 7,7 7,1 6,8 6,2 6,3 5,5
geslacht
vrouw 7,1 6,6 6,4 5,8 5,8 5,2
man 8,3 7,7 7,2 6,7 6,7 5,7
leeftijd
15-24 jaar 7,5 6,7 7,3 5,5 5,1 4,6
25-44 jaar 9 8,6 8,1 7,8 7,9 7,1
45-64 jaar 8,1 7,5 6,8 6,5 6,9 5,8
≥ 65 jaar 4,8 4,4 4,5 3,9 3,7 3,2
opleiding
lager opgeleid 6,4 5,5 5,5 4,4 4,7 4,2
middelbaar opgeleid 8 7,6 7,1 6,8 6,3 5,6
hoger opgeleid 9,2 8,8 8,1 7,7 7,8 6,8
herkomst
autochtone Nederlander 7,7 7 6,7 6,2 6,3 5,3
westerse migrant 6,9 7,7 6,9 6,5 6,7 5,6
niet-westerse migrant 7,9 7,2 7,2 6,3 5,8 6,4
geweldsmisdrijven 2012 2013 2014 2015 2016 2017
totaal
totaal 2,6 2,4 2,3 2,2 2,3 2,1
geslacht
vrouw 2 1,9 2 1,8 1,9 1,7
man 3,2 2,9 2,6 2,6 2,8 2,5
leeftijd
15-24 jaar 5,3 4,1 3,9 3,9 3,8 3,5
25-44 jaar 2,8 3,1 2,9 2,8 2,9 2,7
45-64 jaar 2,1 2 2 1,8 2,2 1,9
≥ 65 jaar 0,9 0,9 0,8 0,8 0,8 0,7
opleiding
lager opgeleid 2,3 1,9 2,1 1,8 1,9 1,8
middelbaar opgeleid 3 2,7 2,5 2,6 2,7 2,4
hoger opgeleid 2,6 2,5 2,5 2,3 2,4 2,2
herkomst
autochtone Nederlander 2,5 2,4 2,3 2,2 2,4 2,1
westerse migrant 2,5 2,4 2,3 2,3 2,2 1,9
niet-westerse migrant 3,2 2,7 2,4 2,4 2,3 2,2

Bron:CBS (VM’12-’17)

Wie zijn de slachtoffers?

Ondervonden slachtofferschap neemt sterk af wanneer mensen ouder worden. Zo werden 15-24-jarigen in 2017 5 keer zo vaak slachtoffer van geweld als 65-plussers, van cybercriminaliteit ruim 3 keer zo vaak en van vermogensdelicten ruim 2 keer zo vaak. Vergeleken met de 25-64-jarigen trof alleen vandalisme de allerjongste groep minder vaak, omdat zij vaak nog niet in het bezit zijn van een auto of huis waaraan vernielingen kunnen plaatsvinden.

Slachtofferschap neemt toe met het opleidingsniveau. Lageropgeleiden rapporteerden het minste geweld, de minste vermogensmisdrijven, het minste vandalisme en de minste cybercriminaliteit. De hoogstopgeleiden rapporteerden de meeste vermogensmisdrijven en het meeste vandalisme. Ook niet-westerse migranten en hun kinderen rapporteerden vaker slachtofferschap van vermogensdelicten en vandalisme. Het kleinste, maar toch significante verschil vinden we tussen mannen en vrouwen: mannen werden in 2017 vaker slachtoffer van geweld en cybercriminaliteit.
Verklaringen voor verschillen in slachtofferschap tussen groepen worden in de literatuur vooral gezocht in leefstijlen en gewoonten die samenhangen met bevolkingskenmerken als leeftijd, opleiding en stedelijkheid.

Mogelijke verklaringen voor verschillen in slachtofferschap

Jongeren begeven zich vaker in risicovolle uitgaansgebieden; in de stad is er meer criminaliteit (Wittebrood 2006). Onderzoek laat zien dat het hogere slachtofferschap van niet-westerse migranten grotendeels verdwijnt wanneer gecorrigeerd wordt voor de hoge aandelen jonge mannen en stedelingen in deze bevolkingsgroep (Wittebrood et al. 2005).

Er is geen eenduidige verklaring voor het hoge gerapporteerde slachtofferschap onder hogeropgeleiden. Enerzijds maakt hun betere materiële positie hen tot aantrekkelijke doelwitten voor vandalisme en vermogensmisdrijven; anderzijds wonen ze overwegend in betere wijken, waar de risico’s lager zijn. Daarnaast wordt aangenomen dat hogeropgeleiden een lagere tolerantiegrens hebben, waardoor ze incidenten eerder als slachtofferschap benoemen en ermee naar buiten treden (Laub 1997).

Veiligheidsbeleving

Perceptie van veiligheid

Mensen zeggen minder vaak slachtoffer te zijn geweest van criminaliteit, maar hebben ze ook het idee dat er minder criminaliteit is? Al sinds het begin van de metingen van het onderzoek Culturele veranderingen in Nederland zegt een meerderheid dat de criminaliteit toeneemt, al is deze meerderheid wel sterk gekrompen, van consistent boven 80% in de jaren 90 tot 54% in 2018.

Volgens krimpende meerderheid neemt de criminaliteit toe

criminaliteit in Nederland is een echt probleem 2010 2012 2014 2016 2018
totaal
totaal 67,7 70 67,1 65,6
totaal - set2 65,6 56
geslacht
vrouw 71,3 74,4 72 71,5
man 64 65,5 62 59,5
vrouw - set2 71,5 61,9
man - set2 59,5 49,9
leeftijd
16-24 jaar 53,4 53,4 54,8 50
25-44 jaar 63,5 64,7 61,3 58,1
45-64 jaar 69,5 74,7 70,1 70
≥ 65 jaar 84,5 80,6 78,4 78,7
16-24 jaar - set2 50 37,7
25-44 jaar - set2 58,1 40
45-64 jaar - set2 70 66,1
≥ 65 jaar - set2 78,7 72,5
opleiding
lager opgeleid 75,9 80,1 78,3 75,6
middelbaar opgeleid 68,4 73,5 71,3 69,2
hoger opgeleid 54,8 54,8 51,7 51,1
lager opgeleid - set2 75,6 67,7
middelbaar opgeleid - set2 69,2 61,4
hoger opgeleid - set2 51,1 39,7
herkomst
autochtone Nederlander 68,6 70,3 67,1 66,8
westerse migrant 64,4 68,2 69 62,8
niet-westerse migrantb 69,2 65,6 60,2
autochtone Nederlander - set2 66,8 56,7
westerse migrant - set2 62,8 57,4
niet-westerse migrant - set2b 60,2 50,3
criminaliteit in Nederland neemt de laatste tijd toe 2010 2012 2014 2016 2018
totaal
totaal 64,1 64 59,7 57,2
totaal - set2 57,2 54
geslacht
vrouw 65,5 68,7 64 63,7
man 62,6 59,2 55,2 50,6
vrouw - set2 63,7 60,7
man - set2 50,6 47,2
leeftijd
16-24 jaar 56,2 54,1 56,1 47,8
25-44 jaar 59,1 59,1 51,9 48,6
45-64 jaar 63,8 64,9 61,1 57,8
≥ 65 jaar 80,8 76,2 70,7 73,8
16-24 jaar - set2 47,8 45,4
25-44 jaar - set2 48,6 43,4
45-64 jaar - set2 57,8 58,8
≥ 65 jaar - set2 73,8 65,6
opleiding
lager opgeleid 74,5 75,5 71,2 72
middelbaar opgeleid 65,3 68,3 62,8 61,3
hoger opgeleid 47 46,4 45,2 37,7
lager opgeleid - set2 72 71,1
middelbaar opgeleid - set2 61,3 59,1
hoger opgeleid - set2 37,7 33,8
herkomst
autochtone Nederlander 65,1 64,1 59,6 58,4
westerse migrant 58,1 64,1 58,1 57,2
niet-westerse migrantb 63,4 61,5 49,6
autochtone Nederlander - set2 58,4 54,3
westerse migrant - set2 57,2 56,1
niet-westerse migrant - set2b 49,6 50,3

aBij ‘criminaliteit is een echt probleem’ is de vraagstelling in 2018 gewijzigd, waardoor deze gegevens niet direct vergeleken kunnen worden met de eerdere jaren. De vraagstelling was ‘Vindt u dat de criminaliteit in Nederland een echt probleem aan het worden is, of  vindt u dat het er normaal gesproken bij hoort?’ (antwoordopties: ‘echt probleem’ of ‘hoort erbij’) en deze is in 2018 gewijzigd in: ‘In hoeverre vindt u de criminaliteit in Nederland een probleem?’ (antwoordopties ‘geen probleem’, ‘klein probleem’, ‘geen klein, maar ook geen groot probleem’, ‘groot probleem’, ‘heel groot probleem’).

bIn 2010 zijn er te weinig observaties voor niet-westerse migranten om betrouwbare informatie te presenteren.

Bron:SCP (CV’10-’18)

Daarnaast is in 2018 56% van mening dat de criminaliteit een (heel) groot probleem is. Ondanks een methodebreuk in 2018 is ook deze meerderheid al sinds de jaren 90 aan het slinken. Steeds minder Nederlanders, maar nog altijd een meerderheid, hebben dus het beeld dat het slecht gesteld is met de criminaliteit in Nederland.
Vrouwen en ouderen vinden vaker dat de criminaliteit recent is toegenomen en dat die een echt probleem is. Hogeropgeleiden vinden dit consequent minder vaak dan middelbaar en lageropgeleiden.

Gevoelens van veiligheid

Minstens zo belangrijk voor het dagelijks leven van burgers als de feitelijke veiligheid, is de mate waarin ze zich onveilig voelen. In de vorige kabinetsperiode streefde het toenmalige ministerie van Veiligheid en Justitie ernaar om het aandeel mensen dat zich wel eens onveilig voelt, in 2017 met 10% te verlagen ten opzichte van 2012 (37%). In 2017 zei 34% zich wel eens onveilig te voelen, een gerealiseerde daling van bijna 8%. Zo’n 1,6% voelt zich vaak onveilig.

De veiligheidsgevoelens in de buurt laten een vlakkere ontwikkeling zien. In 2016 en 2017 voelde 16% zich daar wel eens onveilig, maar daarvoor schommelde dit aandeel jarenlang rond de 18%. 1,5% voelde zich er vaak onveilig.

Gevoel van onveiligheid betekent niet altijd angst voor slachtofferschap

In een recente studie naar verschillende dimensies van veiligheidsbeleving is gebleken dat algemene gevoelens van onveiligheid voor mensen ook niet gelijk staan aan de angst dat men slachtoffer kan worden van criminaliteit; de beide typen gevoelens laten zich ook door verschillende achtergrondkenmerken verklaren (Van Noije en Iedema 2017). Mensen die zich wel eens onveilig zeggen te voelen kunnen door allerlei signalen worden beïnvloed, bijvoorbeeld door straatvuil, sociale omgangsvormen, (on)zeker toekomstperspectief en nieuwsberichtgeving over immigratie of economie (Elchardus et al. 2008; Pleysier 2010; Skogan en Maxfield 1981).

Minder mensen voelen zich wel eens onveilig in 2017

voelt zich wel eens onveilig 2012 2013 2014 2015 2016 2017
totaal
totaal 36,6 36,7 35,9 35,6 34,7 34,1
geslacht
vrouw 45 45 44,3 44 42,8 42,7
man 28,1 28,2 27,2 26,9 26,3 25,2
leeftijd
15-24 jaar 44,5 44,5 44,8 43,5 40,5 40,9
25-44 jaar 40,6 41,3 40,3 40,1 39,8 38,7
45-64 jaar 34,7 34,4 33 33,8 33,6 32,8
≥ 65 jaar 27,4 27,7 27,4 26,2 25,2 25
opleiding
lager opgeleid 31,6 30,6 30,2 29,1 28,3 27,9
middelbaar opgeleid 37,2 37,3 36,7 36,5 35 34,6
hoger opgeleid 41,9 42,8 41,2 41,1 40,8 39,6
herkomst
autochtone Nederlander 36 36,2 35,5 35,1 34,3 34
westerse migrant 39 38,1 37,3 37 35,8 34,7
niet-westerse migrant 39,7 39,4 37,6 37,8 36,7 34,1
voelt zich vaak onveilig 2012 2013 2014 2015 2016 2017
totaal
totaal 1,8 1,9 1,8 1,7 1,6 1,6
geslacht
vrouw 2,3 2,4 2,4 2,2 2 2
man 1,2 1,4 1,3 1,2 1,1 1,1
leeftijd
15-24 jaar 2,2 2,8 2,8 1,9 1,6 1,8
25-44 jaar 1,8 1,8 1,9 1,8 1,7 1,7
45-64 jaar 1,9 1,8 1,5 1,8 1,7 1,6
≥ 65 jaar 1,3 1,6 1,5 1,2 1,2 1,1
opleiding
lager opgeleid 2 2,2 2 2 1,8 1,8
middelbaar opgeleid 1,9 1,8 2,1 1,6 1,5 1,6
hoger opgeleid 1,3 1,4 1,2 1,2 1,3 1,2
herkomst
autochtone Nederlander 1,3 1,5 1,4 1,3 1,2 1,3
westerse migrant 2,1 2,4 2,1 2,1 2,2 1,9
niet-westerse migrant 5,2 4,6 4,4 3,9 3,3 3,4
voelt zich wel eens onveilig in buurt 2012 2013 2014 2015 2016 2017
totaal
totaal 18 18,8 18,2 18,1 16,4 16,4
geslacht
vrouw 22,3 22,7 22,5 22,2 19,9 20,2
man 13,6 14,8 13,8 13,8 12,8 12,6
leeftijd
15-24 jaar 22,4 24,3 24,6 21,7 18 19,3
25-44 jaar 18,5 19,8 19,2 19,4 18,1 17,7
45-64 jaar 17 17 16,2 17 15,6 15,6
≥ 65 jaar 15,8 16,2 15,6 15,4 14,2 14
opleiding
lager opgeleid 18,4 18,7 18,2 17,8 16,3 16,6
middelbaar opgeleid 17,9 18,9 18,5 18,8 16,8 16,5
hoger opgeleid 17 17,8 17,3 16,9 15,4 15,5
herkomst
autochtone Nederlander 16,5 17,2 16,8 16,6 14,9 15,2
westerse migrant 20,2 20,9 19,9 21,3 19,4 18,8
niet-westerse migrant 27,6 29 27,2 25,8 24,1 22,6
voelt zich vaak onveilig in buurt 2012 2013 2014 2015 2016 2017
totaal
totaal 1,7 1,8 1,8 1,7 1,5 1,5
geslacht
vrouw 2,1 2,1 2,3 2 1,6 1,8
man 1,3 1,5 1,2 1,3 1,3 1,2
leeftijd
15-24 jaar 2,3 2,4 2,9 2 1,4 1,4
25-44 jaar 1,8 2 1,8 2 1,6 1,9
45-64 jaar 1,8 1,7 1,5 1,6 1,6 1,5
≥ 65 jaar 1,1 1,3 1,4 1,1 1 1
opleiding
lager opgeleid 1,8 2 2 1,9 1,6 1,8
middelbaar opgeleid 1,8 1,8 2 1,8 1,5 1,6
hoger opgeleid 1,4 1,3 1,2 1,1 1,1 1,1
herkomst
autochtone Nederlander 1,3 1,4 1,3 1,3 1,1 1,2
westerse migrant 2,1 1,8 2,1 2 1,7 1,9
niet-westerse migrant 4,7 4,9 4,6 4,2 3,6 3,6

Bron:CBS (VM’12-’17)

Wie voelen zich onveilig?

Er is jaar in jaar uit een sterke samenhang tussen gevoelens van onveiligheid en bepaalde bevolkingsgroepen. Vrouwen voelen zich veel vaker onveilig dan mannen. Daarnaast nemen de gevoelens van onveiligheid sterk af met de leeftijd: meer jongeren dan ouderen voelen zich wel eens onveilig. Tevens nemen deze gevoelens toe met het opleidingsniveau. Er is geen eenduidige samenhang tussen herkomst en onveiligheidsgevoelens. In de eigen woonbuurt zijn het weer vrouwen en jongeren die zich het vaakst onveilig voelen. Ook niet-westerse migranten voelen zich er vaker onveiliger. Terwijl hogeropgeleiden zich in het algemeen vaker onveilig voelen, voelen zij zich in de eigen woonbuurt juist het minst vaak onveilig.

Vertrouwen in rechter en politie

Gevoelens van onveiligheid kunnen voor een deel te maken hebben met de mate waarin mensen zich beschermd voelen door de rechtshandhaving. In 2018 heeft 55% (zeer) veel vertrouwen in de politie.

Vertrouwen in de politie

(zeer) weinig vertrouwen
totaal
totaal 13,7
geslacht
vrouw 11,6
man 16
leeftijd
16-24 jaar 12,9
25-44 jaar 13,3
45-64 jaar 14,7
≥ 65 jaar 13,4
opleiding
lager opgeleid 19,9
middelbaar opgeleid 13,8
hoger opgeleid 8,1
herkomst
autochtone Nederlander 12,3
westerse migrant 15,4
niet-westerse migrant 21,4
niet veel, maar ook niet weinig vertrouwen
totaal
totaal 30,7
geslacht
vrouw 31,2
man 30,1
leeftijd
16-24 jaar 25,4
25-44 jaar 27,9
45-64 jaar 35,5
≥ 65 jaar 30,3
opleiding
lager opgeleid 37,5
middelbaar opgeleid 30,5
hoger opgeleid 25,7
herkomst
autochtone Nederlander 30,3
westerse migrant 27,2
niet-westerse migrant 36,1
(zeer) veel vertrouwen
totaal
totaal 54,7
geslacht
vrouw 56,1
man 53,2
leeftijd
16-24 jaar 60,7
25-44 jaar 58,2
45-64 jaar 49,1
≥ 65 jaar 54,8
opleiding
lager opgeleid 41,2
middelbaar opgeleid 54,8
hoger opgeleid 65,7
herkomst
autochtone Nederlander 56,6
westerse migrant 56,3
niet-westerse migrant 40,7

Bron:SCP (CV’18)

Net zoals in 2016, heeft in 2018 44% (zeer) veel vertrouwen in de rechtspraak; dat is sinds 2010 niet zo hoog geweest.

Vertrouwen in de rechtspraak

2010 2012 2014 2016 2018
totaal
totaal 40,8 41,5 39,8 44,2 43,7
geslacht
vrouw 37,3 36,5 35,3 39,7 38,6
man 44,4 46,8 44,4 48,9 49
leeftijd
16-24 jaar 46,3 45,7 40,1 47,4 49,7
25-44 jaar 45,9 44,9 45,3 47,6 49,8
45-64 jaar 41,5 42,9 40,2 45,7 44
≥ 65 jaar 24,9 31,7 31,2 35,6 31,9
opleiding
lager opgeleid 29,4 28,1 24,5 28,4 22,7
middelbaar opgeleid 40,8 39,4 35,3 39,5 38,9
hoger opgeleid 57,5 58,1 59,9 65,8 67,7
herkomst
autochtone Nederlander 41,7 41,1 39,1 45 44,5
westerse migrant 36,2 46,6 39,8 41,7 40,8
niet-westerse migranta 39,8 45 41,7 41,1

aIn 2010 zijn er te weinig observaties voor niet-westerse migranten om betrouwbare informatie te presenteren.

Bron:SCP (CV’10-’18)

Het vertrouwen van Nederlanders in politie en rechters is hoog ten opzichte van andere publieke en private instituties (Den Ridder et al. 2018). Ook vergeleken met andere Europese landen genieten de politie en het rechtssysteem in Nederland bovengemiddeld vertrouwen van burgers (EC-onderzoek European social survey). In deze cijfers lijkt er vooralsnog geen sprake te zijn van afbrokkelend gezag van rechters, waarvoor wel gevreesd en gewaarschuwd wordt, onder andere door toenemende uitlatingen vanuit de politiek (Van Noije en Putters 2017; Raad van State 2017).

Vertrouwen verschilt sterk tussen opleidingsniveaus

Niet iedereen heeft evenveel vertrouwen in politie en rechtspraak. De verschillen zijn veruit het grootst tussen opleidingsniveaus. Van de hogeropgeleiden had 66% in 2018 (zeer) veel vertrouwen in de politie, tegen 41% van de lageropgeleiden. Deze verschillen zijn nog extremer ten aanzien van de rechtspraak: 68% tegen 23%. Meer mannen dan vrouwen hebben (zeer) veel vertrouwen in de rechtspraak, maar de politie kan juist op meer vertrouwen van vrouwen rekenen. Met het stijgen van de leeftijd neemt het vertrouwen in de rechtspraak af en het wantrouwen toe: vooral onder 65-plussers is het vertrouwen laag. Tot slot hebben niet-westerse migranten minder vaak (zeer) veel vertrouwen in de politie. Er is geen duidelijk verband tussen vertrouwen in de rechtsspraak en herkomst.

Opinie over strafmaat

Dat mensen vertrouwen hebben in het rechtssysteem wil niet zeggen dat zij automatisch gerechtelijke beslissingen steunen. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het algemene oordeel over de strafmaat in Nederland. Het verschil tussen de strafzwaarte die rechters opleggen en de strafmaat die burgers gepast vinden, wordt wel de punitiviteitskloof genoemd (Keijser en Elffers 2007). Een meerderheid van ongeveer 71% vindt in 2016 dat de rechter te licht straft. Wel neemt deze meerderheid al jaren af, vooral sinds 2004, toen het 81% was. Net als bij het vertrouwen in de politie en rechtspraak zijn ook hier de verschillen naar opleidingsniveau heel groot. Van de lageropgeleiden vindt 81% in 2016 dat er te licht wordt gestraft; onder de middelbaar opgeleiden is dat 77%, maar onder de hogeropgeleiden is dit, met 56%, veel lager, hoewel nog steeds een meerderheid. Er tekent zich dus vooral tussen de hogeropgeleiden en de rest een kloof af.

Literatuur

Elchardus, M., S. de Groof en W. Smits (2008). Rational fear or represented malaise. A crucial test of two paradigms explaining fear of crime. In: Sociological Perspectives, jg. 51, nr. 3, p. 453-471.

Jong, J. de (2018). Het mysterie van de verdwenen criminaliteit (statistische trends). Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek.

Keijser, J.W. en H. Elffers (2007). Onbegrip voor het strafoordeel bedreigt het draagvlak voor het rechtssysteem niet. In: M. Malsch en N. Manen (red.), De begrijpelijkheid van de rechtspraak (p. 115-128). Den Haag: Boom Juridische Uitgevers.

Laub, J.H. (1997). Patterns of criminal victimization in the United States. In: R.C. Davis, A.J. Lurigio en W.G. Skogan (red.), Victims of crime (2e editie) (p. 9-26). Thousand Oaks: Sage.

Noije, L. van (2017). Sociale veiligheid. In: R. Bijl, J. Boelhouwer en A. Wennekers (red.), De sociale staat van Nederland 2017 (p. 268-305). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

Noije, L. van en J. Iedema (2017). Achtervolgd door angst. Een kwantitatieve vergelijking van angst voor slachtofferschap met een algemeen gevoel van onveiligheid. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

Noije, L. van en K. Putters (2017). Vertrouwen in de rechtspraak, nu en in de toekomst? In: Rechtstreeks, jg. 2017, nr. 2, p. 39-57.

Pleysier, S. (2010). ‘Angst voor criminaliteit’ onderzocht. De brede schemerzone tussen alledaagse realiteit en irrationeel fantoom (proefschrift). Den Haag: Boom Lemma Uitgevers.

Raad van State (2017). Jaarverslag 2016. Den Haag: Raad van State.

Ridder, J. den, E. Boonstoppel en P. Dekker (2018). Burgerperspectieven 2018|2. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

Skogan, W.G. en M.G. Maxfield (1981). Coping with crime. Individual and neighbourhood reactions. London: Sage Publications.

TK (2014/2015). Veiligheidsagenda 2015-2018. Tweede Kamer, vergaderjaar 2014/2015, 28 684, nr. 412.

Wittebrood, K. (2006). Slachtoffers van criminaliteit. Feiten en achtergronden. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

Wittebrood, K., J. Latten en H. Nicolaas (2005). Wonen, leefbaarheid en veiligheid in concentratiewijken. In: Jaarrapport integratie 2005 (p. 132-147). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau / Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum / Centraal Bureau voor de Statistiek.

Deze kaart citeren

Noije, L. van (2018). Sociale veiligheid. In: De sociale staat van Nederland 2018. Geraadpleegd op [datum vandaag] via https://digitaal.scp.nl/ssn2018/sociale-veiligheid.

Informatie noten

Hogeropgeleiden voelen zich wel minder vaak onveilig in de eigen buurt; jongeren voelen zich ook in hun buurt het vaakst onveilig.

Georganiseerde drugs- of wapenhandel maakt bijvoorbeeld niet altijd onmiddellijke burgerslachtoffers.

Aan de aanpak van criminaliteit met de grootste impact voor burgers (straatroven, woninginbraken, overvallen, uitgaansgeweld, homofoob geweld, huiselijk geweld en kindermishandeling) wordt hoge prioriteit toegekend in de Veiligheidsagenda 2015-2018 van het ministerie van Justitie en Veiligheid (TK 2014/2015). Hiermee hoopt men de gemoedsrust van burgers het meest te vergroten.

Exclusief cybercriminaliteit.

Vóór 2018 was de vraagstelling: ‘Vindt u dat de criminaliteit in Nederland een echt probleem aan het worden is, of vindt u dat het er normaal gesproken bij hoort?’ (antwoordopties: ‘echt probleem’ of ‘hoort erbij’). Deze is in 2018 gewijzigd in: ‘In hoeverre vindt u de criminaliteit in Nederland een probleem?’ (antwoordopties ‘geen probleem’, ‘klein probleem’, ‘geen klein, maar ook geen groot probleem’, ‘groot probleem’, ‘heel groot probleem’). Hierdoor kan 2018 niet met eerdere jaren worden vergeleken.