De sociale staat van Nederland 2018

11 / 12

Kwaliteit van leven: leefsituatie en geluk

Auteur: Jeroen Boelhouwer

De andere kaarten van De sociale staat van Nederland 2018 geven een beeld van de ontwikkelingen op verschillende levensterreinen. Deze kaart vat de ontwikkelingen in kwaliteit van leven samen in twee kerncijfers:

  • de leefsituatie, die steeg tot de crisis en daarna daalde; en
  • de tevredenheid met het leven, die in de afgelopen 10 jaar stabiel hoog bleef.

De verschillen in leefsituatie en levenstevredenheid tussen groepen fluctueren.

Wat verstaan we onder kwaliteit van leven?

De beschrijving van kwaliteit van leven in deze kaart volgt het conceptuele kader van De sociale staat van Nederland (zie Boelhouwer et al. 2017). Daarin onderscheiden we de objectieve leefsituatie (wat hebben en doen mensen?) en het subjectieve oordeel erover (wat vinden mensen ervan?). Daarnaast maken we onderscheid tussen enerzijds de uiteindelijk bereikte leefsituatie en anderzijds de hulpbronnen (mogelijkheden die mensen hebben om hun kwaliteit van leven te verbeteren: inkomen, opleiding, betaald werk en gezondheid).

In andere kaarten staan verschillende afzonderlijke domeinen van het leven beschreven; op deze kaart kijken we op een samenvattende manier naar kwaliteit van leven en ligt de focus op de relaties tussen de onderdelen.

Leefsituatie verbeterde tot de crisis in 2008, daarna verslechterd

In de afgelopen 10 jaar is de leefsituatie van Nederlanders niet veranderd (zie de figuur). Na jarenlange verbetering van de leefsituatie (zie Boelhouwer 2017) trad als gevolg van de economische crisis een verslechtering op tussen 2010 en 2012. De meest recente cijfers, uit het voorjaar 2018, laten zien dat de daling langzaam afvlakt, maar dat er nog geen sprake is van een verbeterende leefsituatie.

Leefsituatie verbetert tot aan de economische crisis, daarna treedt daling op

2008 2010 2012 2014 2016 2018
totaal
totaal 105,2 107 106 105,8 105,3 105,1
geslacht
vrouw 105 107 106 105 105 105
man 105 107 106 106 106 106
leeftijd
18-34 jaar 108 109 109 107 107 108
35-64 jaar 108 109 108 107 107 107
≥ 65 jaar 92 99 98 100 99 98
opleiding
lager opgeleid 96 99 96 98 96 96
middelbaar opgeleid 106 108 106 106 106 105
hoger opgeleid 113 113 112 111 112 112
inkomensklasse
laagste 20% 94 99 97 99 95 96
middelste 60% 106 107 106 106 106 106
hoogste 20% 112 114 114 114 114 113
herkomst
autochtone Nederlander 108 106 107 106 106
westerse migrant 106 107 105 107 104
niet-westerse migrant 102 101 100 100 100
aandoening of ziekte
heeft geen aandoening of ziekte 109 110 110 109 110 109
heeft een aandoening of ziekte 99 101 100 100 99 99
regie over het leven
geringe inschatting 97 94 94 90 93
grote inschatting 111 110 111 110 111

aGeen gegevens beschikbaar in 2008.

bGeen gegevens beschikbaar in 2008.

Bron:SCP/CBS (SLI’08-’18)

De leefsituatie van mensen met een lage opleiding of een laag inkomen is minder goed dan die van mensen met een hoge opleiding of een hoog inkomen. Ook is de leefsituatie van jongeren en autochtone Nederlanders beter dan die van ouderen en migranten.
Soms liggen de verschillen voor de hand: dat ouderen een minder goede leefsituatie hebben komt doordat ze gemiddeld minder gezond zijn, minder sporten en in kleinere huizen wonen. Dat hun leefsituatie minder goed is dan die van jongeren komt dus deels door hun levensfase. Het is eerder zorgwekkend als de leefsituatie van jongeren wel verbetert, maar die van ouderen niet.

Sinds 2008 zien we echter maar weinig verandering in de verschillen tussen groepen (zie de figuur voor de trends per groep). Wel zijn de verschillen in het ene jaar iets groter dan in het andere, maar van duidelijke trends is geen sprake. In De sociale staat van Nederland 2017 constateerden we dat de verschillen tussen inkomens- en opleidingsgroepen na 2014 toenamen; tussen 2016 en 2018 blijven de verschillen naar opleiding gelijk en worden die naar inkomen weer iets kleiner.
Opvallend is dat de leefsituatie van 65-plussers tussen 2008 en 2018 is verbeterd. Deels komt dat doordat ook zij over betere hulpbronnen beschikken (hoger opleidingsniveau en hogere inkomens), deels doordat ze actiever participeren en minder belemmerd worden door hun gezondheid.

In het algemeen zijn de verschillen in leefsituatie te verklaren door verschillen in de hulpbronnen waarover mensen beschikken. Vooral inkomen en opleiding spelen een belangrijke rol: hoe beter de opleiding en hoe hoger het inkomen, hoe beter de leefsituatie is. Ook digitale vaardigheden en het ervaren van regie over het leven zijn van belang: hoe beter mensen zijn in deze vaardigheden, hoe beter hun leefsituatie is.

Tevredenheid met het leven onveranderd

Met de leefsituatie krijgen we een beeld van hoe het met mensen gaat als we verschillende levensdomeinen samenvoegen. Daarmee weten we echter nog niet of mensen tevreden zijn met hun leven. Als we daarnaar kijken, blijkt dat ook deze tevredenheid niet is veranderd in de afgelopen 10 jaar. Anders dan bij de leefsituatie zien we nu echter geen effect van de economische crisis: we zijn door de crisis niet ongelukkiger geworden.

De tevredenheid met het leven is in de afgelopen 10 jaar stabiel

2008 2010 2012 2014 2016 2018
totaal
totaal 7,9 7,8 7,8 7,8 7,8 7,8
geslacht
vrouw 7,9 7,9 7,9 7,8 7,9 7,8
man 7,9 7,8 7,8 7,8 7,8 7,8
leeftijd
18-34 jaar 8 7,8 7,9 7,7 7,7 7,8
35-64 jaar 7,9 7,8 7,7 7,8 7,8 7,7
≥ 65 jaar 7,9 8,1 8 7,9 8 8
opleiding
lager opgeleid 7,8 7,7 7,7 7,6 7,6 7,7
middelbaar opgeleid 7,9 7,8 7,8 7,8 7,8 7,7
hoger opgeleid 8 8 8 8 8,1 8
inkomensklasse
laagste 20% 7,6 7,5 7,5 7,3 7,3 7,4
middelste 60% 8 7,9 7,9 7,8 7,9 7,8
hoogste 20% 8 8 8,1 8,2 8,1 8
herkomst
autochtone Nederlander . 7,9 7,9 7,9 7,8 7,8
westerse migrant . 7,5 7,1 7,2 7,5 7,6
niet-westerse migrant . 7,6 7,9 7,8 8 7,8
aandoening of ziekte
heeft geen aandoening of ziekte 8 7,9 8 8 8 8
heeft een aandoening of ziekte 7,7 7,6 7,6 7,5 7,6 7,5
regie over het leven
geringe inschatting - 6,4 6,8 6,6 6,4 6,3
grote inschatting - 8,5 8,4 8,5 8,4 8,4

aGeen gegevens beschikbaar in 2008.

bGeen gegevens beschikbaar in 2008.

Bron:SCP/CBS (SLI’08-’18)

De verschillen die er bij de leefsituatie zijn tussen groepen zien we ook terug bij de tevredenheid met het leven (zie de trends voor groepen in de figuur hiervoor). Mensen met een lage opleiding of een laag inkomen zijn minder tevreden dan mensen met een hoge opleiding of een hoog inkomen. Opvallend is echter dat ouderen iets meer tevreden zijn met het leven dan jongeren.

Toch zijn ook de minst tevreden groepen die we hier presenteren nog behoorlijk tevreden met het leven: met een 7,4 scoren mensen met een laag inkomen het laagst. Als we echter de regie die mensen ervaren over het leven meenemen, ontstaat een ander beeld. Mensen die veel regie ervaren, geven het leven gemiddeld een 8,4, terwijl mensen die geen regie ervaren het leven een 6,3 geven. Als mensen geen regie ervaren en ook nog eens een laag inkomen hebben, daalt de levenstevredenheid nog verder naar een 5,4 (zie Boelhouwer 2017).
Het ervaren van regie is dan ook verreweg de belangrijkste verklaring voor de verschillen in levenstevredenheid. Daarnaast zijn ook de samenstelling van het huishouden (bijvoorbeeld het wel of niet hebben van een partner) en leeftijd van belang, maar veel minder.

Mensen met een minder goede leefsituatie zijn steeds minder tevreden met het leven

Eerder bleek dat mensen met een minder goede leefsituatie vaak ook tekorten aan hulpbronnen hebben, vooral als het gaat om opleiding of inkomen. Mensen met een minder goede leefsituatie zijn ook gemiddeld minder tevreden met het leven. In de figuur zien we dat hun levenstevredenheid in de afgelopen 10 jaar zelfs is verslechterd, terwijl de tevredenheid van anderen gelijk bleef. Wel lijkt in 2018 de daling in de levenstevredenheid gestopt.

Mensen met een minder goede leefsituatie zijn steeds minder tevreden met het leven

2008 2010 2012 2014 2016 2018
slechte leefsituatie 7,2 7 6,9 6,6 6,6 6,7
gemiddelde leefsituatie 7,8 7,7 7,8 7,7 7,8 7,8
goede leefsituatie 8,2 8,2 8,2 8,3 8,2 8,2

Bron:SCP/CBS (SLI’08-’18)

In De sociale staat van Nederland 2017 constateerden we dat in de afgelopen 25 jaar het aandeel mensen dat zowel een minder goede leefsituatie heeft als niet gelukkig is met het leven, stabiel was. Deze groep, die we gedepriveerden noemden, bestaat in 2018, net als in 2008, uit 4% van de volwassen bevolking. Het gaat dan om zo’n 680.000 mensen.

Nederlandse kwaliteit van leven in internationaal perspectief

Nederlanders hebben relatief een goede leefsituatie

Er zijn veel lijstjes met internationale vergelijkingen van de kwaliteit van leven. Op veel van die lijstjes staat Nederland in de top. Op de ranglijst van de Verenigde Naties over de Human development index bijvoorbeeld, staat Nederland op de 7e plaats. De trend is vergelijkbaar met die van de leefsituatie-index: verbetering tot de economische crisis, daarna stabilisatie (vgl. UNDP 2016). Ook scoort Nederland goed op de meeste onderdelen van de Better life index van de OESO (OESO 2018).

Nederlanders zijn relatief gelukkig

Als we onze levenstevredenheid vergelijken met die van inwoners van andere landen in Europa (of zelfs de wereld), blijkt dat we behoren tot de meest gelukkige landen. In de meest recente peiling van het World happiness report (2018) neemt Nederland de 6e positie in, met een rapportcijfer voor levenstevredenheid van 7,4. De verschillen aan de top zijn bovendien zeer klein. Wel zijn er grote verschillen met landen waar de crisis hard toesloeg, zoals Griekenland met een score van 5,4. Daar was bovendien de invloed van de crisis duidelijk terug te zien in een verminderde levenstevredenheid.

In 2018 zijn de Finnen het meest gelukkig in Europa, Nederland komt op de zesde plek

Finland 7,6
Noorwegen 7,6
Denemarken 7,6
IJsland 7,5
Zwitserland 7,5
Nederland 7,4
Zweden 7,3
Oostenrijk 7,1
Ierland 7
Duitsland 7
België 6,9
Luxemburg 6,9
Verenigd Koninkrijk 6,8
Tsjechië 6,7
Frankrijk 6,5
Spanje 6,3
Slowakije 6,2
Polen 6,1
Italië 6
Roemenië 5,9
Hongarije 5,6
Portugal 5,4
Griekenland 5,4
Bulgarije 4,9
Oekraïne 4,1

Bron:Helliwell et al. (2018)

Kwaliteit van leven in de toekomst: duurzame ontwikkeling?

Een belangrijke vraag is of de huidige, hoge kwaliteit van leven houdbaar is in de toekomst. Het antwoord is eigenlijk al heel lang hetzelfde en zorgwekkend: de manier waarop we ons leven hebben ingericht, is schadelijk voor natuur en klimaat; ook onttrekken we te veel niet-hernieuwbare grondstoffen aan de aarde (vgl. bv. CBS 2018 en CBS/SCP/CPB/PBL 2009). Dat is niet uniek voor Nederland: vaak gaat een betere kwaliteit van leven samen met een niet-duurzame ontwikkeling.

Een eenvoudige manier om dat in beeld te brengen is via de ecologische voetafdruk. Deze geeft een beeld van de hoeveelheid ruimte die nodig is als iedereen op aarde een bepaalde leefstijl zou hebben, bijvoorbeeld de Nederlandse. De totale oppervlakte die nodig is, wordt vaak weergegeven in aantallen wereldbollen. Met de Nederlandse levensstijl zijn er nu ongeveer 3,5 wereldbollen nodig – dat is sinds 2008 niet veranderd (zie de figuur). Er was in veel landen een positieve ontwikkeling na de economische crisis, maar dat effect lijkt van korte duur te zijn geweest. De aantrekkende economieën zorgen voor toenemende voetafdrukken.

Voor de consumptie van de gemiddelde Nederlander zijn 3,5 aardes nodig

2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
Denemarken 4,4 3,9 3,9 3,8 3,7 3,8 4,2
Nederland 4 3,3 3,8 3,7 3,8 3,3 3,5
Noorwegen 3,8 3,3 3,8 3,3 3,2 3,3 3,6
Europa 3,1 2,8 2,9 3 2,8 2,8 2,8
Griekenland 3,4 3,3 3,1 2,9 2,7 2,4 2,6

Bron:Global Footprint Network (2018)

Literatuur

Blanchflower, D.G. en A.J. Oswald (2008). Is well-being U-shaped over the life cycle? In: Social Science & Medicine, jg. 66, nr. 8, p. 1733-1749.

Boelhouwer, J. (2010). Wellbeing in the Netherlands. The scp life situation index since 1974. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

Boelhouwer, J. (2017). Kwaliteit van leven: leefsituatie en geluk. In: R. Bijl, J. Boelhouwer en A. Wennekers (red.), De sociale staat van Nederland 2017 (p. 335-366 webversie). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

Boelhouwer, J., R. Bijl en A. Wennekers (2017). Hoe gaat het met de Nederlandse bevolking? In: R. Bijl, J. Boelhouwer en A. Wennekers (red.), De sociale staat van Nederland 2017 (p. 10-19 webversie). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau

CBS (2018). Monitor brede welvaart 2018. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek.

CBS/SCP/CPB/PBL (2009). Monitor duurzaam Nederland 2009. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek.

Ewing, B., S. Goldfinger, A. Oursler, A. Reed, D. Moore en M. Wackernagel (2009). The ecological footprint atlas 2009. Oakland: Global Footprint Network.

Global Footprint Network (2018). Country trends. Geraadpleegd op 1 juni 2018 via http://data.footprintnetwork.org/#/countryTrends?type=earth&cn=150.

Helliwell, J.F., R. Layard, J.D. Sachs (2018). World happiness report 2018. New York: Sustainable Development Solutions Network.

Kornalijnslijper, N., M. de Klerk en I. Plaisier (2018). Zorg en ondersteuning in instellingen. In: M. Kromhout, N. Kornalijnslijper en M. de Klerk (red.), Veranderde zorg en ondersteuning voor mensen met een beperking. Landelijke evaluatie van de Hervorming Langdurige Zorg. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

OESO (2018). Better life index. Geraadpleegd op 1 juni 2018 via http://www.oecdbetterlifeindex.org/countries/netherlands/.

UNDP (2016). Human development report 2016. Human development for everyone. New York: United Nations Development Programme.

Deze kaart citeren

Boelhouwer, J. (2018). Kwaliteit van leven: leefsituatie en geluk. In: De sociale staat van Nederland 2018. Geraadpleegd op [datum vandaag] via https://digitaal.scp.nl/ssn2018/kwaliteit-van-leven-leefsituatie-en-geluk.

Informatie noten

De leefsituatie meten we met behulp van de SCP leefsituatie-index. Deze index geeft een samenvatting van hoe het met Nederlanders gaat ten aanzien van hun gezondheid, vrijwilligerswerk, sport, eenzaamheid, woonsituatie, levensstandaard, mobiliteit, cultuurparticipatie en vakantie. Zie verder Boelhouwer 2010.

Het kunnen verrichten van basale handelingen op een computer, zoals het schrijven van teksten of het sturen van mails; de items vormen samen een schaal: Cronbachs alfa: 0,88.

De schaal voor regie over het leven bestaat uit vijf items: 1) ik heb weinig controle over de dingen die me overkomen, 2) sommige van mijn problemen kan ik met geen mogelijkheid oplossen, 3) er is weinig dat ik kan doen om belangrijke dingen in mijn leven te veranderen, 4) ik voel me vaak hulpeloos bij het omgaan met de problemen van het leven, 5) soms voel ik dat ik een speelbal van het leven ben. Deze items vormen samen een schaal: Cronbachs alfa 0,83.

Als we de grove driedeling van leeftijd loslaten en dan naar de relatie tussen leeftijd en levenstevredenheid kijken, zien we een U-vorm: jongeren en ouderen zijn ongeveer even tevreden, mensen van middelbare leeftijd – in het spitsuur van het leven – zijn minder tevreden. Dit blijkt ook uit ander onderzoek (Blanchflower en Oswald 2008; Kornalijnslijper et al. 2018).

Een slechte leefsituatie betekent dat iemand een score op de index heeft van 85 of minder. Een goede leefsituatie is een score van 115 of meer. Deze grenzen zijn bepaald in 1997, op basis van het gemiddelde (100) en de standaardafwijking (15). Van de mensen met een slechte leefsituatie is in 2018 62% lager opgeleid, behoort 51% tot de 20% laagste inkomens, is 58% 65 jaar of ouder, 54% alleenstaand en 56% vrouw.

Dat is bijvoorbeeld te zien door een relatie te leggen tussen de ecologische voetafdruk en de Human development index (zie bv. Boelhouwer 2017).

Anders gezegd, de ecologische voetafdruk van Nederland laat zien hoeveel land- en wateroppervlakte er nodig is om voor de hele wereldbevolking dezelfde consumptie als van de gemiddelde Nederlander te produceren en het bijbehorende afval te verwerken (zie ook Ewing et al. 2009).