Een (on)gezonde leefstijlOpleiding als scheidslijn

13 / 13

Verantwoording en bronnen

Auteurs: Stéfanie André, Roza Meuleman en Gerbert Kraaykamp

Voor deze cardstack is gebruik gemaakt van de zevende ronde van de European Social Survey (ESS, www.europeansocialsurvey.org), een representatief survey afgenomen in 2014/’15, met daarin een toegesneden module over gezondheid en gezondheidsgedrag (Eikemo et al. 2017). De ESS is een internationaal vergelijkend vragenlijstonderzoek, dat wordt afgenomen bij personen van 15 jaar en ouder in zelfstandige huishoudens, ongeacht nationaliteit of taal. Interviews worden in Nederland persoonlijk (face-to-face) afgenomen door getrainde interviewers bij respondenten thuis.

Respondentselectie en respons

Voor dit onderzoek zijn respondenten geselecteerd die tussen de 25 en 70 jaar oud waren op het tijdstip van ondervraging. We sluiten hiermee jongeren (en expliciet ook studenten) uit. Ook personen ouder dan 70 jaar zijn uitgesloten, omdat bij deze groep meer gezondheidsproblemen voorkomen en men als gevolg daarvan wellicht het gezondheidgerelateerd gedrag aanpast.

Voor onze analyses was het verder noodzakelijk dat informatie beschikbaar was voor essentiële kenmerken zoals het geslacht, opleidingsniveau van de respondent en van de ouders; respondenten met ontbrekende informatie zijn daarom uitgesloten. Voor respondenten van wie alleen het ouderlijk opleidingsniveau ontbrak (62 in totaal), is met multipele imputatie voor 46 personen een waarde toegekend. Voor 16 respondenten was dit niet mogelijk vanwege ontoereikende informatie; ook deze respondenten zijn buiten beschouwing gelaten. Als gevolg van deze selecties is voor alle kaarten (behalve voor de buurtkaart) dezelfde groep respondenten in ogenschouw genomen (n = 1415).

In het Nederlandse deel van de European Social Survey zijn personen op 3452 adressen benaderd met een verzoek om deelname. In totaal hebben er 1919 respondenten meegedaan aan het onderzoek. Na uitsluiting van de niet-beschikbare adressen (bedrijf, bouwval, onbewoond) was de respons 59% (ESS 7 Data Documentation Report 3.1, 2014). De gepresenteerde gegevens voor deze cardstack zijn gewogen met de door ESS voorgeschreven poststratificatiegewichten. Hiermee wordt gecorrigeerd voor het gebruikte steekproefontwerp in een land en selectieve non-respons (jongeren doen bijvoorbeeld vaker niet mee aan het onderzoek dan ouderen).

De meetinstrumenten

Opleiding is ingedeeld in vier categorieën:

  • laagopgeleid (lo, bao, lbo, mulo, mavo, vmbo, kmbo, mbo 1)
  • hoog secundair opgeleid (mbo 2-4, mms, havo, vwo, hbs, kort hbo, mbo+, propedeuse wo)
  • hbo-opgeleid (hbo bachelor en master)
  • wetenschappelijk opgeleid (wo bachelor en master, kandidaats en doctoraal)

Bij specifieke kaarten is soms gekozen voor een samennemen van categorieën. Dit wordt dan aangegeven.

Alle uitkomsten die worden beschreven in de kaarten, zijn gebaseerd op antwoorden die respondenten hebben gegeven op surveyvragen over hun gedrag. Deze zelfrapportage kan door allerlei processen enigszins afwijken van het werkelijke gedrag, bijvoorbeeld door sociale wenselijkheid of vergeetachtigheid. Er wordt in dit onderzoek aangenomen dat het verschil tussen zelfgerapporteerd gedrag en daadwerkelijk gedrag voor laagopgeleiden niet anders is dan voor hoogopgeleiden.

Bij vier van de zes metingen van gezondheidgerelateerd gedrag in ESS is gebruik gemaakt van zogenaamde toonkaarten. Dit gebeurt om aan respondenten voorgeschreven gestandaardiseerde antwoordcategorieën te kunnen voorleggen. Hier kunt u door te klikken op het meetinstrument de showcard inzien, zoals die aan respondenten is getoond. Verder geven we hieronder de vraagstelling weer.

Roken

Laten we het nu hebben over het roken van sigaretten. Welk van de beschrijvingen op deze kaart komt het best overeen met uw rookgedrag?

  • Ik rook dagelijks.
  • Ik rook, maar niet dagelijks.
  • Ik rook momenteel niet, maar ik heb gerookt in het verleden.
  • Ik heb maar een paar keer gerookt.
  • Ik heb nog nooit gerookt.

De eerste twee categorieën worden aangemerkt als ‘roken’, want ook niet dagelijks (maar regelmatig) roken is ongezond; de overige categorieën worden gecodeerd als ‘niet roken’.

Drinken

Hoe vaak heeft u alcohol gedronken in de afgelopen 12 maanden, dat wil zeggen sinds [dag, maand, jaar]? Bijvoorbeeld wijn, bier, sterke drank of andere alcoholische dranken.

  • elke dag
  • meerdere keren per week
  • 1 keer per week
  • 2-3 keer per maand
  • 1 keer per maand
  • minder dan 1 keer per maand
  • nooit

De eerste twee categorieën zijn samengenomen als regelmatig drinken.

Overgewicht

Om overgewicht te berekenen zijn twee metingen gebruikt, die van de lengte en het gewicht. De gestelde vragen waren:

  1. Wat is uw lichaamslengte zonder schoenen aan?
  2. Wat is uw lichaamsgewicht zonder schoenen aan?

De BMI van een persoon is vastgesteld met de formule: gewicht (kg) / (lengte in meters x lengte in meters). Een BMI hoger dan 25 wijst op overgewicht, terwijl een BMI van hoger dan 30 duidt op obesitas.

Fruit eten

Kunt u aan de hand van deze kaart zeggen hoe vaak u fruit eet? Het drinken van vruchtensap telt niet mee.

  • 3 keer per dag of vaker
  • 2 keer per dag
  • 1 keer per dag
  • minder dan 1 keer per dag, maar minstens 4 keer per week
  • minder dan 4 keer per week, maar minstens 1 keer per week
  • minder dan 1 keer per week
  • nooit

(De eerste 3 antwoorden zijn gecodeerd door ons als minstens 1 keer per dag; de overige antwoorden als minder dan 1 keer per dag).

Groente eten

Kunt u nog steeds aan de hand van deze kaart zeggen hoe vaak u groente of salades eet? Het eten van aardappelen telt niet mee.

  • 3 keer per dag of vaker
  • 2 keer per dag
  • 1 keer per dag
  • minder dan 1 keer per dag, maar minstens 4 keer per week
  • minder dan 4 keer per week, maar minstens 1 keer per week
  • minder dan 1 keer per week
  • nooit

(De eerste 3 antwoorden zijn gecodeerd door ons als minstens 1 keer per dag; de overige antwoorden als minder dan 1 keer per dag).

Bewegen

Op hoeveel van de afgelopen 7 dagen heeft u in een stevig tempo gewandeld, gesport of een andere lichamelijke activiteit gedaan gedurende 30 minuten of langer? (Informatie voor de interviewer: de lichamelijke activiteit hoeft niet onafgebroken te zijn geweest om meegeteld te worden).

Aan de verdeling van de antwoorden kunnen we zien dat de vraag door de respondenten verschillend is geïnterpreteerd. Omdat het ons gaat om intensief bewegen, hebben we besloten om iedereen die minstens 1 dag in de week stevig heeft bewogen, mee te tellen als ‘wel intensief bewegen’ en alle andere in de categorie ‘niet intensief bewegen’ te plaatsen.

De Europese grafieken

Voor het maken van interactieve grafieken voor Europese landen zijn dezelfde metingen en selecties gebruikt als voor Nederland. Respondenten zijn geselecteerd uit de groep personen van 25-70 jaar, die niet studeren en van wie de opleiding van de respondent zelf en de ouders bekend is. In alle Europese landen is van 8% van de respondenten niet bekend wat het opleidingsniveau van de ouders is. Voor 890 respondenten is daarom deze informatie geïmputeerd, de resterende 1352 respondenten (5,2% van alle respondenten) zijn buiten beschouwing gelaten. Dit heeft tot gevolg dat we in totaal 25.832 respondenten in Europa hebben gebruikt voor de interactieve vergelijkende kaarten.

Twee landen uit de ESS zijn buiten beschouwing gelaten. Dat zijn Hongarije, omdat er onvoldoende informatie was over de opleiding van respondenten en hun ouders, en Israël, omdat dit op grond van geografische positie niet als Europees land is beschouwd.

Toetsing

Opleidingsverschillen zijn getoetst met een χ²-toets. Alle effecten van opleiding die we tonen, zijn significant. Indien dit niet zo is, wordt dit vermeld en wordt alleen maar beschreven en niet vergeleken.

Waar naar individuele opleidingscategorieën is gekeken, zijn verschillen getoetst met Anova met Tuckey post-hoc testen. In het geval er twee variabelen zijn (bv. opleiding ouders en opleiding respondent), is de interactie van de twee categorieën getoetst met een two-way Anova.

Aanvullende informatie via Nederlandstalige en internationale websites

De huidige studie richt zich op de opleidingskloof in gezondheidgerelateerd gedrag en maakt hiervoor gebruik van representatief Europees vergelijkend onderzoek. Hierdoor is het mogelijk het beeld voor de Nederlandse bevolking te relateren aan dat in andere landen. Ook is getracht de resultaten zo toegankelijk mogelijk te presenteren, waardoor zij aantrekkelijk worden voor een breed geïnteresseerd publiek. Hoewel ons onderzoek hiermee een aantal vernieuwingen brengt, bouwt het uiteraard voort op eerder onderzoek naar leefstijlgewoonten. Hieronder presenteren we een aantal weblinks waar aanvullende informatie te vinden is.

  1. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) kent de Leefstijlmonitor. Deze monitor richt zich vooral op ongezonde gewoonten onder jongeren en gebruikt hiervoor de Gezondheidsenquête en de HSBC-data. Opleidingsverschillen staan niet centraal.
  2. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) biedt via StatLine de mogelijkheid zelf tabellen te creëren voor diverse leefstijlindicatoren. Hiervoor wordt veelal de jaarlijkse Nederlandse Gezondheidsenquête gebruikt. Ook kan men trends in de prevalentie van leefstijlgedragingen opvragen. Veelal staan bij CBS-publicaties leeftijds- en geslachtsverschillen centraal, maar ook uitsplitsing naar opleiding is mogelijk.
  3. De GGD geeft op https://www.gezondheidinsociaaldomein.nl/ informatie over een veelheid aan leefstijlindicatoren, waarmee het mogelijk is om gemeenten onderling te vergelijken. Het betreft hier vooral beschrijvende informatie.
  4. De Gezondheidsraad biedt een registratie van gezondheidgerelateerd onderzoek en daarnaast meer specifieke richtlijnen over gezond gedrag ten aanzien van roken, drinken, bewegen en voeding.
  5. De World Health Organization (WHO) presenteert factsheets voor diverse aspecten van gezondheid, waaronder leefstijlaspecten. Hierin vindt men de meest recente kennis en informatie over het onderwerp, inclusief relevantie en context. Ook een interessante infographic over roken is te vinden op de WHO-site.
  6. Bij het Loket gezond leven, ten slotte, vindt men een beleidsrijke inventarisatie van leefstijlinterventies op basis van diverse criteria zoals doelgroep, setting of thema.

De auteurs bedanken de leescommissie van het SCP, bestaande uit, Ineke Stoop, Frieke Vonk, Sander Steijn en Sjoerd Kooiker voor hun opbouwende commentaar op eerdere versies van deze bijdrage. Uiteraard blijft de inhoud van deze publicatie volledig de verantwoordelijkheid van de auteurs.

Literatuur

Eikemo, T.A., C. Bambra, T. Huijts en R. Fitzgerald (2017). The first pan-European sociological health inequalities survey of the general population: the European Social Survey rotating module on the social determinants of health. In: European Sociological Review, jg. 33, nr. 1, p. 137-153.

European Social Survey (2015). ESS7 data documentation report 2014. Te raadplegen op http://www.europeansocialsurvey.org/docs/round7/survey/ESS7_data_documentation_report_e03_1.pdf

Deze kaart citeren

André, S., R. Meuleman en G. Kraaykamp (2018). Verantwoording en bronnen. In: Een (on)gezonde leefstijl: Opleiding als scheidslijn. Geraadpleegd op [datum vandaag] via https://digitaal.scp.nl/leefstijl/verantwoording-en-bronnen.

Informatie noten

Bv. voor ongelijke insluitkansen, toevallige steekproeffouten.