Een (on)gezonde leefstijlOpleiding als scheidslijn

1 / 13

Gezondheidsgedrag in Nederland

Auteurs: Gerbert Kraaykamp, Stéfanie André en Roza Meuleman

De reden voor het bestuderen van gezondheidsgedrag

Er zijn aantoonbare gezondheidsverschillen tussen bevolkingsgroepen. Uit epidemiologisch onderzoek blijkt dat die voor een belangrijk deel verklaard kunnen worden door leefstijlverschillen (Mackenbach 2010; Williams 1995). Daarom is er in Nederland veel belangstelling voor het bevorderen van een gezonde leefstijl. Het bestuderen van de diverse leefstijluitingen kan voor een deel de verschillen in ervaren (oftewel subjectieve) gezondheid helpen verklaren. Maar leefstijlverschillen zijn ook sterk gerelateerd aan objectieve aspecten van gezondheid, zoals de kans op ziekte en mortaliteit.

Er is duidelijk een omvangrijke én groeiende belangstelling voor deze leefstijlgedragingen, zie ook Verantwoording en bronnen. Ongelijkheden op het gebied van gezondheid kunnen namelijk op veel morele afkeuring rekenen (McCartney et al. 2013). Ook vinden overheden in leefstijlgedragingen duidelijke aanknopingspunten voor de bestrijding van ongelijkheden. Andere oorzaken van gezondheidsongelijkheid tussen bevolkingsgroepen, zoals genetische aanleg en gezinsachtergrond, zijn immers veel minder goed te beïnvloeden via overheidsbeleid. Het beleid richt zich daarom vooral op het aanpakken van de gedragsmatige en culturele oorzaken van gezondheidsverschillen. Dit vindt veelal plaats door overheidsvoorlichting, preventie-activiteiten, ondersteuning en diverse vormen van educatie.

Al deze maatregelen zijn er in essentie op gericht om gezond gedrag te bevorderden, kennis over risicogedrag te vergroten en culturele voorkeuren voor gezondheidsgedragingen te beïnvloeden. Deze bijdrage sluit daarom ook aan bij een bredere beleidscontext, waarin wordt gewezen op het belang van preventie boven genezing. Een voorbeeld hiervan is het onlangs gesloten Nationaal Preventieakkoord tussen diverse maatschappelijke organisaties. Daarin wordt expliciet de nadruk gelegd op gedrag en gezondheid, in tegenstelling tot de eerdere focus op zorg en ziekte (zie o.a. Raad voor de Volksgezondheid en Zorg 2010; en diverse adviezen van de Gezondheidsraad).

Meer inzicht in de verschillen tussen opleidingsgroepen in gezondheidsgedrag

Er is al veel bekend over gezondheidgerelateerd gedrag vanuit nationale en internationale onderzoeken, zie ook Verantwoording en bronnen. Deze beschrijving wil daarnaast uitgebreidere informatie met unieke, vergelijkende gegevens bieden. Meer specifiek streven we met deze bijdrage naar informatievoorziening voor een breed geïnteresseerd algemeen publiek. Allereerst gaan we in op de ongelijkheid van gezondheidsgedrag naar opleidingsgroepen, zie ook Opleiding als scheidslijn. Hiermee verkrijgen we inzicht in bestaande verschillen in de persoonlijke gezondheid van de bevolking.

Ten tweede bestuderen we gezondheidgerelateerd gedrag in samenhang. Dat wil zeggen, we gaan na of (on)gezonde gewoonten stapelen bij dezelfde groepen, en of de opleidingskloof hierdoor extra uitgesproken wordt, zie ook Stapeling van risicofactoren.

Ten derde bezien we verschillen tussen opleidingsgroepen in gezondheidgerelateerd gedrag in hun sociale en nationale context. Ze worden gerelateerd aan niet alleen aspecten van de familie, zoals het gezin van, en de partner herkomst, maar ook aan de opleidingsverschillen in andere Europese landen zie Familie en leefstijlgewoonten en Partner en gezondheidsgedrag. Dit maakt het mogelijk uitspraken te doen over de nationale context en hoe nationaal beleid verschillen kan beïnvloeden. Ook biedt deze internationale vergelijking inzicht in hoe culturele en structurele landkenmerken verschillen in de opleidingskloof tussen landen zouden kunnen verklaren, zie ook Nederland in Europa.

Ten vierde gaan we uitgebreid in op het gebruik van Alternatieve geneeswijzen. Dergelijke informatie is niet eerder beschikbaar geweest in een representatieve studie in vergelijkend Europees perspectief.

Ten slotte gebruiken wij bij de beschrijving van gezondheidgerelateerd gedrag de gerenommeerde gegevens van de European Social Survey (http://www.europeansocialsurvey.org), die representatief zijn voor de Nederlandse bevolking. Hierdoor is het mogelijk een goede en valide beschrijving van verschillen in gezondheidgerelateerd gedrag te waarborgen.

Gezonde en ongezonde gezondheidgerelateerde gedragingen

Wat verstaan we onder gezondheidgerelateerd gedrag? Allereerst is het belangrijk het volgende te onderkennen. Gezondheidsgedragingen zijn geen eenmalige uitspattingen, maar gewoonten die onderdeel uitmaken van een persoonlijke leefstijl. Vaak zijn deze gewoonten jarenlang ingesleten en hebben een plaats in het dagelijks leven. Als gevolg hiervan kunnen ze op termijn substantiële gevolgen hebben voor iemands gezondheid (Williams 1995). Deze gevolgen kunnen schadelijk zijn voor de gezondheid, of ze kunnen de gezondheid bevorderen (Huijts et al. 2017).

Leefstijluitingen
In de onderliggende kaarten bestuderen we zes relevante leefstijluitingen waarvan wordt aangenomen dat ze gerelateerd zijn aan de gezondheid. We bestuderen:

  • roken;
  • regelmatig alcohol drinken (meerdere keren per week);
  • het hebben van overgewicht;
  • het consumeren van groente;
  • het consumeren van fruit;
  • voldoende bewegen.

Op basis van informatie van de Gezondheidsraad (www.gezondheidsraad.nl) zijn we gekomen toteen benchmarking van wat als gezond en ongezond kan worden beschouwd. Belangrijk is te vermelden dat we bij deze benchmarking beperkt zijn door de vraagformulering van (on)gezonde gewoonten in ronde 7 van de European Social Survey (2014/’15), zie ook Verantwoording en bronnen.

Wat is gezond en ongezond?

Wat is gezond?

We bestuderen 3 gezonde gedragingen: het eten van groente, eten van fruit, en voldoende bewegen. Voor het eten van groente en fruit zijn geen gestandaardiseerde gezondheidsnormen voorhanden. De Gezondheidsraad (2015) stelt echter wel dat het eten van groente en fruit het risico op coronaire hartziekten, beroerte, diabetes en bepaalde soorten kanker verlaagt. De raad adviseert dan ook het dagelijks consumeren van ten minste 200 gram groente en ten minste 200 gram fruit. Bij het eten van groente bij de maaltijd maken we daarom onderscheid tussen personen die minstens 1 keer per dag groente eten en personen die dit niet doen. Vervolgens kijken we naar het regelmatig consumeren van fruit. We beschouwen daarbij het dagelijks eten van fruit als gezond.

De derde gezonde gedraging is voldoende bewegen. De Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) veronderstelt dat een minimale hoeveelheid beweging nodig is om de gezondheid te onderhouden. Die bestaat uit wekelijks ten minste 2,5 uur matig intensief bewegen, verspreid over meerdere dagen. Wij definiëren voldoende bewegen als: minstens 1 dag per week meer dan 30 minuten intensief bewegen. Voor meer informatie over de gebruikte vragen en antwoordcategorieën, zie Verantwoording en bronnen.

Wat is ongezond?

We bestuderen 3 ongezonde gedragingen: roken, alcohol drinken en het hebben van overgewicht. Roken is sterk van invloed op ziekte en gezondheid; rokers in Nederland sterven gemiddeld 4,1 jaar eerder en zijn 4,6 jaar minder in goede gezondheid dan niet-rokers. In deze bijdrage maken we onderscheid tussen niet-rokers en personen die dit dagelijks of regelmatig doen.

Ook regelmatig alcohol drinken beschouwen we als een ongezonde gedraging. De Gezondheidsraad (2015) geeft als advies: ‘Drink geen alcohol of in ieder geval niet meer dan één glas per dag.’ Regelmatig alcoholgebruik heeft niet alleen gevolgen voor de gezondheid; het heeft ook secundaire nadelige gevolgen, zoals verminderde arbeidsproductiviteit, huiselijk geweld en verkeersongevallen. Onze definitie van regelmatig alcohol drinken is het meerdere keren per week consumeren van alcohol.

Tot slot bekijken we het hebben van een ongezond lichaamsgewicht (Body Mass Index). Hierbij maken we een onderscheid tussen personen met een BMI hoger dan 30 (obesitas), een BMI hoger dan 25 (overgewicht), en personen met een lagere BMI. Hoewel de gezondheidsrisico’s van (matig) overgewicht minder duidelijk zijn, stelt de Gezondheidsraad (2003) dat de gezondheidsrisico’s van obesitas redelijk goed zijn gedocumenteerd. De met obesitas gepaard gaande morbiditeit leidt bijvoorbeeld tot meer medische behandeling, meer arbeidsongeschiktheid en hogere kosten voor de gezondheidszorg.

Hoe vaak komt (on)gezond gedrag voor in Nederland en Europa?

Figuur 1.1 toont de prevalentie van de zes bovengenoemde leefstijlgedragingen in de Nederlandse bevolking in 2014.

  • Van alle personen tussen de 25 en 70 jaar blijkt 26% een regelmatig of intensief roker. Roken is daarmee een slechte gewoonte van ongeveer een kwart van de Nederlandse bevolking.
  • Regelmatig alcohol drinken komt veel vaker voor; 40% van de Nederlanders geeft aan meerdere keren per week alcohol te consumeren.
  • Overgewicht nemen we bij meer dan de helft van de bevolking waar (51,6%).
  • Het dagelijks nuttigen van groente en fruit is met 77,9% respectievelijk 70,4% een veelvoorkomend aspect van een gezonde leefstijl in Nederland.
  • Het merendeel van de Nederlanders (81,6%) rapporteert ten minste eenmaal per week meer dan 30 minuten stevige fysieke inspanning te verrichten. Dit hoeft geen sport te zijn, maar kan ook in een stevig tempo wandelen of tuinieren betreffen.

Figuur 1.1Prevalentie zes gezondheidsgedragingen

Roken 26,1
Drinken 40,0
Overgewicht 51,6
Groente 77,9
Fruit 70,4
Bewegen 81,6

Bron:European Social Survey Nederland, ronde 7, 2014-2015 (N=1.415)

Figuur 1.2Prevalentie zes gezondheidsgedragingen in Europa

Roken Drinken Overgewicht Groente Fruit Bewegen
België 27 37 49 87 65 73
Denemarken 25 33 48 69 70 84
Duitsland 34 30 54 66 68 86
Estland 30 12 53 71 67 85
Finland 23 14 55 79 70 90
Frankrijk 30 31 48 76 68 68
Ierland 25 18 49 83 74 82
Litouwen 31 10 58 68 55 79
Nederland 26 40 52 78 70 82
Noorwegen 21 18 53 79 72 79
Oostenrijk 31 27 47 55 61 84
Polen 32 11 56 73 69 69
Portugal 27 33 54 77 84 51
Slovenië 28 20 58 81 79 75
Spanje 32 30 51 58 76 72
Tsjechië 31 17 60 48 53 78
Verenigd Koninkrijk 22 34 56 79 72 77
Zweden 14 19 53 78 60 84
Zwitserland 28 31 43 83 73 88

Bron:European Social Survey Nederland, ronde 7, 2014-2015 (n = 25.538)

In Nederland wordt gemiddeld genomen ongeveer net zo veel gerookt als in de rest van Europa (26% in Nederland, 27% in Europa). Nederland staat echter in de top als het gaat om regelmatige alcoholconsumptie (40% in Nederland, 24% in Europa). Regelmatige alcoholconsumptie is in Nederland blijkbaar wijder verspreid en breder geaccepteerd dan in andere Europese landen.

Hoewel de bovenstaande figuur informatie geeft over de incidentie en prevalentie van gezondheidgerelateerd gedrag onder de bevolking als geheel, moeten we nagaan bij welke sociale groepen risicogedragingen en gezondheid bevorderende activiteiten het meest voorkomen. Dit geeft namelijk specifieke informatie over mogelijke oorzaken van bestaande gezondheidsongelijkheid tussen bevolkingsgroepen. Met de kaarten 2 tot en met 10 focussen we daarom op het belang van opleidingsverschillen in de zes bovengenoemde gezondheidgerelateerde gedragingen zie ook Opleiding als scheidslijn. Met Alternatieve geneeswijzen gaan we nader in op de populariteit van alternatieve geneeswijzen als een uitzonderlijke vorm van aan gezondheid rakend gedrag.

Literatuur

Gezondheidsraad (2003). Overgewicht en obesitas. Te raadplegen op https://www.gezondheidsraad.nl/sites/default/files/0307n.pdf.

Gezondheidsraad (2015). Richtlijnen goede voeding 2015. Te raadplegen op https://www.gezondheidsraad.nl/sites/default/files/201524_richtlijnen_goede_voeding_2015.pdf.

Huijts, T., A. Gkiouleka, N. Reibling, K.H. Thomson, T.A. Eikemo en C. Bambra (2017). Educational inequalities in risky health behaviours in 21 European countries: findings from the European social survey (2014) special module on the social determinants of health. In: The European Journal of Public Health, jg. 27, suppl_1, p. 63-72.

Mackenbach, J. (2010). Ziekte in Nederland.Volksgezondheid tussen biologie en politiek. Amsterdam: Mouria en Elsevier gezondheidszorg.

McCartney, G., C. Collins en M. Mackenzie (2013). What (or who) causes health inequalities: theories, evidence and implications? In: Health Policy, jg. 113, nr. 3, p. 221-227.

Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (2010). Van zz naar gg. Acht debatten, een sprekend verhaal, Den Haag.

Williams, S.J. (1995). Theorising class, health and lifestyles: can Bourdieu help us? In: Sociology of Health & Illness, jg. 17, nr. 5, p. 577-604.

Deze kaart citeren

Kraaykamp, G., S. André en R. Meuleman (2018). Gezondheidsgedrag in Nederland. In: Een (on)gezonde leefstijl: Opleiding als scheidslijn. Geraadpleegd op [datum vandaag] via https://digitaal.scp.nl/leefstijl/gezondheidsgedrag-in-nederland.

Informatie noten