CBSSCP

Emancipatiemonitor 2018

15 / 18

Vrouwen leven langer, maar zijn ze ook gezonder?

Auteurs: Kim Knoops (CBS) en Patty Elferink (CBS)

Vrouwen leven gemiddeld langer dan mannen, maar brengen minder jaren in goede gezondheid door. Ze voelen zich minder gezond en ervaren vaker dan mannen lichamelijke beperkingen en psychische problemen. Ook het ziekteverzuim van vrouwelijke werknemers ligt boven dat van hun mannelijke collega’s. Tegelijkertijd houden mannen er een ongezondere leefstijl op na: zij roken en drinken meer dan vrouwen, en hebben vaker overgewicht. Ook overlijden mannen vaker aan kanker en hart- en vaatziekten; ziekten met een grote sterftekans.

Vrouwen leven langer, maar zijn minder lang gezond

De levensverwachting van vrouwen is hoger dan die van mannen. In 2017 was de levensverwachting bij geboorte van vrouwen ruim 83 jaar en van mannen ruim 80 jaar. Hoewel vrouwen gemiddeld langer leven, brengen ze minder jaren door in goede gezondheid. De levensverwachting in (als goed ervaren) gezondheid bedroeg in 2017 voor vrouwen bijna 64 jaar en voor mannen 65 jaar. De levensverwachting zonder lichamelijke beperkingen was voor mannen tweeënhalf jaar hoger dan voor vrouwen.

(Gezonde) levensverwachting

levensverwachting bij de geboorte

vrouw leeftijd jaar
#1 1983 79.6
#2 1984 79.7
#3 1985 79.7
#4 1986 79.6
#5 1987 80.1
#6 1988 80.2
#7 1989 79.9
#8 1990 80.1
#9 1991 80.2
#10 1992 80.3
#11 1993 80.0
#12 1994 80.3
#13 1995 80.4
#14 1996 80.4
#15 1997 80.6
#16 1998 80.7
#17 1999 80.5
#18 2000 80.6
#19 2000 80.7
#20 2001 80.7
#21 2002 80.7
#22 2003 80.9
#23 2004 81.4
#24 2005 81.6
#25 2006 81.9
#26 2007 82.3
#27 2008 82.3
#28 2009 82.7
#29 2010 82.7
#30 2011 82.9
#31 2012 82.8
#32 2013 83.0
#33 2014 83.3
#34 2015 83.1
#35 2016 83.1
#36 2017 83.3
man leeftijd jaar
#1 1983 72.9
#2 1984 73.0
#3 1985 73.1
#4 1986 73.1
#5 1987 73.5
#6 1988 73.7
#7 1989 73.7
#8 1990 73.8
#9 1991 74.1
#10 1992 74.3
#11 1993 74.0
#12 1994 74.6
#13 1995 74.6
#14 1996 74.7
#15 1997 75.2
#16 1998 75.2
#17 1999 75.3
#18 2000 75.5
#19 2001 75.8
#20 2002 76.0
#21 2003 75.2
#22 2004 75.9
#23 2005 77.2
#24 2006 77.6
#25 2007 78.0
#26 2008 78.3
#27 2009 78.5
#28 2010 78.8
#29 2011 79.2
#30 2012 79.1
#31 2013 79.4
#32 2014 79.9
#33 2015 79.7
#34 2016 79.9
#35 2017 80.1

levensverwachting in als goed ervaren gezondheid

vrouw leeftijd jaar
#1 1983 63.8
#2 1984 61.4
#3 1985 62.9
#4 1986 62.5
#5 1987 63.5
#6 1988 63.6
#7 1989 62.3
#8 1990 61.9
#9 1991 61.9
#10 1992 63.3
#11 1993 61.1
#12 1994 61.4
#13 1995 61.9
#14 1996 61.7
#15 1997 61.2
#16 1998 61.6
#17 1999 60.4
#18 2000 60.9
#19 2001 61.6
#20 2002 60.4
#21 2003 61.6
#22 2004 62.0
#23 2005 61.8
#24 2006 62.9
#25 2007 63.4
#26 2008 63.5
#27 2009 63.8
#28 2010 63.0
#29 2011 63.3
#30 2012 62.6
#31 2013 63.5
#32 2014 64.0
#33 2015 63.2
#34 2016 63.3
#35 2017 63.8
man leeftijd jaar
#1 1983 59.3
#2 1984 58.3
#3 1985 59.8
#4 1986 60.5
#5 1987 60.5
#6 1988 61.0
#7 1989 60.2
#8 1990 60.6
#9 1991 59.4
#10 1992 60.0
#11 1993 59.9
#12 1994 60.7
#13 1995 60.8
#14 1996 61.8
#15 1997 61.1
#16 1998 61.4
#17 1999 60.9
#18 2000 61.5
#19 2001 61.8
#20 2002 62.0
#21 2003 62.4
#22 2004 62.6
#23 2005 62.5
#24 2006 63.6
#25 2007 64.7
#26 2008 63.7
#27 2009 65.3
#28 2010 63.9
#29 2011 63.7
#30 2012 64.7
#31 2013 64.6
#32 2014 64.9
#33 2015 64.6
#34 2016 64.9
#35 2017 65.0

levensverwachting zonder lichamelijke beperkingen

vrouw leeftijd jaar
#1 1983 64.2
#2 1984 65.8
#3 1985 65.3
#4 1986 65.3
#5 1987 65.2
#6 1988 65.1
#7 1989 66.0
#8 1990 66.4
#9 1991 65.0
#10 1992 67.0
#11 1993 65.9
#12 1994 66.3
#13 1995 64.9
#14 1996 68.8
#15 1997 68.0
#16 1998 68.9
#17 1999 66.9
#18 2000 67.8
#19 2001 68.5
#20 2002 69.2
#21 2003 68.6
#22 2004 67.8
#23 2005 68.5
#24 2006 69.2
#25 2007 69.9
#26 2008 69.5
#27 2009 69.9
#28 2010 69.7
#29 2011 70.0
#30 2012 69.5
#31 2013 70.5
#32 2014 69.5
#33 2015 69.4
#34 2016 70.5
#35 2017 70.7
man leeftijd jaar
#1 1983 65.0
#2 1984 64.6
#3 1985 65.7
#4 1986 65.3
#5 1987 65.6
#6 1988 66.3
#7 1989 66.7
#8 1990 66.1
#9 1991 66.9
#10 1992 66.6
#11 1993 66.1
#12 1994 66.7
#13 1995 66.3
#14 1996 68.1
#15 1997 69.0
#16 1998 69.3
#17 1999 69.3
#18 2000 69.2
#19 2001 68.7
#20 2002 69.4
#21 2003 69.4
#22 2004 69.3
#23 2005 70.2
#24 2006 70.2
#25 2007 70.7
#26 2008 70.9
#27 2009 71.2
#28 2010 70.2
#29 2011 71.1
#30 2012 71.9
#31 2013 71.2
#32 2014 72.1
#33 2015 72.4
#34 2016 72.4
#35 2017 73.2

Bron:CBS (Gezondheidsenquête ’83-’17)

(Gezonde) levensverwachting gestegen

De levensverwachting is sinds 1983 voor vrouwen minder toegenomen dan voor mannen. Voor vrouwen nam de levensverwachting tussen 1983 en 2017 toe met bijna vier jaar, voor mannen was dat ruim zeven jaar. Voor de gezonde levensverwachting is het beeld niet zo eenduidig. De levensverwachting in als goed ervaren gezondheid is sinds 1983 voor vrouwen nauwelijks veranderd, terwijl deze voor mannen met bijna zes jaar is gestegen. De levensverwachting zonder lichamelijke beperkingen is voor mannen met ruim acht jaar en voor vrouwen bijna zeven jaar toegenomen.

Vrouwen zijn ongezonder dan mannen

Mannen beoordelen hun gezondheid gemiddeld positiever dan vrouwen. In de periode 2016-2017 zei 82% van de mannen en 77% van de vrouwen in de Gezondheidsenquête dat hun gezondheid (zeer) goed was. De (zeer) goede ervaren gezondheid neemt af naarmate de leeftijd toeneemt.

In de periode 2016-2017 zei 15% van de vrouwen en 9% van de mannen van 12 jaar en ouder in de Gezondheidsenquête een lichamelijke beperking te hebben.

Het hebben van lichamelijke beperkingen is leeftijdsafhankelijk; naarmate men ouder wordt, nemen de beperkingen toe. Uitgezonderd voor de leeftijdsgroep van 12 tot 20 jaar hebben vrouwen in iedere leeftijdsgroep meer beperkingen dan mannen.

Lichamelijke en psychische gezondheid

vrouw

man

(zeer) goede ervaren gezondheidb

76,9

81,9

met een lichamelijke beperking, 12 jaar en ouderb

15,1

8,9

psychisch ongezond, 12 jaar en ouderb

13,5

9,0

GGZ voorc:

  • stemmingsstoornis

1,7

1,1

  • angststoornis

1,2

0,7

  • ADHD

0,4

0,8

  • middelenstoornis

0,2

0,6

  • eetstoornis

0,2

0

aGeestelijke gezondheidszorg (GGZ) gefinancierd in de vorm van Diagnose Behandeling Combinaties (DBC’s).

bCBS: Gezondheidsenquête, 2016-2017

cCBS (StatLine); DBC-Informatiesysteem (DIS), 2014 (voorlopige cijfers)

Bron:CBS: Gezondheidsenquête ’16-’17; DBC-Informatiesysteem (DIS) 2014 (voorlopige cijfers)

Meer vrouwen dan mannen psychisch ongezond

Uit de Gezondheidsenquête 2016-2017 blijkt dat vrouwen meer psychische klachten hebben dan mannen: 14% van de vrouwen van 12 jaar en ouder en 9% van de mannen in die leeftijd rapporteerde psychische ongezondheid in de vier weken voorafgaand aan het onderzoek.

Mannen en vrouwen worden even vaak behandeld in de specialistische GGZ, maar het type aandoening dat wordt behandeld verschilt. Vrouwen krijgen vaker een behandeling voor stemmingsstoornissen (zoals depressie), angststoornissen en eetstoornissen. Middelenstoornissen zoals verslaving aan alcohol en drugs, en gedragsstoornissen zoals ADHD worden juist vaker behandeld bij mannen.

Vrouwen verzuimen vaker dan mannen

Niet alleen rapporteren vrouwen meer gezondheidsproblemen, ook verzuimen ze meer dan mannen wegens ziekte. In 2017 bedroeg het ziekteverzuim 4,8% onder vrouwelijke werknemers van 15-75 jaar en 3,3% onder hun mannelijke collega’s in deze leeftijdsgroep. Dit betekent dat vrouwen van alle te werken dagen er bijna vijf verzuimden wegens ziekte en mannen ruim drie. Het verzuim is al jaren hoger onder vrouwen dan onder mannen, vooral in de leeftijdsgroep 25-54 jaar (zie StatLine). Zowel vrouwen als mannen verzuimden het vaakst vanwege griep of verkoudheid, gevolgd door buikklachten. Bij mannen werd de top 3 gecompleteerd door rugklachten en bij vrouwen door psychische klachten, overspannenheid of een burn-out.

Het verzuim is exclusief zwangerschaps- en bevallingsverlof, maar inclusief ‘gewoon’ verzuim wegens gezondheidsklachten in verband met de zwangerschap. Deze klachten waren de reden voor een op de vijftig verzuimgevallen van vrouwen in 2017. De verzuimcijfers zijn ontleend aan de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA), die wordt uitgevoerd door CBS en TNO.

Ziekteverzuim volgens werknemers

ziekteverzuim volgens werknemers naar leeftijd, werknemers van 15 tot 75 jaar, 2014-2017 (in procenten)

# 15-24 25-34 35-44 45-54 55-64 64-75
vrouw 2.1 4.2 5.1 5.6 6.8 2.9
man 1.5 2.2 2.8 3.6 6.1 2.7

Bron:CBS, TNO (Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2017)

Kanker belangrijkste doodsoorzaak bij mannen en vrouwen

In 2017 overleden er 150.214 mensen, van wie 72.661 mannen en 77.553 vrouwen. De top 6 van categorieën doodsoorzaken is voor mannen en vrouwen gelijk, hoewel de volgorde en inhoud van deze categorieën wel (sterke) verschillen vertonen. De belangrijkste doodsoorzaken zijn bij zowel mannen als vrouwen kanker (35% van de mannen en 27% van de vrouwen) en hart- en vaatziekten (25% van de mannen en 26% van de vrouwen). Bij vrouwen zijn daarna psychische en gedragsstoornissen de belangrijkste oorzaak, bij mannen ziekten van de ademhalingsorganen (zie CBS StatLine 2018).

Sinds 2005 is kanker bij mannen de belangrijkste doodsoorzaak. Bij vrouwen overlijdt ongeveer hetzelfde aandeel aan kanker als aan hart- en vaatziekten. De sterfte aan hart- en vaatziekten is bij zowel mannen als vrouwen de laatste 40 jaar sterk gedaald en vooral bij mannen nam de sterfte aan kanker sinds eind jaren tachtig af. Die afnamen komen door preventie, betere behandelingen en gedragsverandering.

Sterfte aan kanker en hart- en vaatziekten

sterfte aan kanker en hart- en vaatziekten per 100.000 inwoners, gestandaardiseerd naar leeftijdsverdeling totale bevolking in 2017

vrouw: kanker aantal jaar
#1 1970 268
#2 1971 262
#3 1972 264
#4 1973 264
#5 1974 261
#6 1975 261
#7 1976 249
#8 1977 248
#9 1978 250
#10 1979 253
#11 1980 245
#12 1981 253
#13 1982 247
#14 1983 247
#15 1984 247
#16 1985 249
#17 1986 248
#18 1987 255
#19 1988 253
#20 1989 252
#21 1990 248
#22 1991 247
#23 1992 244
#24 1993 247
#25 1994 246
#26 1995 241
#27 1996 244
#28 1997 245
#29 1998 242
#30 1999 245
#31 2000 240
#32 2001 237
#33 2002 238
#34 2003 235
#35 2004 237
#36 2005 238
#37 2006 236
#38 2007 230
#39 2008 236
#40 2009 231
#41 2010 233
#42 2011 237
#43 2012 232
#44 2013 223
#45 2014 223
#46 2015 224
#47 2016 226
#48 2017 217
vrouw: hart- en vaatziekten aantal jaar
#1 1970 676
#2 1971 661
#3 1972 679
#4 1973 630
#5 1974 609
#6 1975 594
#7 1976 579
#8 1977 544
#9 1978 550
#10 1979 521
#11 1980 504
#12 1981 500
#13 1982 495
#14 1983 478
#15 1984 477
#16 1985 471
#17 1986 454
#18 1987 423
#19 1988 424
#20 1989 417
#21 1990 409
#22 1991 407
#23 1992 402
#24 1993 414
#25 1994 388
#26 1995 383
#27 1996 370
#28 1997 355
#29 1998 351
#30 1999 346
#31 2000 340
#32 2001 325
#33 2002 324
#34 2003 310
#35 2004 292
#36 2005 278
#37 2006 263
#38 2007 253
#39 2008 245
#40 2009 231
#41 2010 227
#42 2011 215
#43 2012 212
#44 2013 208
#45 2014 201
#46 2015 202
#47 2016 195
#48 2017 188
man: kanker aantal jaar
#1 1970 432
#2 1971 439
#3 1972 447
#4 1973 461
#5 1974 461
#6 1975 471
#7 1976 475
#8 1977 463
#9 1978 483
#10 1979 479
#11 1980 490
#12 1981 490
#13 1982 493
#14 1983 492
#15 1984 493
#16 1985 490
#17 1986 499
#18 1987 503
#19 1988 503
#20 1989 493
#21 1990 482
#22 1991 481
#23 1992 480
#24 1993 476
#25 1994 467
#26 1995 461
#27 1996 460
#28 1997 446
#29 1998 442
#30 1999 441
#31 2000 428
#32 2001 415
#33 2002 410
#34 2003 404
#35 2004 398
#36 2005 396
#37 2006 385
#38 2007 383
#39 2008 375
#40 2009 375
#41 2010 375
#42 2011 360
#43 2012 359
#44 2013 340
#45 2014 335
#46 2015 335
#47 2016 336
#48 2017 326
man: hart-en vaatziekten aantal jaar
#1 1970 935
#2 1971 917
#3 1972 959
#4 1973 897
#5 1974 875
#6 1975 893
#7 1976 896
#8 1977 827
#9 1978 845
#10 1979 832
#11 1980 811
#12 1981 809
#13 1982 807
#14 1983 799
#15 1984 789
#16 1985 796
#17 1986 758
#18 1987 716
#19 1988 705
#20 1989 700
#21 1990 684
#22 1991 674
#23 1992 650
#24 1993 679
#25 1994 637
#26 1995 634
#27 1996 614
#28 1997 586
#29 1998 576
#30 1999 563
#31 2000 543
#32 2001 519
#33 2002 511
#34 2003 495
#35 2004 461
#36 2005 437
#37 2006 407
#38 2007 388
#39 2008 366
#40 2009 347
#41 2010 337
#42 2011 319
#43 2012 312
#44 2013 302
#45 2014 288
#46 2015 293
#47 2016 277
#48 2017 267

Bron:CBS (Doodsoorzakenstatistiek ’70-’17)

Vrouwen roken, drinken én bewegen minder dan mannen

In 2016-2017 zei 22% van de Nederlandse bevolking van 12 jaar of ouder wel eens te roken. Mannen rookten vaker dan vrouwen: 26% tegenover 18%. Het aandeel dagelijkse rokers is eveneens hoger onder mannen dan onder vrouwen: 19% tegenover 14%. Onder zowel mannen als vrouwen is het aandeel rokers sinds 2001 sterk gedaald.

Bijna 81% van de mannen tegenover ruim 71% van de vrouwen rapporteerde alcohol te hebben gedronken in het jaar voorafgaand aan de enquête. Zowel het aandeel overmatige als het aandeel zware drinkers was hoger onder mannen dan onder vrouwen. Tussen 2001 en 2017 kromp de groep overmatige drinkers onder mannen.

Meer mannen dan vrouwen hebben overgewicht. In 2016-2017 is bijna 46% van de mannen (van 4 jaar of ouder) tegenover bijna 41% van de vrouwen te zwaar. Mannen hebben vaker matig overgewicht dan vrouwen. Daarentegen hebben iets meer vrouwen dan mannen ernstig overgewicht. Zowel mannen als vrouwen hebben nu vaker overgewicht dan in 2001.

In 2016-2017 voldeden mannen vaker aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen dan vrouwen. Onder zowel mannen als vrouwen zijn sinds 2001 meer mensen gaan voldoen aan die norm. Eind 2017 heeft de Gezondheidsraad een nieuwe beweegrichtlijn opgesteld. In 2017 voldeed 48% van de mannen van 4 jaar en ouder en 45% van de vrouwen aan de beweegrichtlijn.

Leefstijlen

trends in leefstijlen, 2001-2017 (in procenten)

roken (vrouw) percentage jaar
#1 2001 29.3
#2 2002 28.2
#3 2003 27.3
#4 2004 25.8
#5 2005 25.3
#6 2006 25.2
#7 2007 25.2
#8 2008 24.2
#9 2009 23.3
#10 2010 22.9
#11 2011 22.0
#12 2012 20.5
#13 2013 20.1
#14 2014 20.8
#15 2015 21.2
#16 2016 18.5
#17 2017 18.1
overgewicht (vrouw) percentage jaar
#1 2001 34.6
#2 2002 33.9
#3 2003 35.4
#4 2004 36.6
#5 2005 35.0
#6 2006 36.3
#7 2007 34.8
#8 2008 36.4
#9 2009 36.9
#10 2010 37.4
#11 2011 37.4
#12 2012 36.9
#13 2013 37.8
#14 2014 40.0
#15 2015 39.9
#16 2016 41.4
#17 2017 40.5
voldoet aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (vrouw) percentage jaar
#1 2001 52.0
#2 2002 53.0
#3 2003 54.0
#4 2004 54.0
#5 2005 54.0
#6 2006 55.0
#7 2007 56.0
#8 2008 57.0
#9 2009 55.0
#10 2010 57.6
#11 2011 58.0
#12 2012 60.7
#13 2013 60.8
#14 2014 55.8
#15 2015 54.4
#16 2016 53.2
#17 2017 55.0
overmatig drinken (vrouw) percentage jaar
#1 2001 8.4
#2 2002 8.1
#3 2003 6.9
#4 2004 6.9
#5 2005 7.6
#6 2006 7.2
#7 2007 7.2
#8 2008 6.7
#9 2009 6.5
#10 2010 5.6
#11 2011 5.6
#12 2012 7.1
#13 2013 6.4
#14 2014 7.5
#15 2015 7.0
#16 2016 6.9
#17 2017 6.7
roken (man) percentage jaar
#1 2001 37.4
#2 2002 36.5
#3 2003 34.3
#4 2004 33.6
#5 2005 33.8
#6 2006 34.1
#7 2007 30.7
#8 2008 31.1
#9 2009 30.9
#10 2010 28.4
#11 2011 29.2
#12 2012 26.2
#13 2013 26.4
#14 2014 27.6
#15 2015 28.1
#16 2016 27.0
#17 2017 25.3
overgewicht (man) percentage jaar
#1 2001 42.1
#2 2002 43.2
#3 2003 43.0
#4 2004 43.6
#5 2005 42.8
#6 2006 43.3
#7 2007 43.2
#8 2008 44.7
#9 2009 44.8
#10 2010 46.0
#11 2011 45.9
#12 2012 46.1
#13 2013 45.4
#14 2014 46.3
#15 2015 46.3
#16 2016 45.3
#17 2017 45.7
voldoet aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (man) percentage jaar
#1 2001 52.0
#2 2002 50.0
#3 2003 53.0
#4 2004 52.0
#5 2005 56.0
#6 2006 55.0
#7 2007 56.0
#8 2008 56.0
#9 2009 56.0
#10 2010 57.5
#11 2011 58.6
#12 2012 66.4
#13 2013 64.8
#14 2014 56.8
#15 2015 56.0
#16 2016 57.0
#17 2017 58.3
overmatig drinken (man) percentage jaar
#1 2001 15.1
#2 2002 13.3
#3 2003 12.2
#4 2004 11.8
#5 2005 12.0
#6 2006 13.0
#7 2007 11.4
#8 2008 11.7
#9 2009 10.4
#10 2010 8.3
#11 2011 8.9
#12 2012 9.5
#13 2013 10.0
#14 2014 11.0
#15 2015 10.9
#16 2016 9.6
#17 2017 10.6

a Bij overgewicht bevolking van 4 jaar en ouder.

Bron:CBS (Gezondheidsenquête ’01-’13; Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor ’14-’17)

Literatuur

CBS StatLine (2018). Overledenen; belangrijke doodsoorzaken (korte lijst), leeftijd, geslacht. Geraadpleegd op 1 oktober 2018 via http://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/7052_95/table?dl=12130.

Galenkamp, H. en D.J.H. Deeg (2013). Wat is de ervaren gezondheid en hoe wordt het gemeten? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid (RIVM), 22 november 2013.

Deze kaart citeren

Knoops (CBS), K. en P. Elferink (CBS) (2018). Vrouwen leven langer, maar zijn ze ook gezonder?. In: Emancipatiemonitor: 2018. Geraadpleegd op [datum vandaag] via https://digitaal.scp.nl/emancipatiemonitor2018/vrouwen-leven-langer-maar-zijn-ze-ook-gezonder.

Informatie noten

De levensverwachting is het aantal jaren aan dat een persoon van een bepaalde leeftijd naar verwachting (nog) zal leven, onder de aanname van gelijkblijvende leeftijdsspecifieke sterftekansen. Gezonde levensverwachting geeft het aantal jaren dat een persoon bij de geboorte naar verwachting (nog) in goede gezondheid zal leven weer, onder de aanname dat de sterftekansen en de prevalenties van (on)gezondheid gelijk blijven aan die in het peiljaar. Goede gezondheid kan worden gedefinieerd als de afwezigheid van chronische ziekten dan wel lichamelijke beperkingen, of als goede ervaren gezondheid dan wel goede geestelijke gezondheid. De levensverwachting in als goed ervaren gezondheid is het aantal jaren dat een persoon bij de geboorte naar verwachting (nog) zal leven in goed ervaren gezondheid. Voor het berekenen van levensverwachting in goed ervaren gezondheid is het aantal ‘gezonde’ jaren bepaald op basis van de vraag: ‘Hoe is over het algemeen uw gezondheidstoestand?’ Mensen die deze vraag met ‘goed’ of ‘zeer goed’ beantwoorden, worden gezond genoemd. De vraag over ervaren gezondheid is opgenomen in de CBS Gezondheidsenquête. De levensverwachting zonder lichamelijke beperkingen is het aantal jaren dat een persoon bij de geboorte naar verwachting (nog) zal leven zonder lichamelijke beperkingen. Voor het berekenen van levensverwachting zonder lichamelijke beperkingen zijn gegevens gebruikt over langdurige beperkingen in horen, zien en bewegen.

De Gezondheidsenquête is een jaarlijks onderzoek onder de niet-institutionele Nederlandse bevolking van 0 jaar en ouder met als doel een beeld te geven van de gezondheid, medische consumptie, leefstijl en het preventieve gedrag van de Nederlanders.

Ervaren gezondheid wordt gemeten met behulp van de vraag: ‘Hoe is over het algemeen uw gezondheidstoestand?’ Het is dus een subjectieve samenvattende gezondheidsmaat, waarin allerlei gezondheidsaspecten worden meegenomen. Deze variëren per persoon en hebben vaak betrekking op zowel de lichamelijke als de geestelijke gezondheid. Voorbeelden zijn ziekten, lichamelijke beperkingen en handicaps, de mate van fitheid, vermoeidheid en depressieve gevoelens. Ook leefstijlfactoren zoals voeding, roken en lichamelijke activiteit kunnen het oordeel over de eigen gezondheid mede bepalen (Galenkamp en Deeg 2013). Voor kinderen tot 12 jaar wordt de vraag naar ervaren gezondheid beantwoord door de ouder/verzorger.

Lichamelijke beperking: minstens één langdurige beperking in horen, zien of bewegen. Mensen die op minstens een van de onderstaande vragen het antwoord ‘ja, met grote moeite’ of ‘nee, dat kan ik niet’ geven, worden gezien als lichamelijk beperkt.

– Kunt u een gesprek volgen in een groep van drie of meer personen (zo nodig met hoorapparaat)?

– Kunt u met één andere persoon een gesprek voeren (zo nodig met hoorapparaat)?

– Zijn uw ogen goed genoeg om de kleine letters in de krant te kunnen lezen (zo nodig met bril of contactlenzen)?

– Kunt u op een afstand van vier meter het gezicht van iemand herkennen (zo nodig met bril of contactlenzen)?

– Kunt u een voorwerp van vijf kilo, bijvoorbeeld een volle boodschappentas, tien meter dragen?

– Kunt u als u staat, bukken en iets van de grond oppakken?

– Kunt u vierhonderd meter aan een stuk lopen zonder stil te staan (zo nodig met stok)?

Persoon van 12 jaar of ouder die minder dan 60 scoort op de Mental Health Inventory (MHI-5) voor adolescenten vanaf 12 jaar en volwassenen. Dit is een internationale standaard voor een specifieke meting van de psychische gezondheid, bestaande uit vijf vragen. De MHI-5 is feitelijk een deelschaal van de Short Format 36 ofwel SF-36, een uitvoerige internationale standaard voor de meting van gezondheid. De MHI-5 betreft vragen die steeds betrekking hebben op hoe men zich in de vier weken voorafgaand aan de bevraging voelde. Gevraagd is:

  • Voelde u zich erg zenuwachtig?
  • Zat u zo erg in de put dat niets u kon opvrolijken?
  • Voelde u zich kalm en rustig?
  • Voelde u zich neerslachtig en somber?
  • Voelde u zich gelukkig?

Iedere vraag heeft de volgende zes antwoordcategorieën: voortdurend, meestal, vaak, soms, zelden, nooit. Bij de positief geformuleerde vragen van de MHI-vragenlijst (vraag 3 en 5) zijn voor de antwoordcategorieën de waarden 5 tot en met 0 toegekend. Bij de negatief geformuleerde vragen (vraag 1, 2 en 4) zijn precies de omgekeerde waarden toegekend (dus 0 tot en met 5). Vervolgens zijn per persoon de somscores berekend en vermenigvuldigd met vier, zodat de minimale somscore van een persoon 0 (zeer ongezond) en de maximale score 100 (perfect gezond) kan bedragen. Bij een score van 60 of meer is een respondent gekwalificeerd als psychisch gezond en bij een score van minder dan 60 als psychisch ongezond.

Cliënten in de DBC-gefinancierde geestelijke gezondheidszorg (GGZ) met tenminste één in het verslagjaar lopende DBC (Diagnose Behandeling Combinatie). Geestelijke gezondheidszorg voor zover deze wordt gefinancierd in DBC’s betreft sinds de hervormingen in de GGZ (vanaf 2014) de specialistische GGZ. Het is dat deel van de zorg dat wordt betaald uit de basisverzekering (Zorgverzekeringswet). Een DBC omvat het traject tot maximaal 365 aaneengesloten kalenderdagen dat een cliënt doorloopt als hij of zij zorg nodig heeft voor een bepaalde psychische aandoening (de primaire diagnose), vanaf het eerste contact bij een tweedelijns curatieve ggz-aanbieder tot en met de behandeling die hier eventueel uit volgt. De DBC vormt de basis voor de declaratie van deze geleverde zorg.

Het ziekteverzuimpercentage volgens werknemers zelf; dit betreft het totale aantal ziektedagen van een werknemer, in procenten van het totaal aantal beschikbare werkdagen van diezelfde werknemer in het jaar voorafgaand aan de bevraging. Het ziekteverzuimpercentage is exclusief zwangerschaps- en bevallingsverlof, maar inclusief ‘gewoon’ verzuim wegens klachten in verband met de zwangerschap.

In 2017 overleden 8194 vrouwen aan psychische en gedragsstoornissen, en 4387 mannen. Hierbij gaat het bijna altijd om dementie. Hieraan overlijden vrouwen dus tweemaal zo vaak als mannen. Dit verschil kan worden verklaard doordat vrouwen op oudere leeftijd overlijden dan mannen. Op jongere leeftijd overlijden aan een psychische of gedragsstoornis is bij mannen vaker dan bij vrouwen het gevolg van alcoholgebruik (totaal 388 mannen en 119 vrouwen).

Aandeel personen van 12 jaar of ouder in de bevolking dat ‘ja’ antwoordde op de vraag: ‘Hebt u in de afgelopen twaalf maanden wel eens alcoholhoudende drank gedronken, bijvoorbeeld bier, wijn, likeur, jenever of alcoholhoudende drank gemengd met frisdrank, zoals breezers? Alcoholvrij of alcoholarm bier telt hier niet mee.’

Overmatige drinkers: Percentage van de bevolking van 12 jaar of ouder dat meer dan 21 glazen per week (mannen) of meer dan 14 glazen per week (vrouwen) drinkt. Deze definitie van overmatige drinkers is toegepast voor alle jaren om een trend te kunnen weergeven. Aan jongeren tot 18 jaar wordt sinds eind 2013 aanbevolen om helemaal geen alcohol te consumeren (Nix-campagne).

Zware drinkers zijn mensen van 12 jaar of ouder die minstens een keer per week zes of meer glazen alcohol op één dag drinken (mannen) of minstens een keer per week vier of meer glazen alcohol op één dag (vrouwen). Aan jongeren tot 18 jaar wordt sinds eind 2013 aanbevolen om helemaal geen alcohol te consumeren (Nix-campagne).

Er is sprake van overgewicht bij een BMI (Body Mass Index) van 25 of hoger. De BMI is het quotiënt van het lichaamsgewicht in kilogrammen en het kwadraat van de lengte in meters [kg/m2]. Voor personen jonger dan 20 jaar gelden andere grenswaarden. Deze waarden hangen af van de leeftijd en het geslacht. Matig overgewicht: een BMI tussen de 25 en 30 of hoger. Ernstig overgewicht: een BMI van 30 of hoger.

De Nederlandse Norm Gezond Bewegen geeft aan hoeveel lichaamsbeweging minimaal nodig is voor de instandhouding en verbetering van de gezondheid en is gebaseerd op MET-waarden (metabool equivalent): 1 MET komt overeen met het energieverbruik van rustig zitten en 5 MET komt overeen met een energieverbruik van vijfmaal dit rustmetabolisme. Volgens de norm moeten jongeren van 12 tot en met 17 jaar dagelijks minimaal een uur matig intensieve lichamelijke activiteit (MET-waarde is minimaal 5) verrichten, bijvoorbeeld fietsen. Personen vanaf 18 jaar dienen minimaal een halfuur matig intensieve activiteit te verrichten op ten minste vijf dagen van de week. Voor personen van 18 tot en met 54 jaar geldt dat de MET-waarde minimaal 4 moet zijn, bijvoorbeeld wandelen (5 km/u). Voor personen van 55 jaar of ouder is het voldoende als de MET-waarde 3 bedraagt, bijvoorbeeld rustig wandelen (4 km/u).

De Beweegrichtlijn is eind 2017 opgesteld door de Gezondheidsraad. Deze nieuwe richtlijn vervangt de Nederlandse Norm Gezond Bewegen. Personen vanaf 18 jaar dienen minstens tweeënhalf uur per week matig intensieve inspanning te verrichten verspreid over diverse dagen, zoals wandelen en fietsen, en minstens tweemaal per week spier- en botversterkende activiteiten te verrichten. Jongeren van 4 tot en met 17 jaar dienen minstens elke dag een uur matig intensieve inspanning te verrichten en minstens driemaal per week spier- en botversterkende activiteiten te verrichten.