2 / 6
Persoonlijke verzorging
Hoeveel tijd besteden we aan slapen, eten en andere vormen van persoonlijke verzorging?
Persoonlijke verzorging bestaat uit de basisbehoeften (zoals slaap en eten) en vormt daarmee het fundament van de dag. De hoeveelheid slaap is bijvoorbeeld zeer bepalend voor de levenskwaliteit (Kahneman en Krueger 2006; Ancoli-Israel et al. 2008; Dewald et al. 2010; Van Laethem et al. 2015). Een dag die begint na een nacht met te weinig slaap wordt zelden een goede dag.
Volgens sommigen is de wereld zo gehaast geworden dat er weinig tijd meer is voor persoonlijke activiteiten. Journalisten, maar ook onderzoekers, luiden vooral de noodklok over de hoeveelheid slaap. Zij veronderstellen een chronisch slaapgebrek doordat de oneindige mogelijkheden van het internet, het blauwe licht van de smartphoneschermen en de stress van het dagelijks leven ons wakker houden (Van Gelder 2014; Vantyghem 2017; Weeda 2017). Komen we nog wel toe aan de voorgeschreven acht uur slaap per dag? Is de tijd die we in bed doorbrengen inderdaad afgenomen? En wat is er gebeurd met andere vormen van persoonlijke verzorging? Deze kaart onderzoekt de ontwikkelingen in de persoonlijke verzorging. Daarnaast kijken we naar de verschillen tussen opleidings- en leeftijdsgroepen en mannen en vrouwen.
Wat doen mensen als ze aan ‘persoonlijke verzorging’ doen?
In 2016 besteden Nederlanders van 12 jaar en ouder per dag ongeveer 11 uur aan slaap en andere vormen van persoonlijke verzorging. Mensen eten en drinken thuis gedurende ongeveer 1,5 uur per dag. Aan activiteiten als wassen en aankleden besteden zij ongeveer een uur per dag. Het grootste deel van deze vorm van tijdsbesteding brengen zij echter in bed door: ongeveer 8,5 uur per dag. Op zondag rapporteren mensen bijna 1 uur meer bedrust dan op een gemiddelde doordeweekse dag.
Persoonlijke verzorging, 2006-2016
2006 | 2011 | 2016 | |
---|---|---|---|
Bedrust | 58,6 | 59,5 | 59,2 |
Eten en drinken (thuis) | 10,8 | 10,6 | 11,1 |
Wassen, aankleden etc. | 6,2 | 6,2 | 7,1 |
Bron:scp (tbo’06); scp/cbs (tbo’11-'16), gewogen gegevens
Weinig veranderingen in slapen en eten
De cijfers bieden geen onderbouwing voor de aanname dat we nu minder tijd voor slaap en andere vormen van persoonlijke verzorging hebben dan vroeger. Tussen 2006 en 2016 zijn mensen in Nederland zelfs iets meer tijd aan persoonlijke verzorging gaan besteden. Aanvullende analyses laten zien dat dit is toe te schrijven aan vooral een toename van de tijd die wordt besteed aan wassen en overige persoonlijke verzorging.
Eten en drinken tussen 1975 en 2015
Omdat de tijdsbestedingsdata al sinds 1975 verzameld worden, is het mogelijk om verder terug te kijken dan 2006. In het artikel ‘Fast or slow food?’ gaan de onderzoekers na hoe de tijdsbesteding rondom eten veranderd is. Ze laten zien dat mensen in 2005 per dag 15 minuten minder aan eten en drinken thuis besteden dan in 1975. Hier staat tegenover dat er bijna twee keer zo vaak buiten de deur werd gegeten of eten werd afgehaald (Mandemakers en Roeters 2014).
Halen we de voorgeschreven acht uur slaap per dag?
Binnen de categorie 'bedrust' maken we een onderscheid tussen slapen en wakker of ziek in bed liggen. De deelnemers rapporteren dat ze per dag gemiddeld 8 uur en een kwartier slapen en 10 minuten wakker liggen. Hoewel het natuurlijk kan dat mensen die 's nachts wakker liggen dit niet altijd goed hebben genoteerd, lijkt het erop dat veel Nederlanders boven de voorgeschreven 8 uur slaap per dag uitkomen. Om precies te zijn haalde 60% van de deelnemers in de dagboekweek de grens van 8 uur. Dit aandeel ligt nog hoger bij degenen onder de 18 jaar. Binnen deze groep slaapt 93% 8 uur of meer (tegenover 58% van de 18+’ers). Ongeveer 5% van de Nederlanders rapporteert in 2016 minder dan 6,5 uur slaap per dag (of nacht).
Persoonlijke verzorging naar opleidingsniveau
Hele bevolking | wassen, aankleden etc. | Eten en drinken (thuis) | Bedrust |
---|---|---|---|
laag opgeleid | 7,4 | 12,4 | 61,6 |
middelbaar opgeleid | 7,2 | 10,7 | 58,9 |
hoog opgeleid | 6,9 | 10,7 | 57,7 |
20- tot 65-jarigen | wassen, aankleden etc. | Eten en drinken (thuis) | Bedrust |
---|---|---|---|
laag opgeleid | 7,3 | 12 | 59,6 |
middelbaar opgeleid | 7 | 9,8 | 58,8 |
hoog opgeleid | 6,7 | 10 | 57,5 |
Bron:scp/cbs (tbo’16), gewogen gegevens
Opleidingsverschillen groter dan man-vrouwverschillen
Vrouwen besteden in totaal 3 uur per week meer aan persoonlijke verzorging dan mannen. De verschillen tussen de opleidingsniveaus lijken echter groter dan de man-vrouwverschillen. Laagopgeleiden besteden ongeveer 6 uur per week meer aan persoonlijke verzorging dan hoogopgeleiden.
Persoonlijke verzorging naar levensfase
Mannen | wassen, aankleden etc. | Eten en drinken (thuis) | Bedrust |
---|---|---|---|
12-17 jaar, thuiswonend kind | 5 | 8,3 | 67,9 |
18-65 jaar, geen partner of kind | 6,4 | 9,3 | 60,1 |
18-65 jaar, wel partner, geen kind | 6,9 | 10,6 | 56 |
18-65 jaar, partner en kind | 6 | 9,9 | 56,5 |
≥66 jaar, geen partner | 7,3 | 12,5 | 60,1 |
≥66 jaar, partner | 6,9 | 16,1 | 59,6 |
Vrouwen | wassen, aankleden etc. | Eten en drinken (thuis) | Bedrust |
---|---|---|---|
12-17 jaar, thuiswonend kind | 8,2 | 8,3 | 66,1 |
18-65 jaar, geen partner of kind | 6,9 | 8,2 | 59,7 |
18-65 jaar, wel partner, geen kind | 7,8 | 12,2 | 59,6 |
18-65 jaar, partner en kind | 7,4 | 11,7 | 57,4 |
≥66 jaar, geen partner | 9 | 15 | 58,6 |
≥66 jaar, partner | 9 | 17,9 | 57,3 |
Bron:scp/cbs (tbo’16), gewogen gegevens
Ouderen besteden veel tijd aan persoonlijke verzorging, maar slapen niet meer
Verschillende disciplines hebben laten zien dat slaappatronen variëren met de leeftijd. Zo hebben jongeren een grotere behoefte aan slaap en ervaren ouderen meer slaapproblemen (Ancoli-Israel et al. 2008; Klerman en Dijk 2008). Uit de tijdsbestedingscijfers komt met name de uitzonderingspositie van jongeren duidelijk naar voren. Deze groep brengt veel meer tijd in bed door dan volwassenen. Tussen de ouderen en de mensen in de beroepsleeftijd zijn weinig verschillen. Er wordt na het pensioen dus nauwelijks meer uitgeslapen en gedut.
Literatuur
Ancoli-Israel, S., L. Ayalon en C. Salzman (2008). Sleep in the elderly: Normal variations and common sleep disorders. In: Harvard Review of Psychiatry, jg. 16, nr. 5, p. 279-286.
Dewald, J.F., A.M. Meijer, F.J. Oort, G.A. Kerkhof en S.M. Bögels (2010). The influence of sleep quality, sleep duration and sleepiness on school performance in children and adolescents: a meta-analytic review. In: Sleep Medicine Reviews, jg. 14, nr. 3, p. 179-189.
Gelder, L. van (2014). ‘Blauw licht smartphone ontregelt biologische klok’. Geraadpleegd op 9 december 2017 via https://newscientist.nl/nieuws/blauw-licht-smartphone-ontregelt-biologische-klok/.
Kahneman, D. en A.B. Krueger (2006). Developments in the measurement of subjective well-being. In: Journal of Economic Perspectives, jg. 20, nr. 1, p. 3-24.
Klerman, E.B. en D.J. Dijk (2008). Age-related reduction in the maximal capacity for sleep—implications for insomnia. In: Current Biology, jg. 18, nr. 15, p. 1118-1123.
Laethem, M. van, D.G.J. Beckers, M.A.J. Kompier, G. Kecklund, S.N.J. van den Bossche en S.A.E. Geurts (2015). Bidirectional relations between work-related stress, sleep quality and perseverative cognition. In: Journal of Psychosomatic Research, jg. 79, nr. 5, p. 391-398.
Mandemakers, J.J. en A. Roeters (2014). Fast or slow food? Explaining trends in food-related time in the Netherlands, 1975-2005. In: Acta Sociologica, jg. 58, nr. 2, p. 121-137.
Vantyghem, P. (2017). We slapen te kort en doen daarom soms rare dingen. Geraadpleegd op 9 december 2017 via http://www.standaard.be/cnt/dmf20171011_03125373.
Weeda, F. (2017). 'Ik ben 16 en ik slaap niet voor 2 uur.' In: NRC Handelsblad, 13 maart.
Deze kaart citeren
Roeters, A. (2019). Persoonlijke verzorging. In: Een week in kaart: Editie 2. Geraadpleegd op [datum vandaag] via https://digitaal.scp.nl/eenweekinkaart2/persoonlijke-verzorging.
Informatie noten
Net als bij de andere activiteiten kijken we alleen naar de hoofdactiviteiten. Lees voor meer informatie de kaart Over het tijdsbestedingsonderzoek.
Vrouwen halen deze grens iets vaker dan mannen (63% tegenover 57%).