6 / 6
Over het tijdsbestedingsonderzoek
Veranderende tijden?
Het afgelopen decennium is er veel gebeurd. Nederland raakte in een economische crisis en krabbelde hier weer uit. De politiek en beleidsmakers verzetten hun bakens door in te zetten op een ‘participatiesamenleving': Meer dan vroeger wordt van burgers gevraagd te participeren in betaald werk, een leven lang leren, vrijwilligerswerk, lokale besluitvorming, en de zorg voor hulpbehoevende familieleden, vrienden en buren (Putters 2015). En dit terwijl er meer dan ooit zorgen lijken te bestaan over tijdsdruk (Roeters 2018). Deze publicatie gaat na of deze veranderingen zichtbaar zijn in de tijdsbesteding van Nederlanders. Zijn Nederlanders meer gaan werken en zorgen? Gaan we toe naar een 24/7-samenleving waarin we rond de klok werken en zorgen? En hoeveel tijd blijft er over voor ontspanning en rust?
Korte leeswijzer bij de kaarten en figuren
De cijfers hebben betrekking op de hoofdactiviteiten van mensen. In het dagboek hebben deelnemers aan het onderzoek aangegeven dat dit de belangrijkste activiteit was. Tenzij anders is aangegeven hebben de cijfers betrekking op alle Nederlanders van 12 jaar en ouder, inclusief degenen die geen tijd aan de betreffende activiteit besteden. De meeste tabellen rapporteren de gemiddelde tijdsbesteding over de hele week. De respondenten die niet alle 7 dagboekdagen hebben ingevuld, zijn bij deze figuren buiten beschouwing gelaten. Het is mogelijk dat we hierdoor juist de mensen die het het drukst hebben, niet mee hebben genomen.
Achtergrond van het onderzoek
Met het tijdsbestedingsonderzoek brengt het SCP de tijdsbesteding van Nederlanders al sinds 1975 in kaart. Iedere 5 jaar vragen we aan een grote groep mensen of zij hun tijdsbesteding gedurende een week kunnen bijhouden. Over deze cijfers is al in verschillende rapporten gerapporteerd. Sinds 2011 voeren we het onderzoek uit in samenwerking met het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). In 2006 is het veldwerk door Social data BV uitgevoerd (Breedveld et al. 2006).
Dagboekdata zijn een rijke bron van informatie omdat ze inzicht geven in wie wat wanneer doet. Over het algemeen gaan we er vanuit dat dagboekdata niet of slechts beperkt vertekend worden door sociale wenselijkheid doordat mensen hun gedrag registreren en niet zelf een inschatting maken van de hoeveelheid bestede tijd aan verschillende bezigheden (Gershuny 2003; Sayer 2005).
In deze card stack laten we de meest recente tijdsbestedingscijfers zien, die gedurende heel 2016 zijn verzameld. Daarnaast kijken we terug naar de laatste twee edities uit 2006 en 2011. Vóór 2006 werd met een iets andere methodiek gewerkt (Kamphuis et al. 2009). Daarom is ervoor gekozen om in deze card stack niet verder terug te gaan dan 2006. In het tijdsbestedingsrapport wordt verder teruggekeken.
Verschillen door de tijd en tussen groepen: toeval of niet?
Deze card stack staat vol vergelijkingen: tussen jaren, mannen en vrouwen, hoog- en laagopgeleiden en mensen in verschillende levensfasen. Bij het interpreteren van deze verschillen is het belangrijk om naar de zogenoemde statistische significantie te kijken. Als de gemiddelde tijdsbesteding van groep A hoger ligt dan die van groep B, hoeft dit namelijk niet per se te betekenen dat dit verschil ook betekenis heeft. Verschillen kunnen we ook aan het toeval toeschrijven. Bijvoorbeeld doordat de gemiddelden dicht bij elkaar liggen of er veel onzekerheid is bij de schatting. Om deze reden hebben we de inhoudelijk meest interessante vergelijkingen met statistische methoden getoetst. Waar we uitspraken doen over verschillen, zijn deze significant gebleken, tenzij anders is aangegeven.
De indeling van activiteiten
De indeling van losse activiteiten onder noemers als persoonlijke verzorging en huishouden zijn tot op zekere hoogte willekeurig. Een avondmaaltijd thuis valt nu bijvoorbeeld onder persoonlijke verzorging, terwijl we dit in het gezelschap van anderen ook als vrije tijd of zelfs als ouder-kindtijd kunnen beschouwen (Mandemakers en Roeters 2014). De indeling van de activiteiten is zoveel mogelijk gebaseerd op de wetenschappelijke literatuur. Omdat er in deze literatuur ook sprake is van voortschrijdend inzicht (zie bijvoorbeeld Bianchi et al. 2012) is besloten om met de indeling in deze cardstack op sommige punten af te wijken van de indeling in oudere rapportages van het SCP. Zo viel het doen van klusjes in en om het huis, de verzorging van huisdieren en de informele hulp aan andere huishoudens in de Sociale Staat van Nederland uit 2017 nog onder vrije tijd, maar valt deze in deze publicatie onder de zorg voor het huishouden en anderen. Om dezelfde reden wijken de cijfers uit deze editie iets af van de eerste editie van de card stack (die in december 2017 is gepubliceerd).
Tijdsdagboeken
Het tijdsbestedingsonderzoek combineert een zogenoemd tijdsdagboek met een vragenlijst. Iedere respondent heeft een dagboek gekregen waarin hij of zij de tijdsbesteding heeft genoteerd. Respondenten hebben in eigen woorden opgeschreven wat zij in ieder tijdsinterval van de dagboekweek deden. Hierbij is aan hen gevraagd de belangrijkste activiteit (de hoofdactiviteit) en wat zij eventueel nog meer deden (de nevenactiviteit) te noteren. Voor iedere activiteit is gevraagd waar zij waren, of zij alleen waren of in gezelschap van iemand die zij kenden. Codeurs van het CBS hebben de dagboeken doorgenomen en bij iedere activiteit de juiste code uit een codelijst gezocht. Bekijk de codelijsten.
In aanvulling hierop hebben de respondenten ook vragen uit 2 vragenlijsten beantwoord. De eerste vragenlijst is aan het begin van de dagboekweek ingevuld, de tweede aan het einde. Met de vragenlijsten hebben we informatie verkregen over onder ander de sociaal-demografische achtergrond-kenmerken, de ervaren kwaliteit van leven, opinies en baankenmerken van respondenten.
Steekproef en veldwerk
Het CBS heeft een steekproef getrokken uit alle personen die als ingezetene geregistreerd zijn in de Basisregistratie Personen (BRP) en 10 jaar of ouder zijn (de cijfers van de 10- en 11-jarigen zijn in deze card stack niet meegenomen). Mensen die in inrichtingen, instellingen of tehuizen wonen zijn niet benaderd. Omdat de data gedurende heel 2016 verzameld zijn, is er iedere maand een steekproef getrokken. Daarbij zijn twee stappen gezet. In de eerste stap is binnen iedere regio in Nederland een aantal deelgemeenten geselecteerd. De kans dat een deelgemeente werd geselecteerd was evenredig aan de inwonersaantallen. Deze stap garandeerde regionale spreiding. In de tweede stap is binnen de deelgemeenten een aselecte steekproef getrokken.
De CBS-interviewers bezochten het woonhuis van de mogelijke respondenten. Als deze persoon wilde meewerken, werd ter plekke de startvragenlijst afgenomen. Ook werd de respondent gevraagd of hij of zij het dagboekje wilde bijhouden. Aan het einde van de dagboekweek ging de interviewer wederom langs. Bij dit bezoek werd het dagboek gecontroleerd en de slotvragenlijst afgenomen. In de aanschrijfbrief kregen mensen een cadeaubon van 5 euro. Bij de werving voor het invullen van het dagboek kregen zij daarnaast nog een cadeaubon van 10 euro.
De startvragenlijst is door 2.757 mensen ingevuld. Dit komt overeen met een responspercentage van 52,9%. In de vervolgstappen zijn nog wel mensen afgevallen. Van 2.260 respondenten zijn de dagboeken goedgekeurd. Dit betekent dat zij ten minste 1 werkdag en 1 weekenddag correct hebben ingevuld. Voor deze card stack hebben we alleen de respondenten geselecteerd die een complete week hebben ingevuld. Hierdoor zijn de uiteindelijke analyses over 2016 gebaseerd op 1.841 respondenten. In de uiteindelijke steekproef zijn jongeren, ouderen en huishoudens met hogere inkomens en samenwonende partners oververtegenwoordigd. Om voor eventuele vertekeningen te corrigeren, is een weging toegepast in de analyses.
Literatuur
Breedveld, K., A. van der Broek, J. de Haan, L. Harms, F. Huysmans en E. van Ingen (2006). De tijd als spiegel. Hoe Nederlanders hun tijd besteden. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
Cloïn, M. (red.) (2013). Met het oog op de tijd. Een blik op de tijdsbesteding van Nederlanders. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
Gershuny, J. (2003). Changing times: Work and leisure in postindustrial society. Oxford: Oxford University Press on Demand.
Kamphuis, C., R. van den Dool, A. van den Broek, I. Stoop, P. Adelaar en J. de Haan (2009).
Mandemakers, J.J. en A. Roeters (2014). Fast or slow food? Explaining trends in food-related time in the Netherlands, 1975–2005. In: Acta Sociologica, jg. 58, nr. 2, p. 121-137 (10.1177/0001699314560615).
Putters, K. (2015). Zinvolle participatie. In: Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken, jg. 31, nr. 4, p. 491-494.
Roeters, A. (2018). Alle ballen in de lucht. Tijdsbesteding in Nederland en de samenhang met kwaliteit van leven. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
Sayer, L.C. (2005). Gender, time and inequality: Trends in women's and men's paid work, unpaid work and free time. In: Social Forces, jg. 84, nr. 1, p. 285-303.
Deze kaart citeren
Roeters, A. (2019). Over het tijdsbestedingsonderzoek. In: Een week in kaart: Editie 2. Geraadpleegd op [datum vandaag] via https://digitaal.scp.nl/eenweekinkaart2/over-het-tijdsbestedingsonderzoek.