Armoede in kaart 2016

4 / 18

Verwachte armoede in 2015-2017

2 maart 2017|Auteurs: Jean Marie Wildeboer Schut en Stella Hoff

De gegevens uit het Inkomenspanelonderzoek (IPO) gaan tot en met 2014. Voor 2015-2017 is de verwachte ontwikkeling geraamd.  Figuur 1 toont de resultaten. Alle gegevens betreffen het niet-veel-maar-toereikendcriterium.

Figuur 1 Armoede van personen, cijfers 2014 en raming 2015-2017 (in procenten en in aantallen x 1000)

Armoede van personen, cijfers 2014 en raming 2015-2017 (in procenten en in aantallen x 1000)

Bron:CBS (IPO ’14), SCP-bewerking

Daling van de armoede in 2015 en 2016

Tussen 2014 en 2016 daalt het armoedepercentage naar verwachting van 7,6% naar 6,9%. Dit komt deels door de aantrekkende economie. De kans op het vinden van een (betere) baan is dan immers hoger. Daarnaast zijn er fiscale maatregelen getroffen die gunstig zijn voor de koopkracht van (vooral) werkenden. Zo hebben werkenden met een gering inkomen baat bij de verhoging van de maximale arbeidskorting in 2015 en 2016. Voor huishoudens met kinderen komt daar de stijging van de inkomensafhankelijke combinatiekorting en van de kinderopvangtoeslag bovenop (CPB 2014, 2015).

Figuur 2 laat zien dat de daling van de armoede bij sommige categorieën later optreedt dan bij andere. Dit geldt met name voor de werkenden. Bij de zelfstandigen zonder kinderen is in 2015 nog een (lichte) groei van het percentage armen zichtbaar. Het jaar daarop zet alsnog een dalende trend in. Ook onder werkenden in loondienst zonder kinderen neemt de armoede pas in 2016 af.

Figuur 2Armoede naar belangrijkste inkomensbron en leeftijd, cijfers 2014 en raming 2015-2017 (in procenten)

Armoede naar belangrijkste inkomensbron en leeftijd, cijfers 2014 en raming 2015-2017 (in procenten)

Bron:CBS (IPO ’14), SCP-bewerking

Ook een daling verwacht voor 2017

Voor 2017 wijzen de ramingen op een verdere afname van het aantal armen in de bevolking, tot 1,06 miljoen mensen. Het armoedepercentage zou dan op 6,7% uitkomen. De armoede onder kinderen zal vermoedelijk dalen naar 10,1% in 2017. Uitgedrukt in absolute aantallen zijn er dan 333.000 arme kinderen.

De daling doet zich vooral voor bij uitkeringsontvangers. Bij de alleenstaanden onder hen daalt de armoede naar verwachting met bijna 1,5 procentpunt ten opzichte van 2016, bij degenen met kinderen met 1 procentpunt. Ook onder werkenden in loondienst en zelfstandigen neemt het armoedepercentage af, maar daar gaat het om een daling met slechts 0,1 à 0,3 procentpunt. Bij de ouderen blijven de geraamde armoedepercentages in 2017 gelijk aan die van 2016. 

Literatuur

Literatuur

CPB (2014). Macro Economische Verkenning 2015. Broos herstel; koopkracht stijgt. Den Haag: Centraal Planbureau.

CPB (2015). Macro Economische Verkenning 2016. Herstel houdt aan; wereldeconomie onzeker. Den Haag: Centraal Planbureau.

CPB (2016). Centraal Economisch Plan 2016. Onzekere wereld; Nederlandse economie stabiel. Den Haag: Centraal Planbureau.

Informatie noten

De ramingsmethodiek bestaat uit vier stappen:

  1. De bevolking wordt opgesplitst in ongeveer vijftig demografische en sociaaleconomische groepen. De belangrijkste categorieën zijn werknemers en zelfstandigen, gepensioneerden en uitkeringsgerechtigden. Deze categorieën zijn verder verfijnd naar huishoudenstype, aantal verdieners en inkomensniveau. Het Centraal Planbureau heeft de mediane koopkrachtmutaties van deze groepen in de jaren 2015-2017 berekend (zie CPB 2016).
  2. Deze mutaties zijn door het SCP toegekend aan dezelfde groepen in het IPO 2014. Dat resulteerde in de verwachte inkomens per groep in 2015-2017.
  3. Vervolgens zijn ook veranderingen op demografisch en sociaaleconomisch gebied meegenomen, zoals vergrijzing en werkloosheid. Het IPO 2014 is herwogen met de voorspelde aantallen in 2015-2017.
  4. Tot slot is een voorlopige armoedegrens berekend voor 2015-2017. Hiervoor is de gebruikelijke indexatiemethode gehanteerd zie 'Waar ligt de armoedegrens?', op basis van de geraamde bestedingen van huishoudens.

De verwachte armoede in de jaren 2015-2017 is vervolgens vastgesteld door de gesimuleerde inkomens af te zetten tegen de voorlopige armoedegrens.

Deze cijfers zijn gebaseerd op nieuwe koopkrachtgegevens van het CPB. In deze gegevens zijn de maatregelen doorgerekend die op Prinsjesdag 2016 zijn aangekondigd ter verbetering van de koopkracht van zowel werkenden als uitkeringsgerechtigden en ouderen.