Armoede in kaart 2016

5 / 18

Hoeveel mensen zijn langdurig arm?

27 september 2016|Auteurs: Jean Marie Wildeboer Schut en Stella Hoff

Ruim 660.000 mensen langdurig arm

Armoede is vaak langdurig. Zelfs wanneer het economisch goed gaat. Ook dan bevindt ongeveer de helft van de armen zich minstens drie jaar onder het niet-veel-maar-toereikendcriterium. Tijdens en na een recessie loopt dit nog enkele procentpunten op. Zo steeg het aandeel langdurig armen tussen 2005 en 2007 van 50% naar 57%.  Dat was een vertraagd effect van de recessie van 2003. In de periode 2003-2005 werden meer mensen arm, een aantal bleef dat langdurig. Ook vanaf 2009 nam de langdurige armoede toe. De piek werd in 2011 bereikt. Toen was 58% van de armen drie jaar of langer arm. Een jaar later was dit percentage weer iets gedaald, naar 57%. Toch nam het aantal langdurig armen nog wel toe: in 2011 waren er bijna 600.000 langdurig armen, in 2012 ging het om 666.000 mensen. 

Binnen de groep armen volgens het basisbehoeftencriterium schommelt het aandeel langdurig armen tussen 40% en 50%. In het laatste peiljaar (2012) hadden in totaal bijna 800.000 mensen onvoldoende inkomen om de basisbehoeften te bekostigen. Voor ruim 375.000 mensen duurde die situatie al ten minste drie jaar achtereen.

Figuur 1Personen in langdurige armoede, 2001-2014 (in procenten van totale groep armen)a

Jaar Aantal langdurig armen (basisbehoeften) Aantal langdurig (niet-veel-maar-toereikend) % t.o.v. totaal aantal armen (basisbehoeften) % t.o.v. totaal aantal armen (niet-veel-maar-toereikend)
2003 291 512.8 41.2 50.1
2004 293 517.6 42 51.1
2005 285.4 507.8 41.3 49.7
2006 276.4 487.2 44.3 53.4
2007 270.1 470.6 47.2 56.8
2008 271.2 472.6 45.8 55.3
2009 291.2 499.7 43.3 52.8
2010 298.3 531.4 47.4 56.6
2011 333.2 596.3 49 57.9
2012 376.2 666 47.4 56.5

aLangdurige armoede volgens de episodemethode: arm in ten minste drie aaneengesloten jaren binnen een periode van vijf jaar. Het laatste peiljaar (2012) betreft de periode 2010-2014.

Bron:CBS (IPO ’01-’14), SCP-bewerking

Het SCP berekent de langdurige armoede volgens de ‘episodemethode’. In ieder meetjaar wordt gekeken naar de twee voorgaande en de twee navolgende jaren. Een andere manier om langdurige armoede te meten is de ‘historiemethode’. 

Literatuur

Literatuur

Wildeboer Schut, J.M. en S. Hoff (2016). Een lang tekort. Langdurige armoede in Nederland. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

Informatie noten

Het SCP meet langdurige armoede door per jaar zowel twee jaar terug als twee jaar vooruit te kijken. Deze manier van meten heet de 'episodemethode'. Langdurig arm zijn mensen die ten minste drie van die vijf jaar in een armoedesituatie zitten.

Dat het aantal langdurig armen stijgt terwijl het percentage daalt, weerspiegelt de verhoudingsgewijs sterke groei van de totale arme groep. In 2011 waren er iets meer dan 1 miljoen armen in Nederland, in 2012 bijna 1,2 miljoen. zie 'De omvang van armoede'

Bij de ‘historiemethode’ wordt vanaf het meetjaar uitsluitend teruggekeken (zie Wildeboer Schut en Hoff 2016). Mensen zijn langdurig arm als zij in het peiljaar plus de twee voorgaande jaren beneden de armoedegrens verkeerden. De historiemethode leidt tot een onderschatting van de langdurige armoede: een deel van de mensen die op het peilmoment minder dan drie jaar arm waren, zal in de jaren erna immers nog steeds arm zijn. Volgens de historiemethode bevond in 2012 31% van de armen zich ook in de twee voorgaande jaren onder de niet-veel-maar-toereikendgrens. In 2014 was dit opgelopen tot 37% (440.000 personen).

Figuur 2Personen in langdurige armoede, 2001-2014 (in procenten van de totale groep armen)a

Personen in langdurige armoede, 2001-2014 (in procenten van de totale groep armen)

aLangdurige armoede volgens de historiemethode: arm in het peiljaar plus de twee voorgaande jaren.

Bron:CBS (IPO ’01-’14), SCP-bewerking