Armoede in kaart 2016

10 / 18

Hoeveel komen de armen tekort?

27 september 2016|Auteurs: Stella Hoff en Jean Marie Wildeboer Schut

Binnen de groep met een inkomen onder het niet-veel-maar-toereikendcriterium zijn nog gradaties mogelijk. Sommige huishoudens moeten rondkomen van een inkomen dat net onder dit criterium ligt. In andere huishoudens is het tekort ten opzichte van het niet-veel-maar-toereikendcriterium veel groter.

Doorsneetekort per arm huishouden € 2.600 per jaar

In de periode 2001-2014 kwam een arm huishouden in doorsnee € 2.600 per jaar tekort ten opzichte van het niet-veel-maar-toereikendcriterium. Dit is een mediaan bedrag. 

Tussen 2001 en 2009 liep het mediane tekort per huishouden vrijwel onafgebroken op, van net iets meer dan € 2.000 tot bijna € 3.200. Daarna trad echter een daling op. In 2011 bedroeg het mediane tekort € 2.500, in 2014 ging het om iets meer dan € 2.300 (figuur 1).

Figuur 1 Mediaan tekort van arme huishoudens, 2001-2014 (in euro per jaar, prijzen van 2014)a

Mediaan tekort van arme huishoudens, 2001-2014 (in euro per jaar, prijzen van 2014)

aArmoede volgens het niet-veel-maar-toereikendcriterium.

Bron:CBS (IPO ’01-’14), SCP-bewerking

Grootste tekorten onder arme huishoudens met winst als belangrijkste inkomensbron

Winst uit eigen onderneming gaat samen met het grootste inkomenstekort. Tussen 2001 en 2014 ging het om een mediaan jaarbedrag van ruim € 8.000. Dit liep in sommige jaren op tot ruim € 9.000 à € 10.000 (in 2002, 2004 en 2009). Ook het tekort van arme huishoudens die van winst leven, is de laatste jaren echter aan het dalen. In 2010 ging het om minder dan € 7.500 en na 2012 kwam het tekort onder de € 7.000 (figuur 2).

Figuur 2Mediaan tekort van arme huishoudens, naar belangrijkste inkomensbron, 2001-2014 (in euro per jaar, prijzen van 2014)a

Mediaan tekort van arme huishoudens, naar belangrijkste inkomensbron, 2001-2014 (in euro per jaar, prijzen van 2014)

aArmoede volgens het niet-veel-maar-toereikendcriterium.

Bron:CBS (IPO ’01-’14), SCP-bewerking

Arme huishoudens met loon, een uitkering of pensioen als belangrijkste inkomensbron, hebben veel minder (grote) inkomenstekorten. Wel was in alle drie groepen tussen 2001 en 2009 sprake van een gestage groei van het tekort. Bij de arme huishoudens met loon als belangrijkste bron van inkomsten lag de piek op € 3.600 à € 3.700 in de periode 2007-2009. Daarna daalde het tekort weer tot minder dan € 3.000 in 2010. Sinds 2013 gaat het om € 2.600 à € 2.700 per jaar.

De groep arme huishoudens die leven van een uitkering of pensioen, heeft het kleinste mediane tekort ten opzichte van het niet-veel-maar-toereikendcriterium. Per jaar gaat het om ruim € 1.500 (uitkeringsontvangers) en ruim € 1.600 (pensioenontvangers). Met name de laatste groep laat een stijging zien. Tot aan het midden van het vorige decennium lag het mediane tekort maar net boven de € 1.200. Sindsdien komt het daar ruim boven en gaat het om ongeveer € 1.900.

Nationaal inkomenstekort: € 2,2 miljard

Sinds de eeuwwisseling bedraagt het gemiddeld aantal arme huishoudens volgens het niet-veel-maar-toereikendcriterium per jaar ruim 466.000. 2007 liet het laagste aantal zien, met iets minder dan 400.000 arme huishouden. Het hoogste aantal werd bereikt in 2013. Toen telde Nederland ongeveer 588.000 arme huishoudens. Om het totale inkomenstekort van de arme huishoudens aan te vullen zou gemiddeld bijna € 2,2 miljard per jaar nodig zijn. Dit bedrag fluctueert. In 2001 en 2002 ging het om minder dan € 1,9 miljard. In enkele andere jaren (2012 en 2013) bedroeg het totale tekort ruim € 2,5 miljard. Het laatste jaar (2014) is het bedrag weer wat gedaald en komt het onder de 2,4 miljard euro uit (figuur 3).

Figuur 3 Totaal tekort van arme huishoudens, 2001-2014 (in miljoenen euro per jaar, prijzen van 2014)a

Totaal tekort van arme huishoudens, 2001-2014 (in miljoenen euro per jaar, prijzen van 2014)

aArmoede volgens het niet-veel-maar-toereikendcriterium.

Bron:CBS (IPO ’01-’14), SCP-bewerking

Het aanvullen van inkomenstekorten brengt een aantal bezwaren met zich mee. Ten eerste neemt het de oorzaken van armoede (werkloosheid, ziekte, schulden) niet weg. Ook kan het ertoe leiden dat de armen minder moeite gaan doen om uit de armoede te ontsnappen. Bij de niet-armen kan het leiden tot een gevoel van onrechtvaardigheid (Vrooman 2015).

Niet alle tekorten ingelost

Een klein deel van de arme huishoudens, tussen 5% en 10%, heeft een negatief jaarinkomen. Dit komt bijvoorbeeld door de aflossing van schulden of doordat de kosten van het eigen bedrijf hoger zijn dan de opbrengsten. Het mediane tekort van de huishoudens met een negatief inkomen bedraagt bijna € 29.500 per jaar. In de voorgaande berekening is ervan uitgegaan dat deze huishoudens zelf verantwoordelijk zijn voor het negatieve inkomen. Daarom kregen zij niet hun volledige tekort aangevuld, maar alleen het bedrag vanaf € 0 tot aan de armoedegrens. Ook na de aanvulling hebben ze dus een inkomen dat lager is dan de armoedegrens.

Literatuur

Literatuur

Vrooman, C. (2015). De kosten van een krap budget. KNAW-symposium 'Hoe duur is de armoede?', 8 januari 2015.

Informatie noten

Bij de ene helft van de arme huishoudens was het tekort kleiner, bij de andere helft was het groter.