Arbeidsmarkt in kaartWerkgevers 2017

7 / 15

Hoe vergroten werkgevers kennis personeel?

Auteurs: Patricia van Echtelt en Marian de Voogd-Hamelink

Werkgevers: benodigde kennis verandert snel

De meerderheid van de werkgevers (57%) geeft in 2015 aan dat de kennis en vaardigheden die werknemers in hun organisatie nodig hebben snel veranderen (figuur 1). Een op de 6 werkgevers (17%) vindt dat sommige werknemers onvoldoende zijn toegerust voor de eisen die het werk de komende jaren stelt. Gemiddeld gaat het bij deze werkgevers om 13% van de werknemers. Meestal betreft het een tekort aan inhoudelijke kennis en vaardigheden (59%) of een gebrek aan brede inzetbaarheid (55%) (figuur 2). Waarom personeel onvoldoende is toegerust verschilt per sector. Organisaties in de bouwsector noemen fysieke beperkingen vaak als reden. Onderwijsorganisaties zeggen vaker dan gemiddeld dat het personeel in het verleden te weinig bijscholing of aanwijzingen kreeg om hun functioneren te verbeteren.

Figuur 1Noodzaak meer kennis en vaardigheden personeel

personeel onvoldoende toegerust voor de eisen van het werk snel veranderende benodigde kennis en vaardigheden
totaal 17,3 57,3
industrie en landbouw 21,6 43,9
bouwnijverheid 12,8 54,5
handel, horeca, reparatie 12,9 53
transport 10,2 35,5
zakelijke dienstverlening 14,7 66,7
zorg en welzijn 18,5 56,8
overige dienstverlening 11,2 57,7
overheid 42,3 67,2
onderwijs 42,9 84,5

Bron:SCP (AVP ‘15/’16)

Data:Download bronbestand (spreadsheet)

Figuur 2Reden onvoldoende toegerust personeel

tekort algemene kennis en vaardigheden tekort specifieke vaardigheden onvermogen of onwil tot scholing tekort scholing of werkervaring
tekort aan vakinhoudelijke kennis en vaardigheden gebrek aan brede inzetbaarheid tekort aan communicatieve vaardigheden onvoldoende zelfstandig kunnen werken te weinig klantgerichtheid fysieke beperkingen te weinig bereidheid of vermogen tot scholing in het verleden te weinig bijscholing gehad als het werk veranderde in verleden te weinig aanwijzingen gehad over verbeteren functioneren te weinig relevante werkervaring
totaal 59,2 55,1 43,3 46,8 30,4 38,4 44,9 37,5 35,3 20
industrie en landbouw 65,9 65,5 43,4 54,1 24,3 40 46,6 39,7 40,9 22
bouwnijverheid 43,6 58,4 46,9 44,6 20,4 70,3 34,7 20 27,3 8,9
handel, horeca, reparatie 49,6 44,7 45,2 59,7 23,9 53,8 41 35,5 25 31,5
transport 24,1 57,8 48,1 53,9 8,5 48,5 33,6 21,6 37,4 21,5
zakelijke dienstverlening 66,5 63,7 45,2 50,1 47 20,8 37,7 31,3 22,2 17,6
zorg en welzijn 51,1 48 49,8 47,7 42,8 39,5 56,1 37,7 46,2 13
overige dienstverlening 48,4 63,9 27,8 19,6 25,5 30 47,3 39,1 35,6 24,9
overheid 67,9 71,6 57,3 50,4 36 26,2 35,6 36,5 53 32,9
onderwijs 75,4 52,4 32,7 25,4 23,6 26,4 51,9 51,1 47,5 11,4

Bron:SCP (AVP ‘15/’16)

Data:Download bronbestand (spreadsheet)

Vooral inzet van scholing

De meeste organisaties (85%) kiezen voor scholing om het niveau van kennis en vaardigheden van het personeel te verhogen (figuur 3). Daarnaast past de helft (52%) taakroulatie toe: ze geven personeel met enige regelmaat binnen hun eigen functie andere taken. Ruim een derde (36%) vergroot de kennis en vaardigheden binnen de organisatie door het aantrekken van nieuw personeel. Werkgevers (29%) zetten ook jobrotatie in: personeel laten rouleren tussen functies of afdelingen. Het gebruik van deze strategieën verschilt tussen sectoren. De sector industrie kiest in vergelijking met andere sectoren vaak voor taakroulatie en jobrotatie en minder vaak voor scholing. Terwijl de sector overheid juist bovengemiddeld veel schoolt en minder vaak taakroulatie inzet als kennisstrategie. Taakroulatie is in kleine organisaties een veelgebruikte strategie om kennis en vaardigheden van personeel te vergroten.

Figuur 3Manieren om kennis en vaardigheden te vergroten

scholen van personeel (cursus, opleiding, training) taakroulatie (personeel regelmatig andere taken geven) aantrekken nieuw personeel jobrotatie (personeel laten rouleren)
totaal 85,4 51,6 35,6 29,4
industrie en landbouw 75,9 60,3 29,9 37,8
bouwnijverheid 85,3 55,9 38,4 34,3
handel, horeca, reparatie 79,1 59 32,3 32,9
transport 88,2 41,9 34,8 31,2
zakelijke dienstverlening 89,4 47,7 43,3 18,7
zorg en welzijn 90,2 39,1 38,4 26,6
overige dienstverlening 91,7 40 32,2 19,5
overheid 99,4 40,2 46,7 33,8
onderwijs 98,3 54,5 30,1 37,1

Bron:SCP (AVP ‘15/’16)

Data:Download bronbestand (spreadsheet)

Meestal jaarlijks besproken

Het functioneringsgesprek kan een belangrijk instrument zijn voor de ontwikkeling van de medewerker. Het is een moment om afspraken te maken over het vergroten van kennis en vaardigheden. De meeste werkgevers (82%) voeren ten minste eenmaal per jaar een functionerings- of beoordelingsgesprek met hun personeel. Ongeveer 12% doet dit nooit. Dit zijn vooral kleine organisaties en organisaties in de sectoren industrie, bouwnijverheid en transport. In 78% van de organisaties bespreken leidinggevenden ten minste jaarlijks met hun medewerkers welke opleidingen of cursussen de medewerker gaat doen. Vier op de 10 organisaties (42%) gebruiken een persoonlijk opleidingsplan (POP). Dit aandeel is sinds 2009 tamelijk constant. Een op de 6 organisaties (17%) gebruikt een persoonlijk opleidingsbudget (POB). Download bronbestand (spreadsheet).

Deze kaart citeren

Echtelt, P. van, en Voogd-Hamelink, M. de (2017). Hoe vergroten werkgevers kennis personeel?. In: Arbeidsmarkt in kaart. Geraadpleegd op [datum vandaag] via https://digitaal.scp.nl/arbeidsmarktinkaart-werkgevers2017/hoe-vergroten-werkgevers-kennis-personeel.

Informatie noten

  • De kennis en vaardigheden die werknemers in onze organisatie/vestiging nodig hebben veranderen snel (% eens/helemaal mee eens)
  • Zijn er in het huidige personeelsbestand werknemers die onvoldoende zijn toegerust voor de eisen die het werk stelt de komende jaren? (% ja)

Werkgevers met personeel dat onvoldoende is toegerust voor de eisen die het werk de komende jaren stelt gaven aan waar dat aan kan liggen (% ja bij elke genoemde mogelijkheid)

Aandeel werkgevers dat genoemde manier toepast (in procenten)

In een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) maken medewerker en leidinggevende afspraken over scholing en andere activiteiten die de ontwikkeling van de medewerker bevorderen. Hieraan kan de werkgever ook een persoonlijk opleidingsbudget (POB) koppelen. Dit is een door de werkgever beschikbaar gesteld budget dat de werknemer mag besteden aan arbeidsmarktgerichte opleidingen en cursussen.