Arbeidsmarkt in kaartWerkgevers 2017

4 / 15

Flexibilisering van de arbeidsmarkt

Auteurs: Patricia van Echtelt en Marian de Voogd-Hamelink

Verdubbeling organisaties met tijdelijke contracten

De arbeidsmarkt flexibiliseert. Het aandeel werkgevers dat gebruikmaakt van tijdelijke contracten is verdubbeld (figuur 1). In de jaren negentig van de vorige eeuw ging het om ongeveer 30% van de organisaties, in 2015 om 57%. Sinds 2011 neemt het aandeel wel licht af. Dit kan komen door de economische crisis en door de inzet van andere vormen van flexwerk. Vooral kleine organisaties gingen de laatste decennia steeds vaker over op tijdelijke contracten. Ook verschilt de trend tussen sectoren. In de sectoren zorg en welzijn, overheid en onderwijs waren tijdelijke contracten al in 1995 populair. Binnen deze sectoren is de toename in het gebruik van tijdelijke contracten minder groot dan in andere sectoren. In de sector handel en horeca is de toename wel groot. In 1995 maakte nog maar 15% van de organisaties gebruik van tijdelijke contracten, in 2015 55%.

Voor meer informatie over werknemers met tijdelijke contracten zie het Arbeidsaanbodpanel, een onderzoek onder werknemers.

Figuur 1Organisaties met tijdelijke contracten

1995 1997 1999 2001 2003 2005 2007 2009 2011 2013 2015
totaal totaal 31,7 31,4 37,6 42,6 48,1 54 58,3 62,3 65,6 63,2 57,2
minder dan 20 werknemers 19,5 17,6 22,6 28,5 38,3 43,9 47,5 51,6 56,3 53,8 48,3
20 tot 100 werknemers 47,7 49 56,9 67,1 65,1 75,8 79,2 80,5 80,7 82,1 76,6
100 werknemers of meer 82,5 87,1 88,9 81,5 86,6 91,5 92,5 93,5 95,4 93,4 91,9
industrie en landbouw 31,7 32,2 39,2 38,3 43,5 51,6 58,9 55,9 66,4 57,8 52,6
bouwnijverheid 15,6 17,2 16,3 15,3 35,9 32,9 38,6 47,5 47,5 46,3 45,7
handel, horeca, reparatie 16,1 19,5 30,3 35,2 44,3 49,8 55,3 62,6 67,7 61,6 55,1
transport 29,7 27 25,2 37,4 59,6 59,9 59,7 63,6 69,3 64,2 59,4
zakelijke dienstverlening 32,3 37,5 41,5 51,6 47,3 57,5 62,4 64,9 64,4 71 57,2
zorg en welzijn 67,5 62,5 74,8 62,9 58,3 63,9 65,6 70,9 69,7 68,1 65,2
overige dienstverlening 40,6 30,3 35,8 41,3 55,2 65,2 64,7 69,7 69,5 68,8 52,5
overheid 69,8 71,6 69,4 69,9 61,2 73 70,2 64,9 72,2 66,8 67,9
onderwijs 67,8 64,9 65,8 74,1 64,3 65,8 67,1 65,1 67,8 67,3 70,4

Bron:SCP (AVP ’95/’96-‘15/’16)

Data:Download bronbestand (spreadsheet)

Inzet zzp’ers, uitzendkrachten, oproepkrachten en payrolling verschilt per sector

Naast tijdelijke contracten zetten werkgevers ook andere vormen van flexwerk in, zoals zzp’ers, uitzend- en oproepkrachten en payrollers. Gegevens over deze inzet zijn over een minder lange periode beschikbaar (vanaf 2011). In de ene sector komt een bepaald soort flexwerk vaker voor dan in een andere. In de sector overheid maakte in 2015 relatief veel organisaties gebruik van alle vormen van flexwerk, met uitzondering van oproepkrachten. Zzp’ers en freelancers zien we vooral bij organisaties in de sectoren bouwnijverheid (44% van de organisaties heeft zzp’ers) en zakelijke dienstverlening (37%). Organisaties in de sectoren transport (40%) en industrie (38%) kiezen vaak voor uitzendkrachten. Oproepkrachten komen relatief vaak voor in de sector zorg en welzijn (45%). Payrolling komt van de genoemde vormen van flexwerk het minst vaak voor.

Figuur 2Organisaties met flexibele contracten

tijdelijk met uitzicht op vast oproepkrachten zzp'ers en freelancers tijdelijk zonder uitzicht op vast uitzendkrachten payroll
totaal 41 25 24,1 24 19,4 6,1
industrie en landbouw 40,5 22,8 28,8 19,2 38,3 7
bouwnijverheid 37,6 17,2 44,1 12,7 35,5 7,6
handel, horeca, reparatie 41 22,5 12 22 10,4 3,3
transport 50 33,2 21,6 16,5 39,9 8,4
zakelijke dienstverlening 47,5 13,1 36,7 18 14,3 5,7
zorg en welzijn 31,6 45,3 20,3 40,1 12,5 0,9
overige dienstverlening 39,5 20,1 24,7 19,7 20,2 6,9
overheid 45,4 22,8 52,7 37,8 65,7 46,2
onderwijs 39,7 41 18,5 43,7 21,8 18,1

Bron:SCP (AVP ‘15/’16)

Data:Download bronbestand (spreadsheet)

Deze kaart citeren

Echtelt, P. van, en Voogd-Hamelink, M. de (2017). Flexibilisering van de arbeidsmarkt. In: Arbeidsmarkt in kaart. Geraadpleegd op [datum vandaag] via https://digitaal.scp.nl/arbeidsmarktinkaart-werkgevers2017/flexibilisering-van-de-arbeidsmarkt.

Informatie noten

Arbeidsmarkt in kaart onderscheidt 3 categorieën: 5 tot 20 werknemers, 20 tot 100 werknemers en 100 werknemers of meer: kleine, middelgrote en grote organisaties. Het onderzoek richt zich op vestigingen van bedrijven met 5 of meer werknemers. Organisaties met minder dan 5 werknemers doen dus niet mee.

Arbeidsmarkt in kaart volgt de sectorindeling van de Standaard Bedrijfsindeling (SBI) van het CBS:

  • Industrie, landbouw en delfstoffen
    (bijvoorbeeld fabrikant levensmiddelen, metaalbewerking, akkerbouw, olieraffinaderij)
  • Bouwnijverheid
    (bijvoorbeeld aannemer in de bouw, wegenbouw, schilder, loodgieter, spoorwegonderhoud)
  • Handel (groothandel en detailhandel), horeca en reparatie
    (bijvoorbeeld houthandel, supermarkt, restaurant, reparatie auto’s)
  • Transport
    (bijvoorbeeld vervoer van passagiers of van goederen, verhuizers, post- en pakketbezorging)
  • Zakelijke dienstverlening
    (bijvoorbeeld accountant, architect, reclamebureau, reisbureau, schoonmaakbedrijf)
  • Zorg en welzijn
    (bijvoorbeeld ziekenhuizen, verloskundigen, asielzoekerscentra, thuiszorg, kinderopvang)
  • Overige dienstverlening (inclusief nutsbedrijven)
    (bijvoorbeeld distributie gas, water en licht, afvalinzameling, schouwburg, bibliotheek, kapper)
  • Overheid
    (bijvoorbeeld gemeenten, ministeries, politie, brandweer, rechtbank)
  • Onderwijs
    (bijvoorbeeld basis-, middelbaar en hoger onderwijs, bedrijfsopleidingen, autorijschool, muziekschool)

Aandeel organisaties dat gebruikmaakt van tijdelijke contracten (met en zonder uitzicht op vast), in procenten

Bij payrolling geeft een bedrijf de verantwoordelijkheid voor zijn werkgeverschap uit handen en komt het personeel in dienst van een payrollonderneming. Deze verzorgt de salarisadministratie, afdracht van sociale premies, contractbeheer en pensioenen van de werknemers.

Aandeel werkgevers dat gebruikmaakt van flexibele contracten. Het betreft de situatie op het moment van bevraging (tijdelijke contracten met of zonder uitzicht op vast) of de maand daarvoor (de overige contractvormen).