Arbeidsmarkt in kaartWerkgevers 2017

9 / 15

Faciliteren balans werk en zorg

Auteurs: Patricia van Echtelt en Marian de Voogd-Hamelink

Belangrijk maar geen maatregelen

De meeste werkgevers (79%) zien het als hun verantwoordelijkheid om de combinatie arbeid en zorg te faciliteren. Het aandeel verschilt tussen sectoren. In de sectoren zorg en welzijn, overheid, onderwijs en overige dienstverlening zien werkgevers het vaker als hun verantwoordelijkheid. In de sectoren bouwnijverheid en industrie is dat minder vaak zo.

De helft van de werkgevers (50%) geeft de combinatie werk en zorg in 2015 een hoge prioriteit in hun personeelsbeleid, zie de kaart Personeelsbeleid: wat krijgt prioriteit?. In 2013 lag dit aandeel lager dan in de periode 2007-2011, maar in 2015 steeg het weer. Mogelijk komt de daling in 2013 door de economische crisis.

Ondanks deze positieve opvatting zijn niet alle werkgevers voorstander van concrete maatregelen of ze zien geen mogelijkheden. In 2015 vindt ruim de helft van de werkgevers (58%) dat medewerkers op alle functieniveaus in deeltijd moeten kunnen werken. Ook het aandeel organisaties waar werknemers zelf hun begin- en eindtijden kunnen bepalen is beperkt (19%). In de sectoren overheid en zakelijke dienstverlening kan dit veel vaker dan in de sectoren handel en transport. Download bronbestand (spreadsheet).

Verdubbeling organisaties met telewerkers

Sinds 2004 steeg het aandeel organisaties met telewerkers sterk. Toch is telewerken in veel organisaties nog niet mogelijk. In 2016 had 45% van de organisaties 1 of meer telewerkers (figuur 1). Sinds 2012 nam het aandeel organisaties met telewerkers niet meer toe. Uit het Arbeidsaanbodpanel, een onderzoek onder werknemers, blijkt dat het aandeel werknemers dat telewerkt nog wel toeneemt. In de sectoren overheid (92%), zakelijke dienstverlening (73%) en onderwijs (70%) is het aandeel organisaties met telewerkers het grootst.

Figuur 1Organisaties met telewerknemers

2004 2006 2008 2010 2012 2014 2016
totaal totaal 19,3 21,5 32,4 42,9 45,7 38,2 44,8
minder dan 20 werknemers 17,5 16,6 25,5 34,1 36,6 28,9 37
20 tot 100 werknemers 25,9 31,8 44,2 59,3 61 55,1 59,9
100 werknemers of meer 27,9 41 58,1 67,8 72,9 76,7 82,5
industrie en landbouw 16,7 19,1 28,9 35 32,1 30,3 35,3
bouwnijverheid 19,6 12,5 17,8 28,7 31,1 34,1 41
handel, horeca, reparatie 9,1 13,9 19,1 26 29,9 26,4 25,2
transport 11,6 14,8 27,4 31,5 34,4 27,8 41,5
zakelijke dienstverlening 34,6 39,7 61,1 70 69,5 54,9 73,2
zorg en welzijn 20 17,6 33,3 51,3 55,4 49,1 42,1
overige dienstverlening 19,9 23,6 32,1 48 50,8 38 43,3
overheid 30,4 44,3 57 65,4 74,9 88,2 92,4
onderwijs 39,6 34,3 48,8 69,8 65,6 50,8 70,1

Bron:SCP (AVP ’03/’04-‘15/’16)

Data:Download bronbestand (spreadsheet)

Productiviteit verhogen belangrijkste reden

De meest genoemde reden om telewerken mogelijk te maken is het verhogen van de productiviteit (figuur 2). 67% van de werkgevers noemt dit als reden in 2016. Ook een betere afstemming tussen arbeid en privé (64%) en het verminderen van de reistijd (49%) zijn vaak genoemde motieven. Als werkgevers nog andere redenen opgeven, is het vaak werknemers meer flexibiliteit geven. Een voorbeeld is een leerkracht die ’s avonds thuis de leerlingendossiers bijwerkt.

Figuur 2Motieven voor telewerken

verhogen productiviteit 67,1
betere afstemming werk-privé 64
verminderen reistijd 49,3
aantrekkingskracht op de arbeidsmarkt vergroten 19,7
kantoorruimte besparen 10,6

Bron:SCP (AVP ‘15/’16)

Data:Download bronbestand (spreadsheet)

Helft organisaties krijgt verzoek tot vermindering van de arbeidsduur

Verzoeken tot vermindering van de arbeidsduur kwamen in 2015 in 47% van de organisaties voor. Werkgevers zeggen deze verzoeken zelden te weigeren. Verzoeken tot uitbreiding van de werkuren komen minder vaak voor (37%) en worden ook vaker geweigerd. Een op de 5 bedrijven heeft (vrijwel) geen van de verzoeken gehonoreerd. Vooral in de sector onderwijs doen werknemers veel verzoeken tot uitbreiding van de werkduur. Deze worden ook vaak geweigerd. Download bronbestand (spreadsheet).

Meer kortdurend zorgverlof en ouderschapsverlof

Zowel het gebruik van kortdurend zorgverlof als van ouderschapsverlof neemt toe. Ook in 2015 zette deze trend door. In 29% van de organisaties vroegen 1 of meer werknemers kortdurend zorgverlof aan en in 35% van de organisaties ouderschapsverlof. Het aandeel organisaties waar werknemers langdurend zorgverlof aanvroegen nam in de periode 2009-2013 af, maar steeg in 2015 tot 6%. Tussen sectoren bestaan grote verschillen. Dit komt ook doordat in sommige sectoren (zoals de overheid) meer grote organisaties zijn. De kans dat een van de werknemers een verlofaanvraag doet is dan groter. De werkgever mag verzoeken om kortdurend zorgverlof of ouderschapsverlof in principe niet weigeren. Behalve als de organisatie hierdoor ernstig in de problemen komt. Op de vraag of de verzoeken zijn gehonoreerd, antwoordden vrijwel alle werkgevers dan ook bevestigend.

Figuur 3Aanvragen verlof

2003 2005 2007 2009 2011 2013 2015
ouderschapsverlof 25,9 28,3 25,4 26,9 30,1 31,2 35,1
kortdurend zorgverlof 16,4 19,2 19,6 21,3 24 24,6 28,7
langdurend zorgverlof 9,8 7,7 6,5 7,5 3,4 3,1 4,9

Bron:SCP (AVP ’03/’04-‘15/’16)

Data:Download bronbestand (spreadsheet)

Deze kaart citeren

Echtelt, P. van, en Voogd-Hamelink, M. de (2017). Faciliteren balans werk en zorg. In: Arbeidsmarkt in kaart. Geraadpleegd op [datum vandaag] via https://digitaal.scp.nl/arbeidsmarktinkaart-werkgevers2017/faciliteren-balans-werk-en-zorg.

Informatie noten

Op 1 januari 2016 ging de Wet flexibel werken (Wfw) in. Deze wet moet flexibel werk bevorderen. Werknemers kunnen een verzoek indienen om thuis te werken of hun arbeidstijden aan te passen aan hun privéomstandigheden. De werkgever is niet verplicht dit verzoek te honoreren. Wel moet de werkgever het verzoek serieus in overweging nemen en bespreken met de werknemer.

Telewerk is werk dat werknemers thuis kunnen doen. Via telefoon en computer houdt de werknemer contact met de werkgever. In de vragenlijst is de volgende vraag opgenomen: wordt er door het personeel in de organisatie/vestiging gebruikgemaakt van telewerken? Telewerken is opgevat in brede zin: werkzaamheden die normaliter op het werk plaatsvinden thuis uitvoeren met ondersteuning van ICT. Bij een klant werken of onderweg naar kantoor werken met ondersteuning van ICT telt niet mee.

Aandeel organisaties met personeel dat gebruikmaakt van telewerken (in procenten).

Redenen voor de organisatie/vestiging om gebruik te maken van telewerken, in procenten van het aantal bedrijven met telewerkers.

De Wet flexibel werken (Wfw) die op 1 januari 2016 inging, is een uitbreiding van de Wet aanpassing arbeidsduur. De Wfw geeft werknemers het recht om onder bepaalde voorwaarden de arbeidsduur aan te passen. Daarnaast kan een werknemer ook een verzoek doen om arbeidsplaats en arbeidstijden aan te passen. Minder gaan werken is wettelijk vaker mogelijk dan meer gaan werken. Een cao (collectieve arbeidsovereenkomst) kan het recht om meer uren te werken uitsluiten.

Kortdurend verlof wordt gegeven als een werknemer zorg verleent aan naasten. Per 1 januari 2015 is deze regeling verruimd. Het verlof geldt nu niet meer alleen voor zorg aan een ouder, partner of kind, maar ook voor zorg aan bijvoorbeeld een zieke zus of broer (tweedegraads bloedverwanten), buren en vrienden. Het maximale aantal dagen per jaar is 2 maal de wekelijkse arbeidsduur. De werkgever is verplicht ten minste 70% van het loon door te betalen. In de cao (collectieve arbeidsovereenkomst) kunnen afwijkende afspraken worden gemaakt.

Ouderschapsverlof geeft ouders van een kind jonger dan 8 jaar de mogelijkheid tijdelijk minder te gaan werken. De werknemer kan het verlof gebruiken om voor het kind te zorgen, maar dit is - anders dan bij zorgverlof - niet verplicht. De ouder mag de vrijgekomen tijd dus ook voor iets anders gebruiken. Het maximale aantal dagen per jaar is 26 maal de wekelijkse arbeidsduur. De werkgever is niet verplicht het loon door te betalen. In de cao (collectieve arbeidsovereenkomst) kunnen afwijkende afspraken worden gemaakt.

Werknemers hebben recht op langdurend verlof om te zorgen voor naasten. Per 1 januari 2015 is deze regeling verruimd. Het verlof geldt nu niet meer alleen voor zorg aan een ouder, partner of kind, maar ook voor zorg aan bijvoorbeeld een zieke zus of broer (tweedegraads bloedverwanten), buren en vrienden. Het kan gaan om de zorg voor iemand met een levensbedreigende ziekte of voor iemand die langere tijd ziek of hulpbehoevend is. Voorwaarde is dat de werknemer de enige is die deze zorg kan geven. Het maximale aantal dagen per jaar is 6 maal de wekelijkse arbeidsduur. De werkgever is niet verplicht het loon door te betalen. In de cao (collectieve arbeidsovereenkomst) kunnen afwijkende afspraken worden gemaakt.

Aandeel organisaties waar een bepaald type verlof door 1 of meer werknemers is aangevraagd in de afgelopen 2 jaar (in procenten).