11 / 15
Aannemen mensen met arbeidsbeperking
Weinig prioriteit in personeelsbeleid
Een op de 7 werkgevers (15%) geeft het aantrekken van mensen met een arbeidsbeperking prioriteit in het personeelsbeleid in 2015. Dit percentage is hoger dan in 2011 en 2013 (9%). Grote organisaties (meer dan 100 werknemers) besteden hier vaker aandacht aan dan middelgrote en kleine organisaties (39% tegenover 22% en 11%). Ook zijn er verschillen tussen sectoren. Vooral in de overheidssector heeft het aantrekken van mensen met een arbeidsbeperking vaak prioriteit (47%). In de sectoren transport, industrie, onderwijs, zakelijke dienstverlening en handel is dat minder (circa 12%), Zie de kaart Personeelsbeleid: wat krijgt prioriteit?.
17% heeft medewerkers met arbeidsbeperking
In 2015 had 17% van de werkgevers werknemers met een arbeidsbeperking in dienst (figuur 1). Grote organisaties hebben vanzelfsprekend een grotere kans om iemand met een arbeidsbeperking in dienst te hebben dan kleine of middelgrote organisaties (60% tegenover 30% en 10%). Ook zijn er verschillen tussen sectoren. In de sector zakelijke dienstverlening hebben minder organisaties (12%) mensen uit deze doelgroep in dienst dan in de sector overheid (50%). Dat komt ook doordat de sector overheid veel grote organisaties kent.
Figuur 1Aannemen van mensen met een arbeidsbeperking
totaal | |||
---|---|---|---|
ja | misschien | nee | |
heeft mensen met beperkingen in dienst | 17 | 83 | |
voelt zich verantwoordelijk om deze groep in dienst te nemen | 31,6 | 36 | 32,4 |
wil wel mensen met beperkingen in dienst nemen | 10,6 | 39,2 | 50,1 |
industrie en landbouw | |||
ja | misschien | nee | |
heeft mensen met beperkingen in dienst | 22,1 | 77,9 | |
voelt zich verantwoordelijk om deze groep in dienst te nemen | 34,8 | 34,1 | 31,1 |
wil wel mensen met beperkingen in dienst nemen | 12,4 | 30,5 | 57,1 |
bouwnijverheid | |||
ja | misschien | nee | |
heeft mensen met beperkingen in dienst | 16 | 84 | |
voelt zich verantwoordelijk om deze groep in dienst te nemen | 22,7 | 32,6 | 44,6 |
wil wel mensen met beperkingen in dienst nemen | 9,6 | 30,9 | 59,5 |
handel, horeca, reparatie | |||
ja | misschien | nee | |
heeft mensen met beperkingen in dienst | 14,6 | 85,4 | |
voelt zich verantwoordelijk om deze groep in dienst te nemen | 24,9 | 33,3 | 41,8 |
wil wel mensen met beperkingen in dienst nemen | 8,1 | 36,3 | 55,6 |
transport | |||
ja | misschien | nee | |
heeft mensen met beperkingen in dienst | 22,2 | 77,8 | |
voelt zich verantwoordelijk om deze groep in dienst te nemen | 28,1 | 35,8 | 36,1 |
wil wel mensen met beperkingen in dienst nemen | 12,2 | 43,3 | 44,5 |
zakelijke dienstverlening | |||
ja | misschien | nee | |
heeft mensen met beperkingen in dienst | 12,3 | 87,7 | |
voelt zich verantwoordelijk om deze groep in dienst te nemen | 35,6 | 38,3 | 26,1 |
wil wel mensen met beperkingen in dienst nemen | 9,7 | 48,8 | 41,4 |
zorg en welzijn | |||
ja | misschien | nee | |
heeft mensen met beperkingen in dienst | 20,7 | 79,3 | |
voelt zich verantwoordelijk om deze groep in dienst te nemen | 37,2 | 37,8 | 25 |
wil wel mensen met beperkingen in dienst nemen | 12,2 | 42,7 | 45,1 |
overige dienstverlening | |||
ja | misschien | nee | |
heeft mensen met beperkingen in dienst | 15,3 | 84,7 | |
voelt zich verantwoordelijk om deze groep in dienst te nemen | 30,3 | 39,4 | 30,3 |
wil wel mensen met beperkingen in dienst nemen | 7,9 | 43,1 | 49,1 |
overheid | |||
ja | misschien | nee | |
heeft mensen met beperkingen in dienst | 50,1 | 49,9 | |
voelt zich verantwoordelijk om deze groep in dienst te nemen | 79,1 | 19,1 | 1,8 |
wil wel mensen met beperkingen in dienst nemen | 61,1 | 31,5 | 7,4 |
onderwijs | |||
ja | misschien | nee | |
heeft mensen met beperkingen in dienst | 20,4 | 79,6 | |
voelt zich verantwoordelijk om deze groep in dienst te nemen | 37,5 | 43,9 | 18,6 |
wil wel mensen met beperkingen in dienst nemen | 12,1 | 36,4 | 51,5 |
Bron:SCP (AVP ‘15/’16)
Helft organisaties wil geen extra mensen
Een derde (32%) van de werkgevers voelt zich in 2016 verantwoordelijk om mensen met gezondheidsbeperkingen in dienst te nemen en voor 36% geldt dit enigszins (figuur 1). Het overige deel (32%) ziet dit niet als zijn verantwoordelijkheid. Grote organisaties voelen zich vaker verantwoordelijk dan kleine of middelgrote organisaties (64% tegenover 24% en 48%).
Het aandeel werkgevers dat denkt in de komende 2 jaar (meer) mensen uit deze doelgroep in dienst te nemen is beperkt: 11%. De helft (50%) antwoordt negatief op deze vraag. Als reden noemen ze vooral dat er geen geschikte functies zijn (41%) of geen nieuwe medewerkers nodig zijn (27%) (figuur 2). Ook hebben sommige werkgevers te weinig capaciteit voor begeleiding en ondersteuning (12%) of kijken ze ‘naar de kwaliteit van de sollicitant en niet naar de beperking’ (10%). Onbekendheid met de manier van werving of te hoge administratieve lasten spelen geen rol volgens de respondenten.
Figuur 2Redenen om geen (extra) mensen met een arbeidsbeperking in dienst te nemen
geen geschikte functies | 41,2 |
helemaal geen nieuwe medewerkers nodig | 26,7 |
te weinig capaciteit voor begeleiding en ondersteuning | 12,2 |
wij kijken naar kwaliteit van sollicitant, niet naar beperking | 10,4 |
(te) lage productiviteit van mensen met beperkingen | 0,9 |
administratieve lasten | 0,5 |
weten niet hoe we deze groep moeten werven | 0,2 |
Bron:SCP (AVP ‘15/’16)
Veel werkgevers niet bekend met subsidieregelingen
Ongeveer een kwart van de organisaties (28%) maakt in 2016 gebruik van 1 of meer regelingen om de positie van mensen met een arbeidsbeperking te versterken (figuur 3). Loonkostensubsidie of loondispensatie (11%) en korting of vrijstelling van premies voor sociale verzekeringen (11%) komen het vaakst voor.
Veel werkgevers zijn niet bekend met de regelingen. Ruim 1 op de 10 werkgevers (12%) kent geen van de genoemde regelingen. Het minst bekend is beschut werk (driekwart is hier niet mee bekend). Ook de no-riskregeling bij ziekte en arbeidsongeschiktheid en de korting voor sociale verzekeringen hebben weinig bekendheid. Bijna de helft van de werkgevers (49% en 45%) kent deze regelingen niet. Grote bedrijven zijn beter op de hoogte dan kleine. De bekendheid met de regelingen is het grootst in de sector overheid en het kleinst in de sectoren handel, transport en zakelijke dienstverlening.
Figuur 3Bekendheid en gebruik subsidieregelingen
totaal | |||
---|---|---|---|
maakt gebruik van | wel bekend, geen gebruik | niet bekend | |
beschut werk | 1 | 25,5 | 73,6 |
no-riskregeling | 6,5 | 44,7 | 48,8 |
korting of vrijstelling van premies | 10,7 | 43,9 | 45,4 |
detachering uit bijvoorbeeld sociale werkplaats | 7,6 | 62 | 30,4 |
loonkostensubsidie of -dispensatie | 10,7 | 60,4 | 28,9 |
werken met behoud uitkering | 5,7 | 68,2 | 26,1 |
industrie en landbouw | |||
maakt gebruik van | wel bekend, geen gebruik | niet bekend | |
beschut werk | 0,1 | 27,9 | 72 |
no-riskregeling | 8,1 | 48,1 | 43,8 |
korting of vrijstelling van premies | 13,3 | 43,8 | 42,9 |
detachering uit bijvoorbeeld sociale werkplaats | 4,7 | 69,1 | 26,2 |
loonkostensubsidie of -dispensatie | 14,4 | 63,1 | 22,5 |
werken met behoud uitkering | 4,4 | 68,3 | 27,3 |
bouwnijverheid | |||
maakt gebruik van | wel bekend, geen gebruik | niet bekend | |
beschut werk | 0 | 27,9 | 72,1 |
no-riskregeling | 9,2 | 53,8 | 37,1 |
korting of vrijstelling van premies | 15,6 | 53,8 | 30,6 |
detachering uit bijvoorbeeld sociale werkplaats | 8 | 61,9 | 30 |
loonkostensubsidie of -dispensatie | 12,6 | 67,2 | 20,2 |
werken met behoud uitkering | 1,2 | 75,1 | 23,6 |
handel, horeca, reparatie | |||
maakt gebruik van | wel bekend, geen gebruik | niet bekend | |
beschut werk | 0,9 | 21,9 | 77,2 |
no-riskregeling | 5,6 | 42,5 | 52 |
korting of vrijstelling van premies | 10 | 42,1 | 47,9 |
detachering uit bijvoorbeeld sociale werkplaats | 5 | 59,7 | 35,3 |
loonkostensubsidie of -dispensatie | 12,5 | 52,3 | 35,2 |
werken met behoud uitkering | 6,6 | 64 | 29,4 |
transport | |||
maakt gebruik van | wel bekend, geen gebruik | niet bekend | |
beschut werk | 0,3 | 19,5 | 80,2 |
no-riskregeling | 6,9 | 49,5 | 43,7 |
korting of vrijstelling van premies | 15 | 39,8 | 45,2 |
detachering uit bijvoorbeeld sociale werkplaats | 8,1 | 59,7 | 32,1 |
loonkostensubsidie of -dispensatie | 10,3 | 58,3 | 31,4 |
werken met behoud uitkering | 3,7 | 66,9 | 29,5 |
zakelijke dienstverlening | |||
maakt gebruik van | wel bekend, geen gebruik | niet bekend | |
beschut werk | 0,6 | 19,4 | 80 |
no-riskregeling | 4 | 48,9 | 47,1 |
korting of vrijstelling van premies | 11,2 | 50,7 | 38,1 |
detachering uit bijvoorbeeld sociale werkplaats | 4,1 | 62,8 | 33,1 |
loonkostensubsidie of -dispensatie | 7,1 | 66 | 26,9 |
werken met behoud uitkering | 2,1 | 70,9 | 27 |
zorg en welzijn | |||
maakt gebruik van | wel bekend, geen gebruik | niet bekend | |
beschut werk | 0,4 | 37,4 | 62,2 |
no-riskregeling | 8,5 | 46,7 | 44,8 |
korting of vrijstelling van premies | 10,4 | 43,6 | 46 |
detachering uit bijvoorbeeld sociale werkplaats | 11,5 | 66,5 | 22,1 |
loonkostensubsidie of -dispensatie | 7,5 | 66,8 | 25,8 |
werken met behoud uitkering | 9,9 | 69,9 | 20,1 |
overige dienstverlening | |||
maakt gebruik van | wel bekend, geen gebruik | niet bekend | |
beschut werk | 1,5 | 23,6 | 74,9 |
no-riskregeling | 5 | 41,5 | 53,5 |
korting of vrijstelling van premies | 4,1 | 41,2 | 54,7 |
detachering uit bijvoorbeeld sociale werkplaats | 9,5 | 57,5 | 33 |
loonkostensubsidie of -dispensatie | 8,4 | 68,7 | 23 |
werken met behoud uitkering | 6,5 | 72,9 | 20,6 |
overheid | |||
maakt gebruik van | wel bekend, geen gebruik | niet bekend | |
beschut werk | 13,1 | 37,2 | 49,7 |
no-riskregeling | 18,9 | 49,5 | 31,6 |
korting of vrijstelling van premies | 17,9 | 44,9 | 37,2 |
detachering uit bijvoorbeeld sociale werkplaats | 39,9 | 51,9 | 8,2 |
loonkostensubsidie of -dispensatie | 27,6 | 57,2 | 15,2 |
werken met behoud uitkering | 24,5 | 63,6 | 11,9 |
onderwijs | |||
maakt gebruik van | wel bekend, geen gebruik | niet bekend | |
beschut werk | 3,6 | 32 | 64,4 |
no-riskregeling | 7,1 | 25,2 | 67,7 |
korting of vrijstelling van premies | 6 | 28,4 | 65,6 |
detachering uit bijvoorbeeld sociale werkplaats | 17,5 | 57,8 | 24,6 |
loonkostensubsidie of -dispensatie | 10,6 | 54,9 | 34,5 |
werken met behoud uitkering | 7,4 | 68 | 24,6 |
Bron:SCP (AVP ‘15/’16)
Deze kaart citeren
Echtelt, P. van, en Voogd-Hamelink, M. de (2017). Aannemen mensen met arbeidsbeperking. In: Arbeidsmarkt in kaart. Geraadpleegd op [datum vandaag] via https://digitaal.scp.nl/arbeidsmarktinkaart-werkgevers2017/aannemen-mensen-met-arbeidsbeperking.
Informatie noten
Kabinet en sociale partners hebben in het sociaal akkoord van 2013 afgesproken dat er extra banen komen voor mensen met een ziekte of handicap. Werkgevers in het bedrijfsleven moeten tot 2026 in totaal 100.000 extra banen realiseren, de overheid 25.000 extra banen. Dit is vastgelegd in de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten (Wet BQA) die op 1 april 2015 inging. Als blijkt dat het afgesproken aantal banen voor gedeeltelijk arbeidsongeschikten achterblijft bij de gemaakte afspraken, kan de staatssecretaris van Sociale Zaken besluiten tot een wettelijk quotum. Werkgevers die nog niet voldoende banen hebben gecreëerd, betalen dan een quotumheffing.
Ook trad op 1 januari 2015 de Participatiewet in werking. Deze wet heeft als doel meer mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te helpen. De Participatiewet vervangt de Wet werk en bijstand (Wwb), de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) en een groot deel van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong).
Arbeidsmarkt in kaart onderscheidt 3 categorieën: 5 tot 20 werknemers, 20 tot 100 werknemers en 100 werknemers of meer: kleine, middelgrote en grote organisaties. Het onderzoek richt zich op vestigingen van bedrijven met 5 of meer werknemers. Organisaties met minder dan 5 werknemers doen dus niet mee.
Arbeidsmarkt in kaart volgt de sectorindeling van de Standaard Bedrijfsindeling (SBI) van het CBS:
-
Industrie, landbouw en delfstoffen
(bijvoorbeeld fabrikant levensmiddelen, metaalbewerking, akkerbouw, olieraffinaderij) -
Bouwnijverheid
(bijvoorbeeld aannemer in de bouw, wegenbouw, schilder, loodgieter, spoorwegonderhoud) -
Handel (groothandel en detailhandel), horeca en reparatie
(bijvoorbeeld houthandel, supermarkt, restaurant, reparatie auto’s) -
Transport
(bijvoorbeeld vervoer van passagiers of van goederen, verhuizers, post- en pakketbezorging) -
Zakelijke dienstverlening
(bijvoorbeeld accountant, architect, reclamebureau, reisbureau, schoonmaakbedrijf) -
Zorg en welzijn
(bijvoorbeeld ziekenhuizen, verloskundigen, asielzoekerscentra, thuiszorg, kinderopvang) -
Overige dienstverlening (inclusief nutsbedrijven)
(bijvoorbeeld distributie gas, water en licht, afvalinzameling, schouwburg, bibliotheek, kapper) -
Overheid
(bijvoorbeeld gemeenten, ministeries, politie, brandweer, rechtbank) -
Onderwijs
(bijvoorbeeld basis-, middelbaar en hoger onderwijs, bedrijfsopleidingen, autorijschool, muziekschool)
Aan werkgevers is gevraagd of ze werknemers in dienst hebben die door zintuiglijke, motorische, psychische of andere beperkingen extra aandacht nodig hebben om hun werk te kunnen doen. Deze omschrijving komt niet overeen met de definitie voor bijvoorbeeld de banenafspraak of de Participatiewet.
Aan het Arbeidsvraagpanel doen ook sociale werkplaatsen (sw-bedrijven) mee. Deze organisaties hebben tot doel mensen met een arbeidsbeperking werk te bieden. Om vertekening te voorkomen zijn deze organisaties in de berekeningen voor deze kaart niet meegenomen.
Deze figuur is gebaseerd op 3 enquêtevragen (in procenten, exclusief sw-bedrijven):
- Heeft u werknemers in dienst die door zintuiglijke, motorische, psychische of andere beperkingen extra aandacht nodig hebben om hun werk te doen?
- Voelt uw organisatie/vestiging zich verantwoordelijk om zulke mensen in dienst te nemen? (ja/enigszins/nee)
- Denkt u de komende twee jaar meer/wel mensen met zulke beperkingen in dienst te nemen? (ja/misschien/nee)
Belangrijkste reden dat de organisatie/vestiging [misschien] geen [extra] mensen met beperkingen zal aannemen, in procenten, exclusief sw-bedrijven
Een werkgever kan loonkostensubsidie krijgen als hij iemand in dienst neemt met een uitkering. Deze regeling is bedoeld voor mensen die niet het minimumloon kunnen verdienen. De werkgever betaalt het voor de werknemer geldende minimum- of cao-loon. Het verschil tussen loonwaarde en minimumloon wordt via een loonkostensubsidie aan de werkgever verstrekt.
Loondispensatie is ook bedoeld voor mensen die niet het minimumloon kunnen verdienen. De werkgever betaalt alleen het deel dat de werknemer arbeidsproductief is (de loonwaarde) en mag minder dan het gangbare loon betalen. De werknemer krijgt daarnaast een aanvulling op zijn loon vanuit de uitkering tot maximaal het minimumloon. Deze regeling is onder andere bedoeld voor werknemers die een Wajong-uitkering hebben.
Beschut werk is een voorziening van gemeenten voor mensen die alleen onder aangepaste omstandigheden kunnen werken. Zij zijn niet in staat om met loonkostensubsidie of extra begeleiding in een reguliere baan te werken. De regeling is ingevoerd op 1 januari 2015 als onderdeel van de Participatiewet. Mensen met een beschutte baan kunnen in dienst zijn bij een werkgever of bij de gemeente.
Met een no-riskregeling hoeft een werkgever het loon niet door te betalen bij ziekte van de werknemer. De no-riskregeling kan bijvoorbeeld gelden voor mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering.
Is de werkgever bekend met een aantal regelingen om de positie van zwakkere groepen op de arbeidsmarkt te versterken, en zo ja, maakt de werkgever er nu gebruik van, in procenten, exclusief sw-bedrijven.