De toekomst tegemoet: Nederland richting 2050

Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) blikt vooruit. Ontdek hier diverse highlights uit het Sociaal en Cultureel Rapport 2016.

Scroll door het verhaal en zie welk toekomstbeeld het SCP schetst.

Doorlopend in beweging

Nederland is de komende decennia doorlopend in beweging. Dit heeft gevolgen voor de manier waarop we leren, werken, zorgen, samenleven en consumeren.

In het Sociaal en Cultureel Rapport wordt voor ieder van deze domeinen nagegaan wat dit voor de burger zou kunnen betekenen. Wanneer, waar en hoe leren we in de toekomst? Verandert de aard van ons werk en zet de flexibilisering van de arbeidsmarkt door? Hoe zorgen we in de toekomst als samenleving voor elkaar? Hoe kleuren maatschappelijke veranderingen de sociale banden tussen individuen en bevolkingsgroepen? En: wat betekent de verduurzaming voor de consumptiepatronen van de toekomst?

In de omgeving van de persoon komen vijf illustraties in beeld die de domeinen uit het onderzoek illustreren: leren, werken, zorgen, samenleven en consumeren.

Voor het domein 'leren' signaleert het SCP een trend naar meer flexibiliteit en maatwerk. Leerroutes in de toekomst kennen minder standaardisering en stratificatie dan nu. Doordat de samenleving en arbeidsmarkt steeds sneller veranderen, neemt de noodzaak van een leven lang leren toe. De scheiding tussen initieel en post-initieel onderwijs zal vervagen, als perioden van leren en werken elkaar vaker afwisselen. En ook al nemen de mogelijkheden om minder tijd- en plaatsgebonden te leren toe; toch blijft er een belangrijke rol voor het leren op school. Het onderwijs zal zich ook meer gaan richten op niet-cognitieve vaardigheden, zoals leren samenwerken en leren samenleven. Niet iedereen zal even gemakkelijk zijn of haar 'maatwerk-leerloopbaan' kunnen samenstellen en vormgeven. Alleen daarom al blijft de rol van de docent belangrijk, al verandert die steeds meer in die van coach en begeleider.

In het domein 'werken' staat de werkende burger centraal. Het SCP verwacht dat werk, meer dan nu, verbonden zal zijn met technologie; vaker een hoge scholing vereist en minder plaats- en tijdgebonden is. Ook voorzien de onderzoekers dat de opkomst van de 'op-afroepeconomie' doorzet en een steeds groter deel van de werkenden relatief korte klussen voor wisselende opdrachtgevers zal doen. Het gevolg: weinig continuïteit in het werk; minder mogelijkheden om een loopbaan te plannen. De grenzen tussen werk en de andere domeinen zullen daarnaast waarschijnlijk vervagen, doordat werkenden in de toekomst ook meer moeten zorgen en leren. De combinatiedruk, die nu al wordt ervaren, zal hierdoor in de toekomst hoger worden. Al deze ontwikkelingen betekenen meer onzekerheid en vragen om een groot adaptatie- en anticipatievermogen. Dit zal niet voor iedereen even gemakkelijk en haalbaar zijn, waardoor een groter deel van de bevolking buiten de boot kan vallen.

De centrale vraag voor het domein 'zorgen' luidt: hoe gaan we als samenleving voor elkaar zorgen in de toekomst? In de komende decennia ontstaat een grote zorgvraag dankzij de toename in aantal van de pluriforme groep 'zorgbehoevende 75-plussers'. Daartegenover staat een kleiner wordende groep mantelzorgers, die zelf ouder en kwetsbaarder worden, en een kleiner wordende groep professionals, voor wie de loonkosten steeds hoger worden. Vooral in de krimpgebieden van het land worden de verhoudingen ongunstig. Oplossingen voor dit zorgtekort worden onder meer gezocht in de technologie, in een andere organisatie van de professionele zorg aan huis, in nieuwe woonzorgvormen, in burgerinitiatieven en in de flexibilisering van arbeid en zorgtaken. Al deze oplossingen stellen specifieke eisen aan de zorgvragers en niet alle zorgvragers zullen aan deze eisen kunnen voldoen. Met name ouderen met minder sociale en technische vaardigheden lopen in de toekomst een groter risico om geen of onvoldoende zorg te ontvangen volgens het SCP.

Wat betreft 'samenleven' verwacht het SCP een voortzetting van de trend dat mensen steeds meer contacten hebben in steeds minder tijd. Geavanceerdere selectiemogelijkheden maken het ook steeds meer mogelijk gelijkgestemden te vinden buiten de eigen kring. Een consequentie van deze ontwikkelingen is dat veel contacten oppervlakkiger zijn; dat zelfpresentatie belangrijker wordt en intimiteit en authenticiteit minder. Maar ook dat de variëteit aan relaties zal toenemen, nieuwe soorten relaties ontstaan, waarbij soms meer kan worden gedeeld met onbekenden dan met mensen uit de directe omgeving. Ook ontstaan contacten met 'virtuele anderen', zoals robots. Een mogelijke schaduwzijde van de toenemende selectiemogelijkheden is, volgens de onderzoekers, dat overbrugging tussen verschillende bevolkingsgroepen zeldzamer worden en spanningen toenemen.

Het domein 'consumeren' is bestudeerd vanuit de ambitie om de opwarming van de aarde te beperken en daarom de uitstoot van broeikasgassen in 2050 in vergelijking met 1990 met 80-95% terug te brengen. Dit dwingt tot een duurzamere manier van leven: energieneutrale woningen; koolstofarme manieren van vervoer en minder vlees en zuivel van herkauwers op het menu. Deze benodigde transitie raakt niet alleen het consumeren, maar ook het leren, het werken en het samenleven. Het pad naar meer duurzaamheid stelt de samenleving voor een aantal lastige keuzes. Er zijn private en collectieve beslissingen en investeringen voor nodig, en ingrepen in de fysieke omgeving. Denk hierbij aan het gasloos maken van hele wijken, meer windmolens en ondergrondse koolstofopslag.

Complexer dagelijks leven

In het dagelijkse leven van mensen in 2050 komen diverse veranderingen samen. Nederlanders combineren betaald werk met bij- en herscholing, terwijl ze drukker zijn met een groeiend aantal sociale contacten en een toenemende vraag om (mantel)zorg. Daarnaast moeten ze hun consumptiepatronen verduurzamen. Doordat de omgeving waarbinnen mensen keuzes maken zo veranderlijk is, ervaren mensen onzekerheid en stress.

Richting 2050 houden mensen steeds meer ballen in de lucht. Dit maakt het dagelijks leven complexer. Zo zijn arbeid en zorg moeilijk op elkaar af te stemmen als werkenden niet weten wanneer een volgende opdracht start. Ook is het lastig om afspraken over de werk-privébalans of bijscholing te maken als iemand continu van werkgever wisselt. Bij werkende mantelzorgers bestaat er nu al de zorg dat er steeds minder een beroep op betaalde zorg kan worden gedaan en dat er een spagaat ontstaat tussen de tijd die voor mantelzorg nodig is en andere activiteiten.

Er ontstaan in de afbeelding dwarsverbanden tussen de domeinen.

Een leven met meer dynamiek, meer maatwerk en meer eigen regie is tegelijkertijd ook een complexer leven. De omgeving waarbinnen keuzes tot stand komen, is onoverzichtelijk, veranderlijk en onzeker. De dynamische realiteit met telkens nieuwe mogelijkheden en eisen is ook ingewikkelder en drukker. Meer mensen kunnen daardoor stress gaan ervaren.

Mensen zullen meer aan hun hoofd krijgen, terwijl een week ook in de toekomst niet meer dan 168 uur zal tellen. En in die week zijn er meer 'verplicht vrijwillige' activiteiten, zoals mantelzorg en leren. Dit alles maakt de organisatie van het dagelijks leven behoorlijk ingewikkeld. Mensen moeten werk en opleiding, gezin en huishouden, mantelzorg en vrijwilligerswerk, alsook sociale contacten en hobby's combineren. De optelsom van bezigheden en onvoorspelbaarheden kan hierdoor aanzienlijk worden. Bovendien creëert nieuwe ict-technologie een constante stroom aan informatie over werk, studie, familie en vrienden en zijn we altijd bereikbaar. Momenten voor rust en reflectie worden hierdoor waarschijnlijk steeds lastiger te vinden.

Instituties op afstand

In de toekomst komen Nederlanders verder op afstand te staan van de instituties waar zij leren, werken of zorg krijgen. Vaststaande kaders verdwijnen: er zijn minder standaardoplossingen en -trajecten. Meer dan nu moeten mensen zelf hun leerloopbaan vormgeven en hun eigen werk en zorg regelen. Ze zijn zelf aan zet.

Mensen zullen vaker dan nu buiten het onderwijs en een school leren. Dit wordt mede mogelijk gemaakt door technologische ontwikkelingen. Mensen kunnen hierdoor leren, wanneer en waar ze willen. Het leren wordt daardoor meer van mensen zelf en minder van scholen en instituten. Ook werkenden zijn minder ingebed in arbeidsorganisaties, omdat zij vaker op afroep werken en de arbeidsverbanden korter zijn. Op een heel ander vlak moeten Nederlanders zelf beslissen welke meer duurzame alternatieven ze in hun consumptiepatroon opnemen.

De infographic laat zien hoe instituties op grotere afstand komen te staan van Nederlanders.

Eigen route bepalen

In een omgeving die continu verandert en met een groeiende variëteit aan mogelijkheden, bepaalt de Nederlander anno 2050 meer dan ooit zijn eigen route. Daarnaast betekent de groeiende afstand tussen mensen en instituties dat 'one size fits all' in de toekomst tot het verleden behoort.

In plaats van het standaard verpleeghuis komen er bijvoorbeeld steeds meer verschillende woon-zorgvormen. Hulpbehoevende ouderen, mensen met psychiatrische problematiek of een verstandelijke beperking kunnen er bijvoorbeeld makkelijker voor kiezen om in een 'gewone' buurt te blijven wonen. Tegelijk stellen mensen hun individuele 'leerloopbaan' samen en volgen zij niet langer uitsluitend een standaard onderwijsaanbod. Ook in hun werk en sociale leven bepalen mensen meer een eigen koers. Vaststaande sociale verbanden, zoals schoolklassen, jaargroepen of afdelingen op het werk, worden immers minder vanzelfsprekend. De groei aan keuzemogelijkheden daagt Nederlanders daarnaast uit om te investeren in energieneutrale woningen, koolstofarme manieren van vervoer te omarmen en minder vlees en zuivel te consumeren.

De infographic schetst de verschillende routes die iemand kan kiezen.

Nieuwe keuzemogelijkheden

In de toekomst creëren technologische ontwikkelingen eveneens nieuwe keuzemogelijkheden. Slimme woningen passen zich bijvoorbeeld aan de leefpatronen en behoeften van hun bewoners aan. Slimme technologie en e-devices helpen Nederlanders om individuele doelen te bereiken, zoals minder stress of meer bewegen. Tegelijk opent virtual reality deuren naar nieuwe vormen van leren, werken en het onderhouden van sociale contacten.

In het onderwijs is het wellicht mogelijk om met simulaties te leren over locaties die onbereikbaar zijn voor de leerling (zoals het heelal) of die nog gebouwd moeten worden (zoals bij stedenontwerp van nut kan zijn). Als werk minder tijd- en plaatsonafhankelijk wordt, ontstaan er ook nieuwe baanmogelijkheden. Met een virtual realitybril kan een kraanmachinist in de toekomst mogelijk vanuit huis werken of is het makkelijker om samen te werken met mensen in het buitenland. Nieuwe ICT-toepassingen stellen mensen ook steeds beter in staat om anderen te vinden die aansluiten bij wat zij op een bepaald moment zoeken. Dit biedt nieuwe mogelijkheden, bijvoorbeeld bij het tegengaan van eenzaamheid en bij het organiseren van burgerinitiatieven.

Deze nieuwe toepassingen bieden mogelijkheden voor maatwerk, maar brengen ook bedreigingen voor de privacy mee.

Zichtbaar is dat bepaalde elementen, zoals virtual reality, nieuwe keuzes mogelijk maken.

Digitalisering zal mensen in de toekomst niet alleen van dienst zijn, maar hen ook kwetsbaar maken doordat men bewust of onbewust persoonlijke gegevens aan digitale systemen toevertrouwt. Omdat mensen voordeel hebben bij de digitale toepassingen die ze gebruiken, gaat het in de toekomst om steeds grotere hoeveelheden gegevens, die steeds meer informatie bevatten over privélevens en die steeds automatischer zullen worden verworven en gekoppeld aan andere gegevens. De digitale sporen die mensen online achterlaten, zullen elk domein van het leven bestrijken.

Het online delen van privégegevens maakt mensen kwetsbaar tegenover instanties zoals overheden, werkgevers, detailhandel, verzekeringen en banken. Een realiteit van nu, die in de toekomst nog wijdverspreider zal zijn, is dat zulke instanties de gegevens gebruiken bij het nastreven van eigen doelen zoals winstbejag of risicobeperking. Dit kan onwenselijke gevolgen hebben: zo kan men door de combinatie van informatie tot een risicocategorie worden gerekend, en vervolgens sterker de nadelen ondervinden van bijvoorbeeld een slechte gezondheid of een incident uit het verleden. Ook kunnen privégegevens door fouten of criminaliteit 'op straat komen te liggen'. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de grote gevolgen van identiteitsdiefstal en de macht die hackers over individuen en overheden kunnen uitoefenen.

Niet iedereen profiteert

Niet iedereen heeft voordeel van de nieuwe mogelijkheden in de toekomst. Slimme woningen en producten liggen niet binnen ieders bereik. Bijvoorbeeld omdat ze voor sommigen te duur zijn. Daarbij vraagt een wereld waarin mensen meer eigen regie hebben, om meer zelfredzaamheid. Voor sommigen is dat een te grote uitdaging.

Terwijl de ene persoon een optimale leercarrière weet samen te stellen op de juiste momenten in de levensloop, loopt de ander kansen mis door een gebrek aan mogelijkheden, overzicht of inzicht. Soortgelijke verschillen kunnen ontstaan op de andere terreinen. Voor iemand met veel hulpbronnen biedt een complexe en dynamische arbeidsmarkt een breed scala aan opties en uitdagingen. Voor iemand die dat niet heeft, brengt iedere nieuwe werkdag nieuwe onzekerheden en onvoorspelbaarheid met zich mee. Wie sociaal vaardig is en zelf veel te bieden heeft, kan de vruchten plukken van een groot en divers netwerk. Voor wie minder sociaal vaardig is, of om een andere reden minder populair, kan het moeilijker worden om aansluiting te vinden bij sociale netwerken. Ook voor (mantel)zorg heeft dat effecten. Met name ouderen met minder sociale en technische vaardigheden lopen in de toekomst een groter risico om onvoldoende zorg te krijgen.

De infographic toont dat niet iedereen dezelfde mogelijkheden heeft.

Nieuwe scheidslijnen

De geschetste veranderingen leiden de komende decennia mogelijk tot nieuwe scheidslijnen in de samenleving. Naarmate de samenleving veeleisender wordt, komt de lat van zelfredzaamheid steeds hoger te liggen. Dit heeft als risico dat die lat voor een groeiende groep mensen te hoog komt te liggen. Doordat mensen steeds meer zelf kiezen met wie zij omgaan, bestaat er daarnaast een risico dat bevolkingsgroepen elkaar minder ontmoeten en minder begrip voor elkaar krijgen.

Hulpbronnen als een goede opleiding en voldoende geld op de bank zullen het ook in de toekomst makkelijker maken om risico's op te vangen en kansen te verzilveren. Andere hulpbronnen winnen aan belang. Mensen met minder sociale en digitale vaardigheden kunnen de eigen regie bijvoorbeeld minder makkelijk voeren en blijven daardoor achter. Proactieve ouderen kunnen zelf de regie over hun leven nemen, voor zorg betalen en mantelzorg organiseren. De zelfredzaamheid van ouderen met minder sociale en technische vaardigheden zal in de toekomst echter zeer beperkt zijn.

De infographic toont het ontstaan van nieuwe scheidslijnen in de samenleving.

In een veeleisende samenleving waarin mensen zelf de regie over hun leven moeten voeren, zullen sommigen beter hun weg kunnen vinden dan anderen. Mensen met een goede fysieke gezondheid en psychische veerkracht, met steile individuele leercurves alsook veel sociaal, cultureel en economisch kapitaal zullen beter op de veranderende samenleving toegerust zijn. Wat voor de een meer ruimte voor zelfontplooiing betekent, kan voor een ander een gevecht zijn om bij te blijven. In een veeleisende samenleving ligt de lat van zelfredzaamheid hoog. Dit betekent dat er meer mensen op hun tenen moeten lopen om te kunnen blijven meedoen. Het risico bestaat dat die lat voor meer mensen te hoog komt te liggen, waardoor ze niet kunnen meekomen of slechts met veel stress en moeite.

Daarnaast zullen processen van in- en uitsluiting de kwetsbaarheid van sommigen versterken. Een toename van selectiemomenten op de arbeidsmarkt en in het sociale verkeer kunnen het risico verhogen dat mensen die een minder positief zelfbeeld hebben, of die 'anders' of minder sociaal vaardig zijn, buiten de boot vallen.

Doordat het zwaartepunt verschuift van de (financiële) hulpbronnen die mensen hebben naar de vaardigheden die mensen beheersen, zou je kunnen zeggen dat de huidige maatschappelijke scheidslijn tussen de 'haves' en de 'havenots', verandert in een scheidslijn tussen de 'cans' en 'cannots'.

Nieuwe vormen solidariteit

Nieuwe scheidslijnen vragen om nieuwe vormen van solidariteit. Nu al ontstaan er nieuwe vormen van solidariteit in zelfgekozen verbanden, zoals broodfondsen en zorgcoöperaties. Mogelijk heeft niet iedereen daar baat bij. Deze solidariteit strekt zich hoofdzakelijk uit tot mensen met overeenkomstige belangen en een gemeenschappelijke achtergrond. Ook zijn de initiatiefnemers vaak hoogopgeleid. Hierdoor is er een reëele kans dat de nieuwe vormen van solidariteit de nieuwe scheidslijnen niet overbruggen. Kansrijken kunnen solidariteit in de eigen kring organiseren, maar kansarmen kunnen dat niet. In de toekomst zal hier dan ook een rol voor de overheid blijven liggen.

Het zal niet alleen nodig zijn om de solidariteit anders te organiseren. Ook de vraag hoe Nederland de omslag naar een duurzame samenleving kan maken is belangrijk. In hoeverre is duurzaamheid op basis van eigen regie te realiseren en in hoeverre vergt dat collectieve arrangementen? Er ligt een essentiële rol voor overheid en politiek om dit vraagstuk blijvend te agenderen.

De visualisatie toont het ontstaan van nieuwe verbindingen verbanden.

Nederland is niet 'af', maar voortdurend in beweging en ontwikkeling. Dat zal ook altijd zo blijven. De uiteenlopende veranderingen nopen voortdurend tot aanpassing en koersbepaling. Een toekomst waarin mensen in een complexe omgeving steeds meer eigen regie over hun leven kunnen en moeten voeren vragen op over de veranderende grondslag en vormgeving van solidariteit. Is er op basis van eigen regie een nieuwe vorm van solidariteit mogelijk of vergt dat toch collectieve arrangementen?

Politiek en overheid kunnen een bemiddelende rol spelen in de samenleving in al haar diversiteit en tegenstrijdigheid, door de vragen voor de toekomst in samenspraak te agenderen. Dat vergt in de omgang met bedrijven, maatschappelijke organisaties en burgers veel van de inrichting van het proces en van de responsiviteit en zelfreflectie van de politiek en overheid. De zoektocht naar werkbare vormen van gezamenlijke besluitvorming en partnerschap vraagt om wederkerigheid tussen de overheid en andere geledingen in de samenleving, om goede informatie-uitwisseling, gevoelige overheidsantennes en duidelijke spelregels. De uitdagingen waar de samenleving voor staat, vergen durf om de blik te richten op het Nederland van de toekomst en de vraagstukken van solidariteit en duurzaamheid te agenderen.

Colofon

Deze pagina geeft enkele highlights weer uit het Sociaal en Cultureel Rapport 2016. Dit rapport is een uitgave van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP).

Over het SCP

Het Sociaal en Cultureel Planbureau is een interdepartementaal, wetenschappelijk instituut, dat - gevraagd en ongevraagd - sociaalwetenschappelijk onderzoek verricht. Het SCP rapporteert aan de regering, de Eerste en Tweede Kamer, de ministeries en maatschappelijke en overheidsorganisaties. Het SCP valt formeel onder de verantwoordelijkheid van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Het SCP is opgericht bij Koninklijk Besluit op 30 maart 1973.

Contact

Voor meer informatie kunt u zich richten tot prof. dr. Jos de Haan, j.de.haan@scp.nl, 06 1158 5137 of de afdeling Persvoorlichting: pers@scp.nl of 06 2161 4433.

Redactie

Andries van den Broek, Cretien van Campen, Jos de Haan, Anne Roeters, Monique Turkenburg, Lotte Vermeij

Begeleiding digitale infographic

Anouk de Wit, Anne Roeters

Visualisaties en realisatie digitale infographic

InfographicsLab